Deze samenvatting gaat over de tentamenstof van het onderdeel Zorg van het tentamen Jeugd en Zorg en Wet. De volgende artikelen komen hierin aan bod:
- Focus op jeugdcrimininaliteit H4 en H6
- Over de Grens? Gids voor ouders
- Handelen bij kindermishandeling en huiselijk geweld H1 en H3
- Basismode...
Samenvatting Jeugd en Zorg
Week 1
Focus op jeugdcriminaliteit H4: De vele gezichten van jeugdcriminaliteit
4.1 Typen jeugddelinquenten
Het overgrote deel van de gepleegde jeugdcriminaliteit is leeftijdgebonden en, vooral voor jongens,
vaak ‘normaal’ gedrag in vriendengroepen. Deze vorm van jeugdcriminaliteit wordt kickgedrag
genoemd. Kenmerkend hiervoor is de korte actieve periode van wetsovertreding.
Slechts een klein deel van de totale groep jeugdige delinquenten gaat door met het plegen van meer
en ernstigere strafbare feiten. Voor deze daders is criminaliteit van belang voor hun positie en
identiteit. Deze groepen worden omschreven met de termen meelopers en harde kern.
Bij een deel van met name de hardekernjongeren liggen psychologische problemen ten grondslag
aan het delictgedrag. Deze groep wordt aangeduid met de term psychopathologische
jeugddelinquent.
Psycholoog Terry Moffitt (1993) stelde een typologie op die ervan uitgaat dat er twee typen
delinquenten bestaan:
1. De persistente delinquenten (life course persistent): deze groep delinquenten begint al op
jonge leeftijd, pleegt zeer frequente delicten en blijft dit doen tot ver in de volwassenheid.
Het criminele gedrag zou voortkomen uit een combinatie van de problematische
persoonlijkheid van het kind en tekortschietende reacties daarop van de ouders. Slechts een
klein gedeelte, ongeveer 5%, is van dit type.
2. Adolescentiegebonden delinquent (adolescence limited): deze groep delinquenten start veel
later en stopt ook eerder met het plegen van delicten, namelijk wanneer de volwassenheid
wordt bereikt. Dit gedrag kan beter begrepen worden als een uiting van de drang zich te
manifesteren als autonoom individu. Ze zijn in staat om te stoppen met het criminele gedrag
wanneer de gelegenheid zich voordoet om op maatschappelijke aanvaardbare wijzen de
zelfstandigheid te bereiken.
4.2 Jeugdcriminaliteit als ‘normaal’ kickgedrag
Leeftijdgebonden delinquentie is veelal ‘normaal’ gedrag. Het meedoen met de groep is belangrijk
om mee te tellen en delinquent gedrag werkt in vriendengroepen vaak statusverhogend. Andere
verleidingen zijn verveling, spanning, het imponeren van meisjes, sensatiezucht en gewoon ‘de kick’.
Op zich is het ook geen vreemd gedrag tijdens de adolescentie. Er wordt ook wel gezegd dat deze
vorm van jeugdcriminaliteit een vervelend bijverschijnsel is van een op zichzelf positief te waarderen
ontwikkelen, namelijk het zoeken naar gedragsgrenzen en het vinden van zelfcontrole. Het type
criminaliteit waaraan deze jongeren zich schuldig maken, is vooral gelegenheidscriminaliteit.
Kenmerkend is dat met het ouder worden het criminele gedrag verdwijnt, crime de passage. Het
wordt kinderachtig gevonden en/of de jongere wil zijn toekomst niet op het spel zetten met een
strafblad. Het is wel zo dat deze vorm zorgt voor financiële schade en maatschappelijke overlast.
4.3 De harde kern
De signalen zijn bij deze groep al vroeg zichtbaar. Zonder uitzondering zijn ze al op zeer jeugdige
leeftijd in aanraking gekomen met justitie. Er volgt dan alleen geen gepaste reactie. Het blijft vaak bij
een uitbrander of waarschuwing. Alleen ernstige gevallen worden gemeld bij de Raad voor de
Kinderbescherming. Ook thuis volgt er vaak geen vervolgactie.
,De hardekernjongeren leren al op jeugdige leeftijd dat misdaad loont. De risico’s zijn gering, de baten
groot. Tegen de tijd dat de jongeren weer in beeld komen bij de politie, zijn ze al uitgegroeid tot
‘volleerde en geroutineerde’ criminelen. Het plegen van criminaliteit is voor hun normaal en ze
hebben daarbij een duidelijk doel voor ogen. Dit kan geld zijn of behoud van status. Verder weten ze
over het algemeen wat de pakkans van verschillende soorten delicten is en proberen ze deze zo klein
mogelijk te houden. Dit lukt ze in de praktijk ook aardig. Als ze al opgepakt worden, dan is wat boven
water komt slechts een klein deel van wat ze gedaan hebben. De sanctie valt dan dus ook heel erg
mee.
Een belangrijk neveneffect is dat ze een steeds geringere band met de conventionele maatschappij
krijgen. Ook relaties met belangrijke maatschappelijke verbanden zijn zwak of afwezig. Het gevaar
bestaat dat ze afdrijven naar subculturen of marginale groepen waar ze gelijkgestemden treffen.
4.4 De status van meelopers: rekruten of afzwaaiers
Meelopers zijn te karakteriseren als ‘rekruten’ (ze solliciteren naar lidmaatschap van de
hardekerngroep) of als ‘afzwaaiers’ (ze behoorden vroeger tot de harde kern en houden zich nu meer
op in de periferie). Het grootste deel zijn rekruten.
