/ ben je in staat om verschillende juridische kernbegrippen, indelingen en onderscheidingen te
benoemen en te herkennen in een concrete casus. Daarbij gaat het met name om: positief recht en
wenselijk recht, objectief recht en subjectief recht, internationaal en nationaal recht, publiek- en
privaatrecht, dwingend en aanvullend recht, formeel en materieel recht.
positief recht: het recht dat in een bepaalde gemeenschap door mensen vastgesteld of erkend is, ook
wel het geschreven recht zoals in de wettenbundel.
wenselijk recht: het recht dat men wenst en nastrevenswaardig vindt. Het begrip van
rechtvaardigheid en het ideale recht fungeren als toetssteen van positief recht.
objectief recht: de verzameling van alle Nederlandse rechtsregels.
subjectief recht: geeft bevoegdheid of aanspraak aan, het geeft een ‘mogen’ aan. Hier vallen ook de
klassieke vrijheidsrechten en sociale grondrechten onder. Anderen worden geacht dit subjectief recht
te respecteren en mogen het gebruik van dit recht niet zonder reden belemmeren.
privaatrecht: de juridische relaties tussen burgers
publiekrecht: de verhoudingen tussen overheidsorganen onderling en tussen overheid en burger.
dwingend recht: regels waarvan men niet mag afwijken.
aanvullend recht: regels die gelden wanneer partijen niet zelf een regeling hebben getroffen.
materieel recht: rechtsregels die rechten en plichten, geboden en verboden aangeven.
formeel recht: rechtsregels die aangeven hoe het recht kan worden gehandhaafd.
nationaal recht: oorsprong en gelding in beginsel nationaal.
internationaal recht: oorsprong en gelding in beginsel internationaal.
/ heb je basale kennis verworven over enkele belangrijke kwesties die juristen verdeeld houden.
Deze kwesties worden in het vervolg van het vak verder uitgediept. Je wordt je ervan bewust dat de
meningen onder meer uiteenlopen waar het gaat om de verhouding tussen recht enerzijds en
moraal, beleid en politiek anderzijds.
Functies van het rechtssysteem:
Het scheppen van sociale orde.
Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting.
Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van burgers.
Het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen.
Het kanaliseren van sociale verandering.
Deze doelstellingen worden verwezenlijkt door middel van wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Wetgeving: vaststellen van algemene regels.
Bestuur: vastgestelde regels worden uitgevoerd en/of toegepast, door overheidsorganen wordt er op
toegezien dat deze regels ook daadwerkelijk zullen worden nageleefd, de handhaving.
Rechtspraak: door middel van rechters wordt er aan de hand van feiten beoordeelt of er sprake is van
een overtreding van rechtsregels en of deze strafbaar zijn.
,gedragsnormen: rechtsregels die gedragingen gebieden, verbieden of toestaan. Deze zijn doorgaans
gekoppeld aan dwang of straf.
sanctienormen: regel die aangeeft wat degene die zich niet aan de gedragsnormen houdt te wachten
staat, deze specificeert de te nemen sanctie.
bevoegdheidsverlenende normen: geven staatsorganen een bepaalde macht.
effectiviteit: de mate waarin het recht in het algemeen daadwerkelijk gehoorzaamd wordt dan wel
daadwerkelijk toegepast of gehandhaafd wordt. Niet alle rechtsregels zijn even effectief.
Omstandigheden kunnen veranderd zijn, er kan sprake zijn van een gedoogbeleid binnen de overheid
of er kan zijn sprake van een recht dat achterloopt op de sociale werkelijkheid.
gelding: een rechtsregel heeft op een bepaalde plaats een tijd voor een bepaalde groep personen
aanspraak op gehoorzaamheid, de rechtsregel legt rechten, plichten of bevoegdheden vast die in het
algemeen juridisch afdwingbaar zijn.
Week 2
/ ben je in staat om de fundamentele vragen die de casus van de grotverkenners oproept, te
benoemen.
Wat is recht?
Zijn de grotverkenners schuldig aan moord?
Moeten de grotverkenners veroordeeld worden voor moord?
/ ben je in staat de kernpunten van de redeneringen van de verschillende rechters samen te vatten.
Rechter Truepenny, rechtspositivisme.
- Jury en procesrechter hebben wettelijk juist gehandeld.
- er zijn geen uitzonderingen binnen de wet van toepassing op de zaak dus zijn de mannen schuldig.
- gaat uit van clementie (strafvermindering) in geval van toepassing van hoogste gezagdrager.
- verantwoordelijkheid ligt in deze bij de wetgever.
