Aantekeningen hoorcolleges Wetenschappelijk
Leeronderzoek
Hoorcollege 1 –
Bij wetenschap gaat het om theorievorming
Kenmerken van wetenschap:
1. Theorievorming: streven naar systematische kennis
Theorie: samenhangend geheel van uitspraken, waarmee geprobeerd wordt sociale
verschijnselen te beschrijven, verklaren of voorspellen.
In sociale wetenschap kan je onderscheid maken tussen gedragswetenschappen
(geïnteresseerd in hoe individuen functioneren – bijv. psychologie,
gezondheidswetenschappen) en maatschappijwetenschappen (focus op hoger schaalniveau
hoe samenleving, groepen en organisaties daarbinnen zijn georganiseerd – planologie,
sociologie etc.). In alle sociale wetenschappen is theorievorming belangrijk onderdeel in
wetenschapsbeoefening en streven naar wetenschappelijke kennis.
2. Empirisch: gebaseerd op zintuigelijke waarnemingen.
Kan door blote oog of met microscoop. Niet-empirische wetenschap zijn bijv. wiskunde en
filosofie (hebben wel weer invloed op empirische wetenschap, maar geen waarneming van
externe werkelijkheid).
3. Cumulatief: het bouwt voort op reeds bestaande kennis.
Je gaat eerst kijken wat er al bekend is op het onderzoeksterrein. Het gaat er niet per se om
dat je heel vernieuwend bent, maar juist voortbouwt en hopelijk nieuwe kennis of inzichten
krijgt.
4. Systematisch: dataverzameling vindt op gestandaardiseerde en controleerbare wijze plaats.
Volgens gestandaardiseerde methodologische regels:
a. Betrouwbaarheid en geldigheid
b. Controleerbaarheid
5. Wetenschappelijke integriteit – 5 principes VSNU:
a. Eerlijkheid: geen zaken verzinnen, geen plagiaat, geen dingen weglaten die je niet zo
goed uitkomen.
b. Zorgvuldigheid: je werkt netjes en probeert te voorkomen dat je rare fouten maakt in
je analyse. Goed alle stappen opschrijven om terug te kunnen gaan.
c. Transparantie (controleerbaarheid): andere moeten kunnen controleren wat jij
gedaan hebt en evt. kunnen nadoen wat je hebt gedaan. Maar je moet wel
zorgvuldig omgaan met de info van je respondenten vanwege de privacy. Niet alleen
te maken met eerlijkheid, maar ook met foutjes of toevalstreffers.
d. Onafhankelijkheid: je moet je niet voor laten schrijven wat de onderzoeksuitkomsten
zijn door je opdrachtgever. Voor commercieel bedrijf helemaal lastig om
onafhankelijk te zijn, maar er zijn ook veel wetenschappers die dit hebben. Je mag je
wel laten betalen, zolang jij je conclusie maar niet op wat voor manier dan ook laat
sturen door je opdrachtgever.
e. Verantwoordelijkheid: nadenken over wat jouw onderzoek betekent voor
verschillende groepen. Wat zijn de consequenties van het naar buiten brengen van
bepaalde onderzoeksresultaten. Onrust veroorzaken, kan het groepen stigmatiseren,
hoe relevant is het onderzoek (groepen lastig vallen terwijl het geen
maatschappelijke of wetenschappelijke relevantie heeft)? Het gaat om het maken
van een afweging.
Twee paradigma’s
Paradigma: gedeelde opvatting over wetenschapsbeoefening
1
, - Wat is wetenschap?
- Waaraan moet een theorie voldoen?