Het onderscheid tussen de harde kern en meelopers komt vooral tot uiting in fundamentele
kenmerken, zoals sociale binding en normbesef. Globaal gesproken is het criminele gedrag van de
meelopers of rekruten meer van incidentele aard en hebben ze een expressieve
criminaliteitsstructuur. Er is vaak sprake van groepsgewijs optreden, waaraan weinig planning vooraf
is gegaan.
4.5 De psychopathologische jeugddelinquent
4.5.1 Wat is een (psychische) stoornis?
In de psychopathologie is pas sprake van een stoornis als er voldaan is aan de volgende
voorwaarden:
1. Het betreft een abnormaal verschijnsel.
2. De stoornis brengt ongemak, lijden of bezorgdheid teweeg bij de betrokkenen en/of de
omgeving.
3. De kenmerken van de stoornis dienen te passen binnen het geldende wetenschappelijke
begrippenkader.
4. Er moet sprake zijn van een aanhoudend probleem.
4.5.2 Licht verstandelijke beperking (LVB)
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat veel jongeren die deel uitmaken van een
overlastgevende of criminele jeugdgroep een LVB hebben. Ook blijkt uit onderzoek dat veel
hardekernjongeren/veelplegers een LVB hebben. Naar schatting heeft zo ongeveer een kwart van de
jongeren in de justitiële inrichtingen een LVB. Over de precieze relatie tussen LVB en het ontstaan
van jeugdcriminaliteit is nog weinig bekend. Wel kan er geconcludeerd worden dat LVB-jongeren
extra kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van crimineel gedrag omdat zij meer met risicofactoren
geconfronteerd worden en minder beschermende factoren hebben dan jongeren zonder een LVB. Ze
hebben moeite met sociale vaardigheden en hebben een gebrekkig zelfvertrouwen. Hierdoor zijn ze
, zeer beïnvloedbaar door delinquente vrienden. Twee andere belangrijke risicofactoren voor LVB-
jongeren zijn overvraging en veel vrije tijd. LVB wordt dan ook gezien als een extra risicofactor.
4.5.3 Alcohol- en drugsmisbruik
Alcohol- en drugsgebruik komt veel voor bij opgroeiende jongeren, omdat het hoort bij het
experimenteergedrag. Delinquente jongeren gaan echter veel verder. Er is een duidelijk verband
aangetoond tussen alcohol- en drugsgebruik en delinquentie. Ook is aangetoond dat ernstig
delinquenten vaker alcohol en drugs door elkaar gebruiken.
De aard van het verband is niet duidelijk, maar er zijn wel ideeën over. Het zou kunnen zijn dat
excessief gebruik van alcohol en drugs vraagt om voldoende financiële middelen die vaak alleen
verkregen kunnen worden door vermogenscriminaliteit. Daarnaast zijn er ook onderzoeken die
zichtbaar maken dat vroege delinquentie voorafgaat aan problematisch middelengebruik later. Ten
slotte is er een verband met andersoortige psychische stoornissen op jonge leeftijd. Angsten,
depressies en stemmingsstoornissen kunnen leiden tot ‘een vlucht’ in de roes van alcohol of
drugsgebruik.
4.5.4 ADHD
ADHD komt vaker voor bij delinquente jongeren dan bij niet-delinquente jongeren. De combinatie
ADHD met agressief gedrag op jonge leeftijd is een redelijk goede indicator voor later crimineel
gedrag. Ook de combinatie van antisociaal gedrag en ADHD komt vaak voor. Er is ook een directer
verband aangetoond tussen hyperactief impulsief gedrag als risicofactor voor later crimineel gedrag.
Of ADHD ook daadwerkelijk leidt tot crimineel gedrag hangt af van het al dan niet tijdig signaleren
van ADHD én het al dan niet adequaat reageren op ADHD. Goede begeleiding zorgt ervoor dat de
verhoogde kans op later crimineel gedrag wordt weggenomen.
4.5.5 Gedragsstoornissen
Kinderen met frequent of ernstig antisociaal gedrag hebben een grotere kans om in de toekomst
gewelddadig gedrag te vertonen. Kinderen met een antisociale gedragsstoornissen zijn vaak zelf het
slachtoffer van verwaarlozing of mishandeling. Ook zien we dat kinderen met een dergelijke stoornis
een lager (verbaal) IQ hebben dan gemiddeld en dat ze minder goed presteren op school. Mede door
hun agressieve en impulsieve gedrag, dat gepaard gaat met een gebrekkig inlevingsvermogen, zijn zij
niet (goed) in staat positieve relaties met anderen te onderhouden. De enige manier om zich te
handhaven, is het aannemen van een harde en onverschillige houding. Deze kinderen zijn ook gericht
op directe behoeftebevrediging. Verder komt ADHD veel voor onder deze groep jongeren. Ook hier is
er weer een verband, maar geen directe relatie.
4.5.6 Internaliserende problemen
Internaliserende problematiek kan samengaan met externaliserend probleemgedrag. Dorreleijers
(1995) constateert dat een substantieel deel van de door hem onderzochte jongeren die vanwege
een delict zijn voorgeleid, internaliserende problemen heeft. Het gaat daarbij opvallend vaak om
lichamelijke klachten en slaapproblemen. Niet zelden gaan internaliserende stoornissen samen met
een toevlucht in alcohol en/of drugs.
4.6 Jeugdcriminaliteit in groepsverband
Bij groepscriminaliteit wordt ervan uitgegaan dat anderen de jongeren als een groep beschouwen
en/of dat de jongeren zichzelf als een groep beschouwen én ze betrokken zijn bij antisociaal en/of
delinquent gedrag.
In Nederlands onderzoek waarin 113 problematische jeugdgroepen zijn onderzocht, is een driedeling
ontwikkeld in problematische jeugdgroepen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Melissa1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.