Colleges van het van Diagnostiek, gevolgd tijdens het studiejaar aan de Universiteit van Amsterdam. Mogelijk voor studenten die de premaster (Forensische) Orthopedagogiek volgen, bachelor Pedagogische Wetenschappen en de UpvA. De colleges zijn overzichtelijk opgeschreven.
College 1 – Diagnostiek bij Pedagogische Vraagstellingen dinsdag 5 februari
Leerdoelen van dit college (thema 1: diagnostisch proces en de wetenschappelijke fundering)
Kennis en begrip van
- Basisbegrippen
o (psycho)diagnostiek, assessment
o Diagnose, diagnosticeren, diagnosticus
o Componenten van diagnostiek
- Typen diagnostische vragen en typen diagnostiek
- Verschillende doelstellingen en functies van diagnostiek
Basisbegrippen
Wat is diagnostiek? Verzamelen van informatie, gericht op probleemoplossing.
- Psychodiagnostiek: is vaak alleen gericht op kindkenmerken.
- Assessment: screening, een inschatting van de situatie
- Diagnostiek: ‘’de leer (theorie) en toepassing van het stellen van een diagnose’’ (Van Dale)
- Diagnose
- Diagnosticeren
- Diagnosticus: diegene die de conclusies trekt en de gegevens kan vertalen naar een advies (een
testassistent is dus geen diagnosticus, want die voert alleen de test uit maar trekt geen conclusies)
Verschillende definities van diagnostiek
De Zeeuw: De psychodiagnostiek heeft als onderzoekstaak de individuele verschillen tussen mensen vast te
stellen en deze kennis toe te passen op het enkele individu, de persoon, ten dienste van zijn of haar belang in
persoonlijk of maatschappelijk opzicht. Diagnostiek is breder op te vatten.
Rispens: Het proces van informatie-inwinning en oordeelsvorming (beschrijven en analyseren), uitmondend in
een uitspraak die ook implicaties heeft naar verdere aanpak. Diagnostiek wordt gezien als een bepaalde fase
in een groter proces.
Tak e.a.: Psychodiagnostiek voor de hulpverlening: al het verwerven en verwerken van informatie ter
onderbouwing van besluiten die in het hulpverleningsproces genomen dienen te worden, hetzij in de vorm van
screening, gericht onderzoek, monitoring of evaluatie. Het gaat om het verkrijgen van een (voor dat moment)
voldoende compleet, uniek en gedetailleerd beeld van de problematiek van de hulpvrager(s) en zijn/ hun
situatie met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing.” Diagnostiek wordt hier ook gezien
als een fase binnen het hulpverleningsproces. De focus ligt op de hulpverlening.
Oorspronkelijke betekenis van diagnose
Dia = uit elkaar halen, Gignoskein = weten/kennen/begrijpen
Dia gignoskein = onderscheiden (van bepaalde ziektebeelden/stoornissen)
(Psycho)diagnostiek
- De praktijk
o Diagnostiek in de hulpverlening ofwel klinische diagnostiek
- De leer
,Component 4: NVO-richtlijn
Casus Jan en casus Anouk (vooral focus op component 2 en 3)
2. Concepten en theorieën
- Kernconcepten hypothesen (kindgedrag, psychologische kindfactoren, contextfactoren) + relatie
daartussen
3. Meetinstrumenten
- Keuze tests, vragenlijsten, observatiematen etc. die goede operationalisatie vormen van hypothesen
Veel voorkomende soorten (typen) vragen in de praktijk
1. Wat is er aan de hand met het kind? Waaruit bestaat het probleem?
2. Waarom zijn deze problemen met dit kind er nu? Hoe komt het? Wat zijn de oorzaken van de
problematische situatie?
3. Wat is de meest geschikte behandeling gezien het kind en zijn situatie?
4. Wat kan er gedaan worden om de problemen te verminderen of te doen verdwijnen?
5. Heeft de geadviseerde behandeling het verwachte en gewenste effect opgeleverd? Zijn de problemen
verminderd of verdwenen?
