In deze samenvatting staan uit alle begrippen die te kennen zijn, beschreven. Alle begrippen uit de onderdelen: ruimte, natuur, niet-levende natuur en techniek zijn uitgewerkt. Op mijn profiel kun je ook de samenvatting van de verschillende inhouden vinden.
Taxonomie Houdt zich bezig met het vinden, beschrijven, tekenen, benoemen
en indelen van organismen
Fylogenie Wetenschap die zich bezighoudt met de ontstaansgeschiedenis
van een groep organismen
Systemattiek Taxonomie en fylogenie samen
Methode om soorten o.b.v. kenmerken te rangschikken en in te
delen o.b.v. hun verwantschap.
Continu in beweging
Classificeren Grenzen trekken tussen verschillende groepen
Een soort Basiseenheid in een taxonomische eenheid
Een groep organismen die zich onder natuurlijke omstandigheden
onderling kunnen voortplanten en waarvan de nakomelingen zich
ook kunnen voortplanten.
Taxonomische indeling 1. Soort
2. Geslacht
3. Familie
4. Orde
5. Klasse
6. Afdeling
7. Rijk
8. Domein
9. Leven
Nomenclatuur Systeem van wetenschappelijke naamgeving dat wordt toegepast
op organismen.
2 delig:
1. Geslachtsnaam
2. Specifiek voor elk soort
Levende wezens 1. Wisselen gassen uit
2. Voeden zich
3. Scheiden afvalstoffen uit t
4. Bewegen
5. Waarneembaar
6. Groeien
7. Planten zich zelfstandig voort
8. Vertonen evolutie
Virussen Infecteren cellen van levende wezens en maken nieuwe virussen
door gebruik te maken v.d. onderdelen v.d. cellen v.d. levende
wezens à leven NIET
= een hoeveelheid erfelijk materiaal in omhulsel van eiwit
Werking van virus 1. Hecht zich vast aan levende cel met hechtharen
2. Erfelijk materiaal wordt ingespoten
3. Genetisch materiaal kopieert zich + eiwitmantels gevormd
4. Er ontstaan nieuwe en complete virussen en komen vrij uit
cel.
1
,Hoe levende organismen indelen? Celkern?
Eencellig of meercellig?
Manier van voeden?
Archaea en bacteria Eencellig + GEEN celkern
Eukaryoten Celkern, eencellig of meercellig en autotroof of heterotroof
Heterotroof Organismen die zich voeden met door andere organismen
opgebouwde voedingsstoffen
Autotroof Organismen die met een anorganische koolstofbron zelf voedsel
kunnen opbouwen meestal door fotosynthese.
Mixotroof Kan zowel heterotroof als autotroof zijn naargelang de
omstandigheden
Exponentiële groei Delingsproces gaat door tot de voedingsstoffen voor de bacteriën
op zijn of andere omstandigheden het niet meer toelaten
Kolonies Alle cellen kunnen zonder elkaar leven, er is een eenvoudige
taakverdeling.
Weefsel Groep van gelijke cellen die samen een bepaalde functie hebben.
Organen Bestaat uit verschillende weefsels die samenwerken
Thallus Zijn de bladeren bij wieren
Hechtorganen De wortels van wieren
De zintuigen
Zintuigcellen Reageren op een bepaalde prikkel
Prikkeldrempelwaarde Prikkel moet een bepaalde drempel overschrijden voordat de
zintuigcel een signaal naar de hersenen stuurt
Wenkbrauwen en wimper Beschermen de ogen tegen vuil, zweet,
Oogleden Huidplooien die voor extra bescherming zorgen
Traanvocht Houdt oog vochtig + verwijdert vuil
Traankanaaltjes Voert het traanvocht weg
Traanzak Brengt oogvocht naar de neusholte
Oogspieren Zorgen dat het oog in alle richtingen kan draaien
4 rechte oogspieren Oog op en neer en links naar echts laten kantelen
2 schuine oogspieren Oog schuin naar boven en naar beneden kijken
Hoornvlies Voorkant is de harde oogrok doorzichtig
Iris Voortzetting van het vaatvlies, laag met veel bloedvaten die de
staafjes en kegeltjes voedt.
Regelt de hoeveelheid licht
Kleur bepaald door hoeveelheid pigment.
Pupilreflex Het automatisch regelen van de lichttoevoer.
Oogkamers Plaats achter de iris
De lens Zorgt ervoor dat het beeld steeds scherp op het netvlies valt.
Accommodatie De les beweegt en het beeld wordt scherper of minder scherp.
Bijziend Lensspier kan niet voldoende ontspannen. Lens is te bol. à Bril
met holle glazen
2
, Verziend Lensspier kan niet genoeg samentrekken à lens is vlak à bril
met bolle glazen
Ouderdomsverziendheid Een lenskromming, de lens is minder soepel
Nabijheidspunt Minimale afstand waarop we iets scherp kunnen stellen.
Fotoreceptoren Kegeltjes en staafjes
Geven wnr ze geprikkeld worden door licht via de zenuwcelleen
een signaal naar de hersenen/ à stroomstootje
Staafjes De gevoeligst, kunnen geen kleuren waarnemen
Kegeltjes Kunnen kleuren waarnemen: blauw, groen, rood
Gele vlek Kegeltjes bevinden zich daar, de resolutie van ons netvlies is daar
het hoogste
Blinde vlek Er zitten geen fotoreceptoren
Oogzenuw Alle zenuwvezels samen
Gezichtsvelden Gebied dat je kan bekijken zonder je hoofd te draaien
Oorschelpen Dien om het geluide, trillingen op t vangen
Buitenoor De oorschelp, gehoorgang en trommelvlies tezamen
Oorsmeer Houdt het trommelvlies soepel
Gehoorbeentjes Hamer, aambeeld en stijgbeugel liggen in de trommelholte
à Werken als een hefboom en brengen de vloeistof in het
slakkenhuis in beweging.
= middenoor
Buis van Eustachius Brengt het middenoor in verbinding met de keelholte.
Regelt de druk in het middenoor
Fonoreceptoren Haarcellen, geven elektrisch signaal wnr het trilhaar aangeraakt
wordt.
Hoe sterker geluid, hoe meer trilharen er aangeraakt worden. Te
sterke geluiden beschadigen het haar
Binnenoor De elektrische signalen verlaten via de gehoorzenuw het
binnenoor.
à Gedeelte waar het slakkenhuis ligt.
Evenwichtsorganen Ronde en ovale blaasjes + half vormige kanalen
Ronde en ovale blaasjes Registeren versnellingen en vertragingen van rechtlijnige
bewegingen en kantelingen van het hoofd.
Halfcirkelvormige kanalen Registreren rotaties in elk van de 3 dimensies.
Neus Belangrijk bij ademhaling
Reukslijmvlies De gasvormige stoffen lossen daarin op een maken contact met
de reukhaartjes. Een prikkelen zo de reukcellen
Reukcellen = chemoreceptoren.
Smaakpapillen Bolletjes op tong. = smaakknoppen
Smaakreceptoren Zitten in de smaaknoppen
5 smaken Zout, zoet, zuur, bitter en umami
Tastreceptoren Oppervlakkig in huid, reageren op lichte druk, niet gelijkmatig
verspreid
Drukreceptoren Dieper in de huid, reageren op druk of trillingen
Receptoren Nog dieper in huis, volgehouden druk en vervorming van het huis
waarnemen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LagerOnderwijsStudies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.