- Wat dient bestudeerd te worden? (welke vraagstellingen)
- Op welke wijze dient dit te gebeuren? (welke methoden)
Twee hoofdparadigma’s:
Empirisch-analytische benadering (Kwantitatief)
o Naar model natuurwetenschappen
Als je natuurwetenschappelijke verschijnselen kan voorspellen met
wiskundige modellen, moet dat ook met sociale verschijnselen kunnen
o Gebaseerd op positivisme (op objectieve wijze tot algemene wetten komen die
verifieerbaar zijn) en empirisme (nadruk op zintuigelijke waarnemingen)
Volgens Popper kunnen we nooit aantonen dat iets 100% waar is. Je kan het
nooit aantonen met volledige zekerheid, maar alleen falsificeren. Theorie is
geen theorie als deze niet falsificeerbaar zijn.
o Nomothetische kennis -> streven naar algemene wetten
o Reductionistisch -> relevante en meetbare variabelen
Streven naar zo beperkt mogelijke set van meetbare variabelen die samen je
verschijnsel verklaren.
o Derde-persoonsperspectief (waardevrij)
Je maakt als onderzoeker geen onderdeel uit van onderzoek. Je probeert
verschijnsel in kaart te brengen als volledige buitenstaander
o Gestandaardiseerd: repliceerbaar, intersubjectief
Streven naar gestandaardiseerde methoden om zo repliceerbaarheid en
intersubjectiviteit te bereiken.
o Kwantitatieve methoden: gestandaardiseerde vragenlijst (enquête), observatie
(kwantitatief)
Empirisch-interpretatief (Kwalitatief)
o Begrijpen sociale werkelijkheid staat centraal (‘Verstehen’); contextueel
Kwantitatieve onderzoekers doen vooral Erklären en Verstehen is meer
begrijpen wat van binnenuit is en dat is vooral bij kwalitatieve onderzoekers.
o Gebaseerd op hermeneutiek en fenomenologie
o Idiografische kennis -> beschrijven eigene of unieke
o Holistisch -> eenheden in hun geheel bestuderen
Hele omgeving van je onderzoeksobject waarnemen
o Eerste persoonsperspectief
Je kruipt in het hoofd van je onderzoeksobject
o ‘Ongestandaardiseerd’: niet repliceerbaar, subjectief
o Kwalitatieve methoden: open interviews, focusgroep, inhoudsanalyse, observatie
(kwalitatief)
Deductief: je begint vanuit theorie, van daaruit ga je hypotheses opstellen en je zoekt naar
bevestiging van je theorie.
Bij inductie beginnen ze niet met een theorie, maar met
open blik en na verloop van tijd kan een theorie ontstaan
waarin je bepaalde zaken met elkaar in verband gaat
brengen.
Verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek
2
, Bij inductie ontdek je na observaties in de werkelijkheid patronen.
Fase 1: observatie
- Observatie: systematische gegevensverzameling en ordening.
- Voorbeeld:
Verzamelen van gegevens over bevolkingssamenstelling en criminaliteit van wijken in een
aantal Nederlandse steden.
- Scheepers:
Fase 1 = “Kennisprobleem” komt voort uit literatuurstudie en observatie van sociale
werkelijkheid.
Fase 2: inductie
- Inductie = zoeken naar empirische regelmatigheden in observaties
= formuleren algemene uitspraken (‘exploratieve hypothesen’) op basis van
concrete waarnemingen.
= theorievorming (van het bijzondere naar het algemene)
- Voorbeeld exploratieve hypothese:
“In wijken met een homogene bevolkingssamenstelling is sprake van meer sociale cohesie en
minder criminaliteit dan in gemengde wijken”.
- Scheepers: Beschouwd Theorievorming als aparte fase
Fase 3: deductie
- Deductie = afleiden empirisch toetsbare hypothesen uit de theorie.
= van het algemene naar het bijzondere
= voorspelling van concrete situaties uit algemene regel
- Onderzoekshypothese
“In de Utrechtse wijk Leidsche Rijn met een homogene bevolkingssamen-stelling verwachten
we een hoge sociale cohesie en lage criminaliteit. In de gemengde wijk Overvecht verwachten
we het omgekeerde”.
Fase 4: toetsing
- Toetsing hypothesen aan hand van nieuwe empirische waarnemingen
- Verificatie = empirische gegevens ondersteunen hypothese
= maakt theorie aannemelijker (maar niet per se waar!)
- Falsificatie = empirische gegevens strijdig met hypothese
→ hypothese verwerpen of aanpassen
→ theorie ‘redden’ (bijstellen) of verwerpen (zelden!)
Fase 5: evaluatie
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sgpl_utrecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.