Typen vragen in de praktijk typen diagnostiek
1. Wat is er aan de hand met het kind? Waaruit bestaat het probleem?
Onderkennende diagnostiek, doelen/functies:
- Objectieve beschrijving van probleem
o Hoe ziet het eet- / slaap- / leerprobleem eruit? Hoe ernstig is het?
- Classificatie
o In DSM-5: is er sprake van een ontwikkelings- / angst- / leerstoornis?
o Classificatie is enkel het toewijzen van een gedraging naar een symptoom. Het is geen
verklaring.
- Niveaubepaling (screening)
o Op welk vaardigheidsniveau functioneert het kind bij rekenen? Is er op een bepaald
ontwikkelingsgebied of schoolse vaardigheid een achterstand?
- (Preventieve niveaubepaling (periodieke screening))
2. Waarom zijn deze problemen met dit kind er nu? Hoe komt het? Wat zijn de oorzaken van de
problematische situatie?
Verklarende diagnostiek (bijv. Waarom reageert dit kind zo opstandig op opdrachten van de ouders?)
- Condities/factoren die problemen veroorzaken en/of in stand houden ( = functioneel verklaren op
basis van algemene kennis)
- Interpretaties ‘verhaal’ die problemen veroorzaken en/of in stand houden ( = narratief of semantisch
verklaren op basis van ‘ideografische’ kennis)
Doelen/functies
- Probleemoplossing: waarom in deze situatie deze problematiek?
- Advisering: op welke condities en interpretaties moet de behandeling worden gericht?
3. Wat is de meest geschikte behandeling gezien het kind en zijn situatie?
Indicerende diagnostiek (in enge zin) Een advies kunnen geven.
Vragen
- Welke behandeling is geïndiceerd gezien behoeften en kenmerken (bv. soort therapie of bepaald type
Speciaal Onderwijs (SO))?
- Voldoet het kind aan de (toelatings)criteria van de behandeling?
Doelen/functies
- Plaatsing
o Toewijzen aan de meest geschikte behandeling (bv. therapie of SO-plaatsing): keuze uit
alternatieven
- Selectie
, o Bepalen van geschiktheid voor functie of opleiding (bv. schookeuze): ja of nee
4. Wat kan er gedaan worden om de problemen te verminderen of te doen verdwijnen?
(Be)handelingsgerichte/begeleidingsgerichte diagnostiek
Doelen/functies
- (Be)handelingsplanning: Hoe moet de behandeling/begeleiding worden ingevuld?
- Taxatie veranderbaarheid: Wat is de kans van slagen van een bepaalde aanpak of interventie?
5. Heeft de geadviseerde behandeling het verwachte en gewenste effect opgeleverd? Zijn de problemen
verminderd of verdwenen?
Evaluatieve diagnostiek
Toetsing op basis van een evaluatie- / vorderingscriterium
Vragen omtrent
- Verandering/bijstelling van het (be)handelingsplan
- Beëindiging van de behandeling
- Voortzetting van de behandeling
Belangrijk aspect: monitoring (bijhouden of je op de goede weg zit) 1. Interventie-integriteit (behandeling wordt
niet goed uitgevoerd) + 2. Bijstellen interventie
Doelen/functies
- Tussentijdse bijstelling
- Effectbepaling
College 2 – Orthopedagogische invalshoek, handelingsgerichte diagnostiek vrijdag 7 februari
Leerdoelen van dit college (thema: specifieke kenmerken (ortho)pedagogische diagnostiek)
- Herkennen van typen diagnostische vragen en typen diagnostiek in casusinformatie; verschillen
daartussen kunnen uitleggen.
