100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepuitwerkingen IB volledig uitgewerkt $8.66   Add to cart

Class notes

Werkgroepuitwerkingen IB volledig uitgewerkt

2 reviews
 87 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Alle werkgroepen uitgewerkt, na ze teruggeluisterd te hebben. Dit is gewoon volledig wat de docent uitgesproken heeft tijdens de werkgroep.

Preview 4 out of 33  pages

  • May 1, 2019
  • 33
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Boer, mertens
  • All classes

2  reviews

review-writer-avatar

By: asmaeharroui • 5 year ago

review-writer-avatar

By: sadafabkenar • 5 year ago

avatar-seller
Werkgroep Inkomstenbelasting 2018/2019:
Week 1 – Firmaverhoudingen

Opdracht 1

A en B willen een vennootschap onder firma aangaan. De balans van A luidt per 1 januari 2017 als volgt:




In het pand schuilt een stille reserve van € 180.000 en de werkelijke waarde van het onderhandenwerk is
€ 60.000. De aanwezige goodwill bedraagt naar schatting € 40.000.
B wil toetreden, maar beschikt niet over vermogen, noch over voldoende leencapaciteit. Afgesproken
wordt dat B alleen zijn arbeid en vlijt inbrengt. De winstverdeling bedraagt 50/50, maar A vindt het niet
nodig dat B recht krijgt op de reeds in de onderneming aanwezige meerwaarden.

a) Beschrijf de gevolgen van de toetreding en schets de relevante balansen na de toetreding.
Maakt het hierbij uit dat B geen kapitaal inbrengt?

De goodwill staat niet op de balans, dit is logisch want zelf gekweekte goodwill activeer je niet. A vindt het niet
nodig dat B recht krijgt op de stille reserves in de onderneming. De fiscale gevolgen voor wat betreft toetreding
zijn de hoofdregels van fiscaal firmarecht. Het is handig deze bij het begin van de opgave op te schrijven. Op
het tentamen kun je hiermee ook punten behalen.

De hoofdregels zijn:
- Aangaan van een VOF is een gedeeltelijke staking (naar evenredigheid)
- Staking vindt plaats pro rata parte van de winstgerechtigdheid die overgaat
- Staking kan leiden tot herwaardering, maar verplicht niet daartoe
- Ook niet als je commercieel herwaardeert

Dit zijn de spelregels. Het zijn de concepten van objectieve onderneming, subjectieve onderneming en
economisch eigenaarschap. Die maakt dat we met dit soort leefregels deze casusposities te lijf moeten.

In casu wordt gezegd dat B arbeid en vlijt inbrengt en toch wordt gerechtigd tot de helft van de winst. Maakt dat
uit? Maakt het uit dat de één kapitaal inbrengt en de ander arbeid en vlijt? Het maakt niet uit, je kunt
overeenkomen wat je wil overeenkomen. De één kan kapitaal inbrengen, de ander arbeid en vlijt, zolang je
maar ‘iets’ inbrengt. Dat is de enige eis die het civiele recht stelt. Is het relevant dat de ene arbeid en vlijt
inbrengt en de andere geld? Nee, zolang je het er samen over eens bent dat het de winstverdeling
rechtvaardigt. We moeten allebei iets inbrengen en in de onderlinge winstverhouding die je kiest, gelet op
hetgeen je inbrengt, moet je het er als zakelijk handelende partijen over eens zijn dat dat oké is. Tussen derden
is dat zelden een probleem. Derden geven elkaar niet onnodig cadeautjes, dat ligt anders in familieverband.
Daar kan de fiscus nog weleens kritisch zijn naar de verhouding tussen inbreng en winstverdeling. Tussen
derden is dat altijd wel gegeven.

Hoe luidt de balans? Wat is de overdrachtsbalans die A presenteert aan B? Dat is een balans waarop de
SR+GW niet tot uitdrukking komen. Het is een balans waar alle meerwaarden onzichtbaar blijven. Hij behoudt
ze zich voor, hij draagt ze niet over, hij laat ze niet zien. Hij presenteert ze niet op de overdrachtsbalans. De



1

,balans die A laat zien aan B, dat is dezelfde balans als het begin. De balans waar alles tegen lage waarde
instaat.
Als je die balans overtekent die alle lage waarden laat zien:
Debet Credit
Pand 420 Kapitaal 120
OHW 80 Hypotheek 320
Auto 10 Bankschuld 90
Kas 20

Totaal: 530 Totaal 530

Als je tekent dat B erin komt, teken je twee lijnen vanaf rechts bovenin:
Kas 0 en neemt B op op de passivazijde, ook voor 0. Dan klopt de balans weer.
Hoeveel winst behaalt A daar dan bij als hij dat doet? Geen winst. Je kunt het op twee manieren beredeneren:
1. SR draagt hij niet over, hij behoudt zich die voor
2. EV-BV-stortingen+onttrekkingen=0 (120-120=0). Zijn winst is 0.

