Deel 1: Fundamentele elementen van het economisch
recht
Hoofdstuk 1: De bronnen van het economisch recht
1: Wetgeving
1.1Het internationale recht
Wordt vooral bepaald door de Europese Unie
1.2Het traditionele internationale recht
Hier gaat het om verdragen tussen soevereine staten. Ze komen tot stand door onderhandeling en
worden van kracht als en wanneer de nationale parlementen ze goedkeuren
1.3De Europese Unie
Is een supranationale instelling, EU heeft zelf politieke organen en procedures om de wetgeving uit te
vaardigen. Sinds 1 december 2009 werkt de EU op basis van het verdrag van Lissabon. Die regelt
enkele bevoegdheden:
Wetgevende organen van de EU. Werken op voet
1. Het Europees Parlement van gelijkheid.
2. De Raad van de Europese Unie Alleen zij kunnen het initiatief nemen om de
3. De Europese commissie wetgeving voor te stellen
4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie Moet ervoor zorgen dat alle lidstaten en instellingen
5. De Rekenkamer de verdragen en andere wetgevingen naleven
Controleert de financiën van de EU
Naast de verdragen zijn er 3 vormen van de Europese wetgeving die de instellingen kunnen
uitvaardigen
1. Richtlijnen
De nationale overheden van de lidstaten zijn verplicht om richtlijnen op te nemen en te
verwerken in hun eigen wetgeving. Ze kunnen heel streng zijn en geven de lidstaten weinig
ruimte = harmonisatierichtlijnen
2. Verordeningen
Bevatten een algemene en volledige reglementering die rechtstreeks van toepassing is in alle
lidstaten.
3. Besluiten
Bevatten bijzondere besluiten die alleen op de uitdrukkelijke aangeduide bestemmeling van
toepassing zijn.
1.4Nationale wetgeving
Los van de wetten kunnen er ook Koninklijke besluiten worden uitgewerkt. ( in praktijk zijn dat de
ministers ) Ministers kunnen soms ook individueel optreden via een Ministerieel besluit.
In het economisch recht zijn de meeste wetten federaal, maar voor specifieke domeinen zijn
gewesten bevoegd bv voor handelshuur.
Een voorbeeld voor gewestelijke wetgeving is het Taaldecreet
,Op vlak van nationale wetgeving zijn op dit moment de belangrijkste:
- Het wetboek van economisch recht
- Het wetboek van vennootschappen en verenigingen
- Burgerlijk wetboek is ook van belang want belangrijke regels uit dit wetboek gelden ook voor
het economisch recht zoals bv burgerlijke aansprakelijkheid
2: Rechtspraak
= Het geheel van beslissingen uitgesproken door diverse rechtscolleges. Ze is juridisch niet bindend
maar toch een belangrijke rechtsbron. Rechterlijke uitspraken vormen een precedent waarnaar
rechters kunnen teruggrijpen bij hun beoordeling van een zaak.
3: Gewoonte
Gewoonterechtelijke regels zijn gebaseerd op welbepaalde en herhaalde handelswijzen die als
algemeen bindend worden aanvaard. Bv hoofdelijkheid
4: Rechtsleer
= Het geheel van studies geschreven door rechtsgeleerden, de rechtspraak wordt hierdoor beïnvloed.
Zo vormt de rechtsleer een indirecte rechtsbron
Hoofdstuk 2: De ondernemingsrechtbank
1: Samentelling
Er is een ondernemingsrechtbank in elk ambtsgebied van het hof van beroep.
Er zijn 9 ondernemingsrechtbanken: Antwerpen, Brussel Nederlandstalig, Brussel Franstalig, Leuven,
Gent, Eupen, Luik, Henegouwen en Nijvel.
Sommige hebben lokale afdelingen
Binnen een afdeling, afhankelijk van de grootte, zijn er meerdere kamers. Elke kamer bestaat uit een
voorzitter en 2 lekenrechters ( rechters in ondernemingszaken ). Ze worden benoemd door de Koning
om de 5 jaar en hebben geen juridische opleiding hebben. Ze komen uit het bedrijfsleven. Hierdoor is
er meer voeling met de ondernemingen en het economisch leven.