Rechter Foster, natuurrecht.
- pleit voor vrijspraak.
- vind het huidig recht niet goed genoeg rechtvaardig doen aan de zaak.
- beroept zich op het rationeel perspectief, stelt dat men uit moet gaan van gezond verstand.
- mannen bevonden zich niet in staat van beschaving, handelden uit nood dus is het geschreven recht
niet van toepassing binnen deze casus.
- men kan soms de letter van de wet schenden, zonder de wet daadwerkelijk te overtreden.
- doding te rechtvaardigen als zelfverdediging.
- acht de mannen volledig onschuldig op basis van de feiten.
Rechter Tatting, tussenpositie.
- ziet de opinie van Foster als onjuist en tegenstrijdig.
- teveel onzekerheid over de situatie om te kunnen oordelen als Foster.
- natuurrecht absoluut niet van toepassing en onrealistisch.
- afschrikking is niet het enige doel van de wet, een ander doel is ordelijke oplossingen bieden voor
de instinctieve menselijke behoefte aan vergelding en haar doel tot rehabilitatie.
- actie voldoet aan moord, er is sprake van opzettelijk handelen, zelfs grote bedachtzaamheid.
, - honger rechtvaardigt geen moord.
- er is te veel dubbelzinnigheid daar een besluit onmogelijk is, Tatting onthoud zich van een besluit,
ook na herziening.
Rechter Keen, rechtspositvisme.
- keurt uitspraak Truepenny af, dergelijke instructies aan hoogste gezagdrager zijn misplaatst.
- moeilijke beslissingen zijn niet moeilijk, het geschreven recht biedt daar altijd een uitkomst.
- gevoelsmatig hebben de mannen al genoeg geleden, daarvoor volledige gratie.
- morele aspecten gelden niet, juridische aspecten zouden leidend moeten zijn wat betekent dat er
daadwerkelijke sprake is van moord zoals deze in de wet beschreven staat, mannen zijn dus schuldig.
- geen sprake van zelfverdediging aangezien er geen agressieve dreiging was tegen het leven van de
eigen partij, vanuit de ander.
- eerdere veroordeling zou gehandhaafd moeten worden ) doodstraf.
Rechter Handy, rechtsrealisme.
- akkoord dat in de grot heeft plaatsgevonden zou meegenomen moeten worden in besluitvorming.
- regels zijn instrumenten om doelen aan te geven binnen het recht.
- publieke opinie is ook van belang binnen de zaak.
- niet één opinie komt overeen met de huidige gang van zaken zoals deze gepland staat.
- indirecte doch betrouwbare informatie waaruit blijkt dat gratie niet verleend zal worden.
- concludeert de verdachten niet schuldig op basis van feit, waarneming en meer dan genoeg lijden.
/ beschik je over basale kennis over drie verschillende tradities in de rechtsfilosofie:
rechtspositivisme, natuurrecht, rechtsrealisme (deze kennis wordt in de komende weken verder
uitgebouwd).
rechtspositivisme: nadruk op formele herkomst van recht met het oog op rechtszekerheid.
natuurrecht: nadruk op inhoudelijke waarde van rechtsregels met het oog op rechtvaardigheid.
rechtsrealisme: nadruk op werking binnen de maatschappij met het oog op doelmatigheid.
Week 3
/ ben je in staat de belangrijkste kenmerken van het rechtspositivisme te benoemen en te herkennen
in een casus of tekst.
Het rechtspositivisme gaat uit van geschreven rechtsregels, het positieve recht. De rechter moet zijn
beslissing ten alle tijden op dit recht baseren, andere omstandigheden zoals de maatschappelijke
opinie of moraal zijn daarbij niet relevant. Recht en moraal zouden strikt gescheiden moeten zijn. Er
is sprake van een strikte wetstoepassing met het oog op het waarborgen van rechtszekerheid. Er
hoeft daarvoor geen sprake te zijn van rechtvaardigheid, een rechtsregels is geldig als bij uitvaardigen
de juiste procedures gevolgd zijn. Alleen geldende rechtsbronnen, ingesteld door een orgaan dat
bevoegd is tot wetgeving, worden erkend.
/ ben je in staat om de belangrijkste aspecten van Harts theorie over recht te benoemen, toe te
lichten aan de hand van voorbeelden en te herkennen: het onderscheid tussen primaire en
secundaire regels.
In een primitieve samenleving zijn regels van sociale orde nodig, hoe primitief dan ook. Primaire
regels zijn hierbij van belang, recht is dan niet per se noodzakelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessadvos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.16. You're not tied to anything after your purchase.