Hoe maak je een voorbehoud SR+GW? Contractueel, je legt het voor. Je kan het in de
vennootschapsovereenkomst of separaat afspreken. Je spreekt af dat de SR, voor zover aanwezig, in ieder
geval voor dat bedrag in eerste instantie toekomen aan A. Pas daarboven ga je delen. Stel: pand wordt op een
gegeven moment voor een hoog bedrag verkocht, dan is het tot het voorbehoud SR van A en daarboven deel je
de winst. Stel dat het minder wordt, dan is dat eerst voor A en dan voor hen samen.

Mag je het zo opschrijven dat A altijd recht krijgt op de reeds aanwezige stille reserve? Dus dat B altijd zou
moeten bijpassen? Dat mag niet. Een stille reserve mag je voorbehouden, maar je mag hem niet feitelijk
realiseren in die afspraak met dat contract.

Stel: de waarde daalt onder de 600.000, stel 500.000. Je mag dan niet van B vragen of hij een 100.000 inlegt.
Je mag het wel vragen, maar dan heb je hem in wezen gerealiseerd.

b) Beschrijf de gevolgen bij toetreding als de winstgerechtigdheid A:B zou zijn vastgesteld op
60:40.

Hetzelfde als bij A. Dit is logisch. Je staakt naar rato van de winstgerechtigdheid die je overdraagt, in beide
gevallen draag je 0 winstgerechtigdheid ten aanzien van de bestaande SR+GW over. Dat je toekomstige
winstverdeling anders is (50/50 of 60/40), dat zal zo zijn. Dat heeft voor de staking als gevolg van de toetreding
geen enkel gevolg. In beide gevallen behoud je je de SR voor. Er is geen overgang van de SR die tot
belastingheffing kan leiden.

Dezelfde balans, maar nu beschikt B wel over voldoende liquiditeiten om op zakelijke basis te
kunnen toetreden. Opgemerkt wordt dat A over een compensabel ondernemingsverlies beschikt
van € 160.000 en dat A – indien mogelijk – herwaarderingswinst in aanmerking wenst te nemen.

A wenst herwaarderingswinst in aanmerking te nemen. Kennelijk verdampen zijn verliezen. Kennelijk zal die
160.000 uit de verrekeningstermijnen lopen. Wat zijn de termijnen? Art. 3.150 IB: carry back van 3 jaar en carry
forward van 9 jaar. De gedachte van Prinsjesdag is dat misschien de verliestermijnen worden ingekort.

c) Beschrijf de wijze waarop de toetreding zal plaatsvinden bij de verschillende
winstverhoudingen (situatie a en b). Schets de relevante balansen na toetreding.

Als we weten dat A een herwaarderingswinst wil nemen of het niet erg vindt om herwaarderingswinst te nemen,
gaan we er vanuit dat hij een overdrachtsbalans maakt waar die waarden opstaan. De overdrachtsbalans van
A:

Debet Credit
Pand 600 Kapitaal A 320 (salderend)
OHW 80 Hypotheek 320
Goodwill 40 Bankschuld 90
Auto 10
Totaal: 730 Totaal: 730

2

, Onderhanden werk: werk van stoffelijke aard (brug, snelweg waar je mee bezig bent). Je hebt het al in
opdracht en bent het aan het vervaardigen, maar het is nog niet klaar. Daar zijn aparte
winstnemingsmethoden voor. Het grote verschil met voorraad: voorraad heb je nog niet verkocht. Voor
OHW heb je al iemand gevonden. OHW is altijd in opdracht. Hoe kan daar een waarderingsverschil in
zitten? Dat zou niet moeten, maar soms worden afwijkende methoden gebruikt om te bekijken wat de
kosten zijn geweest die daarvoor staan. Stel: je hebt 80 kosten moeten maken om een brug te maken,
maar dat het maar 60 waard is omdat je een fout hebt gemaakt. Dan zit daar een verlies in.