Ze wordt verder bijgestaan door een griffier, en moet in een aantal gevallen het advies horen van een
magistraat van het Openbaar Ministerie.
2: Bevoegdheden
De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor alle geschillen tussen ondernemingen. Een niet-
onderneming die een vordering tegen een onderneming instelt, kan dat voor de
ondernemingsrechtbank brengen. OMGEKEERD NIET. Dan komt het voor burgerlijke rechtbanken.
De ondernemingsrechtbank is ook bevoegd voor een aantal specifieke geschillen, zelfs als ze geen
onderneming zijn. Bijvoorbeeld geschillen tussen vennoten, betrekking tot wisselbrieven,
faillissement, eigendomsrechten,…
Daarnaast is de voorzitter ook bevoegd voor het opleggen van de staking met betrekking tot bv
misleidende marktpraktijken
2
,3: Procedures
De gewone procedure kent 3 kernmomenten
1. De dagvaarding
2. De openbare terechtzitting
3. Het vonnis
Er zijn ook verkorte en buitengewone procedures bv in spoedeisende zaken.
Er bestaat in relaties tussen ondernemingen overigens een bijzondere procedure voor de invordering
van niet betwiste geldschulden. Hierbij moet een dossier worden voorgelegd aan een advocaat die
het doorstuurt naar een gerechtsdeurwaarder. Bij gebrek aan reactie maakt hij een pv op die dezelfde
waarde heeft als een vonnis.
3
, Hoofdstuk 3: Het bewijs in ondernemingszaken
1: Algemene regels en begrippen
o Uitgangspunt en vuistregels
Wanneer je iets beweert moet je bewijs kunnen voorleggen
Schriftelijk bewijs is verplicht vanaf €3500.
In het burgerlijk recht gelden 2 vuistregels:
Verbintenissen uit overeenkomsten kunnen alleen bewezen worden met schriftelijke
bewijzen: een authentieke akte of onderhandse akte. Het bewijs boven of tegen een
ondertekend geschrift kan enkel geleverd worden door een ander ondertekend geschrift. Het
ondertekend geschrift kan daarbij ook vervangen worden door een bekentenis, een
beslissende eed of een begin van bewijs door geschrift voor zover dat laatste wordt
aangevuld met een ander bewijsmiddel.
Materiële feiten mogen worden bewezen met getuigen en vermoedens. Dat is het geval voor
allerlei feitelijke gebeurtenissen en omstandigheden, zoals bij het bewijs van een
onrechtmatige daad.
In het ondernemingsrecht kan de bewijsvoering soepeler en vrijer verlopen:
Het bewijs tussen of tegen ondernemingen kan worden geleverd met alle middelen van
recht, tenzij de wet anders bepaalt
Een onderneming die iets wilt bewijzen tegen een niet onderneming kan zich hierop niet
beroepen. Zij dient de bewijsregels uit het burgerlijk recht na te leven.
Een niet onderneming tegen een onderneming kan wel alle middelen van recht gebruiken
o Wat verstaat men in het BW onder “ geschrift “
De inhoud moet verstaanbaar, begrijpbaar zijn
De toegang moet duurzaam zijn voor een periode nodig voor het doel van het geschrift, dus
anders voor elk soort geschrift bv huurovereenkomst vs bestelling
De integriteit van de inhoud moet beschermd zijn dus de inhoud moet ongewijzigd blijven
vanaf het moment dat hij gecreëerd werd.
Er mag gelijk welke drager gebruikt worden
Er mag om het even welke wijze van overdracht gebruikt worden
o Een geschrift kan dus geldig zijn met een geschreven handtekening maar ook met een
elektronische handtekening
Wordt ook de eIDAS verordening genoemd; Electronic Identities And Trust Services. Zo wil de
EU het vertrouwen in de elektronische transacties in de EU vergroten door een
gemeenschappelijke regeling voor veilige elektronisch transacties tussen burgers,
ondernemingen en overheden. Zo stimuleren ze ook online businesses.
Een elektronische handtekening is gelijk aan een handgeschreven handtekening dus is deze
ook bindend in een rechtzaak
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linaborsellino. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.