- Kunnen uitleggen van verschillen tussen (ortho)pedagogische en psychologische diagnostiek wat
betreft:
o praktijk en leer
o doelstelling, diagnose en object
- Kunnen omschrijven en uitleggen van vier aandachtspunten voor (be)handelingsgerichte diagnostiek:
o relevante condities en interpretaties
o specifieke behoefte
o potentiële handelingsruimte
o positieve elementen
Typen diagnostiek
- Onderkennende diagnostiek
o probleembeschrijving/niveaubepaling cq screening/classificatie
- Verklarende diagnostiek (open vragen)
o probleemoplossing/advisering
- Indicerende diagnostiek in enge zin
o plaatsing/selectie
- (Be)handelingsgerichte diagnostiek (open vragen)
o (be)handelingsplanning / taxatie veranderbaarheid
- Evaluatieve diagnostiek
o tussentijdse bijstelling / effectbepaling
Anita heeft het syndroom van Down. Zij zit sinds 6 jaar op een ZML-school (cluster 3 onderwijs). Daarvoor is zij door haar
ouders thuis opgevangen. Anita is aangemeld voor een herhalingsonderzoek. De school wil graag weten hoe zij zich sinds
het herhalingsonderzoek dat twee jaar geleden plaatsvond heeft ontwikkeld. Daarbij vraagt men zich af of Anita, gezien
haar beperkte functioneren in schoolse zin, nog wel binnen het ZML-onderwijs op haar plaats is.
Evaluatieve diagnostiek: er wordt gekeken hoe zij zich ontwikkeld heeft, of de behandeling het gewenste effect heeft gehad,
of de behandeling eventueel bijgesteld moet worden.
Indicerende diagnostiek in enge zin: Er wordt gekeken of Anita nog op de goede plek zit.
Dit is een gesloten vraagstelling.
, Mieke loopt dit jaar, in de derde klas van het Atheneum, vast. Zij haalt onvoldoendes voor de talen en wiskunde. De
problemen lijken op die van haar dyslectische zusje. De ouders hebben haar aangemeld voor onderzoek, omdat zij de
volgende vragen hebben: Hoort Mieke wel thuis op het Atheneum? Is er ook bij haar sprake van een lichte vorm van
dyslexie? Hoe kan Mieke het beste worden geholpen bij het leren en studeren?
Vraag 1: indicerende in enge zin
Vraag 2: onderkennende vraag, classificerende vraag
Vraag 3: behandelingsgerichte diagnostiek maar ook verklarende diagnostiek (open vraagstelling)
Verhelderende diagnostiek (2) heeft als doel: klachtanalyse (Wat is de reden om om hulp te vragen? Dit is subjectief).
Probleemoplossing is 3 t/m 6, dan wordt er gesproken van een brede open vraagstelling.
Indicering in enge zin (5): waar moet het kind geplaatst worden?
Indicering in ruime zin is 5 en 6.
(Ortho)pedagogische diagnostiek
Orthopedagogische diagnostiek tegenover traditionele psychodiagnostiek.
- In de praktijk gebruiken zowel orthopedagogen als psychologen psychodiagnostiek.
- In de leer is wel een groot onderscheid te zien, in doelstelling, aard van de diagnose en object.
Doelstelling, diagnose en object
Doelstelling (waar ligt het accent?)
Traditionele psychodiagnostiek: constaterend
- classificeren
- adviseren
- beslissen over plaatsing/selectie
Orthopedagoog: behandelings- / verbeteringsgericht
- preventie niveaubepaling/screening
- interventie planning cq invulling behandeling/taxatie veranderbaarheid
- evaluatie tussentijdse bijstelling/effectbepaling
Primaire opdracht van een orthopedagoog is het veranderen van een problematische situatie in een minder
problematische situatie. De kern van de opdracht ligt bij de interventie.
Onderkennende, verklarende, indicerende diagnostiek: traditionele psychodiagnostiek
Indicerende, behandelingsgerichte en evaluatieve diagnostiek: orthopedagogische diagnostiek (hier ligt de
nadruk)
Kern van diagnose
Traditionele psychodiagnostiek: constaterende uitspraak
Orthopedagoog: uitspraak over de meest gewenste vorm van interventie (wat moet er gebeuren om de problemen
te verminderen)
- Benodigde hulp }
- Specifieke pedagogische behoefte } Wat heeft het kind nodig?
- Onderwijs- / Extra instructiebehoefte }
- Maar ook ondersteuningsbehoeften Wat hebben ouders en leerkracht nodig?
Object
Traditionele psychodiagnostiek: individuele cliënt
Orthopedagoog: kind in relatie tot opvoeder(s)
- Cliëntsysteem (kind vormt de primaire cliënt, hier ligt de aandacht)
- Onderwijsleersituatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annajulia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.