Als je een overdrachtsbalans presenteert, dan laat je de balans zien zoals die is. Dan haal je dat verlies eruit.

Hoe kun je het kapitaal van A beredeneren? Je hebt 120 + SR en GW (220) – overwaardering OHW (20) = 320
120 + 200 = 320.

Nu treedt B toe (50/50). Wat is de eerste vraag die we onszelf moeten stellen? Wat moet B bijleggen? Hij moet
er òf 320 naast leggen òf 160, maar dan haalt A er 160 uit. We doen even makkelijk: 320 in. B komt erbij in die
balans en stort in Kas 320 en wordt gecrediteerd op de balans: Kapitaal B ook 320. De balans telt op tot 1050.
Dan zit B erin.

Debet Credit
Pand 600 Kapitaal A 320
OHW 60 Kapitaal B 320
Goodwill 40 Hypotheek 320
Auto 10 Bankschuld 90
Kas 340
Totaal: 1050 Totaal 1050

In dit plaatje betaalt B volledig binnen de boeken. Hoeveel winst behaalt A?
 Vermogensvergelijking 320 – 120 = 200
 Waar bestaat die 200 uit? Uit stakingswinst en de herwaarderingswinst.
 Welk gedeelte staak je zegt de HR? Het gedeelte van de winstgerechtigdheid dat je overdraagt. In dit
geval 50% van 200 is 100. Dat is stakingswinst.
 Die andere 100 is herwaarderingswinst. Waarom wilden we dat weten? Omdat je stakingsfaciliteiten
kunt toepassen, uitsluitend op stakingswinst en niet op herwaarderingswinst. De enige stakingsfaciliteit
die in aanmerking komt is de lijfrenteaftrek van art. 3.129 IB. Die kun je maximaal benutten tot een
bedrag van 100.
 Die andere 100 is herwaarderingswinst. Hoe weten we dat? Het is de enige andere winst die in
aanmerking komt, over de gewone jaarwinst weten we niets. Je ziet het ook aan de balans (alles staat
er tegen werkelijke waarde op), A heeft geherwaardeerd.
 A behaalt 200 winst (100 stakingswinst en 100 herwaarderingswinst). Tegen de stakingswinst kun je
dus die faciliteit van 3.129 aanzetten. De herwaarderingswinst is normaal belast.
 In dit geval heb je ook rekening te houden met het gegeven dat er een verlies is. Er is een verlies van
160. Stel dat je dus de stakingswinstvrijstelling volledig benut, hou je maar 100 over. Dat is
onaantrekkelijk. Dan zou je 60 verlies laten verdampen. Dus in dit geval zou je moeten zeggen:
- of je doet 40 in de lijfrentepremie en voor de andere 160 behaal je winst;
- of je kan zeggen: die stakingswinst (100) is verplicht. Die 100 moet je nemen. Er is namelijk 50% van
de winstgerechtigdheid die overgaat. Die 100 herwaarderingswinst hoef je niet te nemen. In BNB
2014/192 heeft de HR gezegd: dat mag, maar hoeft niet. Dan mag je zelfs nog beslissen om die 100
herwaarderingswinst te beperken tot 60 herwaarderingswinst. Dan moet je in de balans in dat geval wel
40 uit het pand en 40 uit het EV halen. Anders klopt die balans niet meer. Je mag gedeeltelijk
herwaarderen, want herwaarderen mag maar hoeft niet. Als je het doet, mag je het doen tot zover je het
wil. Daar gelden op zich geen regels voor. Als je het zelf simpel wil doen, kan je het beste 1 post doen
zoveel mogelijk.

Hoe is dat dan als B toetreedt voor 40%? De eerste vraag: wat is het kapitaal dat B inbrengt? We weten dat als
ze 60/40 toetreden en 320 is 60%, dan is het gewoon kruiselings vermenigvuldigen  B moet 213 inbrengen.
Als je uitgaat van een gelijke kapitaalsinbreng en een gelijke arbeidsinbreng, dan zou je zeggen dat vanuit de
gedachte 60/40, B zoveel kapitaal moet inbrengen dat hij 40% van het totale kapitaal heeft. Hoe komt de balans
eruit te zien? In wezen niet heel veel anders, A laat de hele werkelijke balans zien. Dat is wat A presenteert. B
legt in 213, die stort je in de kas. Balanstotaal gaat omhoog naar 943.



3

, Debet Credit
Pand 600 Kapitaal A 320
OHW 60 Kapitaal B 213
Goodwill 40 Hypotheek 320
Auto 10 Bankschuld 90
Kas 213
Totaal: 943 Totaal 943

Hoeveel winst heeft A behaald?
 Hetzelfde: 200. Voor A is er niets veranderd. A heeft alles laten zien om B te laten toetreden.
 Die winst bestaat uit overdrachtswinst en herwaarderingswinst.
 Hoeveel is de overdrachtswinst en hoeveel is de herwaarderingswinst? Het is hier weer 200. Je moet
nu alleen uitgaan van andere percentages.
 Hij heeft in dit geval maar 40% overgedragen en dus daarmee 40% van 200 = 80 stakingswinst
behaald.
 De rest is logischerwijs 120 herwaarderingswinst.
 Ook in dit jaar heeft A 200 winst, hij heeft voor 160 verlies dus dat is voor 40 net vervelend want
daarover zou je dan moeten afrekenen. Dat kun je dus voorkomen door voor 40 niet te herwaarderen.
Dat moet namelijk niet, dat mag. Als docent A was zou hij die laatste 40 niet herwaarderen, want je gaat
onnodig belasting betalen.

Als hij 40 niet herwaardeert, dan moet je 40 in het pand niet herwaarderen. Dan ga je terug naar 560 voor het
pand en het EV van A gaat dan ook terug met 40. Voor B zijn die verhoudingen in wezen irrelevant. B heeft
daar niets mee te maken. Voor A gaat het er alleen maar om dat hij zijn balans in wezen niet onnodig hoog
maakt, zodat hij winst genereert. Hoe weten we dit, dat dit mag en kan?

Vroeger had dit helemaal niet gekund. Je had dat gekke arrest BNB 1960/34. Dat zei dat als je zo’n
commerciële balans ziet, dan moet je voor alles altijd herwaarderen. Dat was een hele gekke regel. Daar heeft
de HR in dat motorvrachtschiparrest afstand van genomen. Dat betekent: vrijheid blijheid. Die 40 ga je dan
lekker niet herwaarderen. Je kan niet meer herwaarderen dan wat je had, dus je kan niet opeens het pand op
700 zetten.

d) Dezelfde situatie als hiervóór, maar nu beschikt A niet over compensabele verliezen en bestaat
de wens om uitsluitend overdrachtswinst te behalen. Schets de relevante balansen na toetreding.

Hier moet je eigenlijk weten welke methode je dan moet benutten. Als je geen overdrachtswinst wil behalen,
welke methode moet je dan toepassen? Je moet geen stille reserves en goodwill overdragen. Welke methodes
horen daarbij?
 Voorbehoud stille reserves en goodwill
 Buitenvennootschappelijk houden ondernemingsvermogen (als dat kan)
 Je kunt eventueel gebruik maken van de ingroeiregeling (gestaag ingroeien)
Je behaalt dan geen overdrachtswinst en ook geen herwaarderingswinst. B treedt dan toe tegen de lage
boekwaarden.

Je hebt ook nog een methode waarbij je zegt dat je alleen overdrachtswinst en geen herwaarderingswinst wil
hebben:
Je moet dan wel de stille reserves overdragen, maar niet herwaarderen. De methode die daarbij hoort is:
 crediteren tegen boekwaarde, betalen buiten de boeken om; óf,
 crediteren tegen werkelijke waarde en niet herwaarderen.

Als je overdrachtswinst en herwaarderingswinst wil behalen:
 je moet volledig binnen de boeken betalen, alles laten zien.

In casu wordt gevraagd naar het wel behalen van overdrachtswinst en het niet behalen van
herwaarderingswinst. Welke balans laat A dan in principe zien? Hij laat in principe de balans zien met de over te
dragen SR+GW. Dat is in wezen waar B op toetreedt. We hadden net gezien dat als B toetreedt en volledig
binnen de boeken stort, dan moet A dus ook alles opwaarderen. Dan kun je herwaarderingswinst nemen. Dat


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nhussain. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.66  4x  sold
  • (2)
  Add to cart