Functies van de gezonde nier
• Volumeregulatie
• Osmoregulatie
• Excretie van eindproducten stofwisseling + onnodige stoffen
• Hormonale functies
Volumeregulatie & osmoregulatie
• Water- en zouthuishouding
• Osmose = verplaatsing van vocht van een kleine concentratie deeltjes naar een grotere concentratie
deeltjes (waar er natrium aanwezig is in ons lichaam, daar wordt ook vocht toe aangetrokken)
• Volume wordt ook zo gereguleerd -> vocht wordt door natrium aangetrokken -> zo krijg je evenwicht in
vochtbalans in je lichaam.
• Volwassenen = 60% vocht (nieren hebben belangrijke functie om dat vocht op pijl te gaan houden)
• Het vocht is:
o Extracellulair
§ = vocht die buiten de cellen zit
§ Teveel aan extracellulair vocht -> oedeem (-> hypertensie).
§ Tekort aan extracellulair vocht -> verminderde huidturgor (hypotensie)
o Intracellulair
§ = vocht die in de cellen zit
o Plasma
RAAS systeem
• Staat rechtstreeks in verband met bloeddruk (dus ook met volumeregulatie & osmoseregulatie)
• Volume- en osmoseregulatie gaat de bloeddruk gaan reguleren, maar ook het RAAS systeem gaat ook
zorgen voor de regulatie van je bloeddruk
• Renine -> angiotensinogeen wordt omgezet in angiotensine 1
• Bij mensen met nierproblemen zal de renine onvoldoende geproduceerd worden, dus zal de
omzetting van angiotensinogeen naar angiotensine 1 niet kunnen plaatsvinden -> systeem kan dus
ook niet in werking worden gebracht
1
,Bachelor verpleegkunde OLF 4 : juni
• We zien ook dat er door een passage aan de longen en nieren het ACE enzyme gaat zorgen dat we
overgaan van angiotensine 1 naar angiotensine 2 (ook dit kan niet plaatsvinden als er nierproblemen
zijn, omdat ACE enzyme dan onvoldoende zijn werk kan doen)
• Angiotensine 2 -> zorgt ervoor dat er meer aldosterone vrijkomt -> verhoging bloeddruk -> meer water-
en zoutretentie (waar er zout is, is er water) -> bloeddruk verhoogt (bloedvaten raken meer gevuld) ->
vasoconstrictie treed op -> bloeddruk verhoogt
Excretie overtollige stoffen
Zal uit ons bloed verplaatst worden via:
(we hebben niet al het vocht nodig, anders zal er een hele ophoping zijn van het overtollige vocht)
• Ultrafiltratie
o Verplaatsing vocht van bloed à glomerulus à uitgescheiden via nieren (groot deel van vocht
die in glomerulus wordt ook terug opgenomen in lichaam, omdat we nog altijd vocht nodig
hebben)
• Natrium
o 95% van het Na (filtraat) wordt terug opgenomen in het lichaam
• Kalium
o Kalium wordt in het filtraat voor een groot deel gereabsorbeerd (natrium-kalium pomp blijft zo
werken)
o Teveel kalium -> hyperkaliëmie (onvoldoende nierfunctie)
o Kaliumuitscheiding afhankelijk van verschillende factoren, via:
§ Aldosteron
§ Hoge flow
§ Diuretica
• Kalium wordt dan meestal afgevoerd via de urine (bevalve bij kaliumsparende
diuretica)
VMV 7 2
,• ADH (antidiuretisch hormoon)
o Verhoogde permeabiliteit H2O
§ Zorgt ervoor dat niet al het vocht vanuit de glomerulus weggaat, maar dat er ook een
groot deel terug wordt opgenomen in de bloedbaan, waardoor water zo terug wordt
opgenomen in het lichaam
Hormonale functies
• Erythropoëtine (EPO)
o Zorgt voor verhoogde aanmaak van bloedcellen (bv wielrenners gaan dat gaan doen, om dan
beter te gaan presteren)
o Aanmaak door de nieren
§ Mensen met nierfunctieproblemen zorgt dit voor problemen
§ Verminderde aanmaak EPO -> verminderde aanmaak rode bloedcellen -> anemie
o Oorzaak: anemie
• 1,25 – Dihydroxycholecalciferol
o = Actief vitamine D (vitamine D nemen we op via de zon of voedingsstoffen -> omgezet in actief
vitamine D in de lever/ nier)
o Actief vitamine D -> calcium vanuit darm in bloedbaan gaan plaatsen -> voldoende calcium
voorzien in bloedbaan
§ Mensen met nierfunctieproblemen -> onvoldoende omzetting naar actief vitamine D ->
tekort aan calcium
Diagnostiek nefrologische syndromen
Klinisch onderzoek
• Hoe de pt zich voelt
• Evolutie bekijken
• Parameters
• Pt is vaak al enkele dagen opgenomen en heeft al goeie band met vpk (als vpk heb je belangrijke rol)
Labo – onderzoek; urine + bloed
Urine:
• 2e ochtendurine; midstream; onmiddellijk labo
o 1e ochtendurine is vaak al langere tijd in blaas aanwezig en dus een broeiplaats is voor infecties
• Manier van onderzoeken:
o Teststrook (in grote lijnen weten wat er aan de hand is, eiwitten aanwezig? Bacteriën aanwezig?)
en/of centrifuge (specifieker onderzoeksmarge, wat is het syndroom)
• Afwijkingen urine:
o Erythrocyturie (= rode bloedcellen):
§ Dysmorfe (rode bloedcellen die niet gelijkvormig zijn -> grote problemen waar verder
onderzoek voor nodig is)
3
, Bachelor verpleegkunde OLF 4 : juni
§ Isomorfe (rode bloedcellen die gelijkvormig zijn -> vaak geen probleem -> vaak stoornis of
schade aan afvoerwegen)
o Cilindrurie (= aanwezigheid van cilinders in urine): afgietsels van tubuli; vaak oorsprong buiten
de nier, vaak geen verder onderzoek nodig
o Proteïnurie: verhoogde uitscheiding eiwit (typisch schuim op urine)
§ Via Albustix (teststrookjes)/ nierbiopsie (waarom eiwitten in urine aanwezig)
§ Tijdstip! (bv juist vlees gegeten, juist koorst gedaan…)
Bloed:
• Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR)
o Parameter om te kijken hoeveel het bloed per tijdseenheid zal ontdoen van een bepaalde stof (bv
kalium, er zal gekeken worden bv per uur hoeveel kalium uit het bloed gefilterd wordt, hoe
sneller de nieren het doen, hoe beter de nieren werken)
Maatstaf om het te meten:
• Serum-creatinine
o Op basis van de creatinine gaan ze gaan kijken hoe goed die GFR nog is, hoe hoger creatinine in
bloed aanwezig, hoe minder goed de GFR is
o Creatinine = afbraakproduct van creatine. Als men creatinine nog onvoldoende kan uitscheiden
via de nieren, zal de waarde zich verhogen in het bloed en zal men ook kunnen stellen dat de
GFR ah dalen is, dat de nieren dus eigenlijk een bepaalde stof minder snel uit het bloed zullen
filteren.
o Niet 100% betrouwbaar (er is zogezegd niet echt een verband tussen de GFR en de serum-
creatinine)
o > betrouwbaar op urine/ 24u
• Inuline – klaring (= alternatief)
o Kan ook als parameter gebruikt worden om de GFR te gaan meten
Beeldvorming nieren en urinewegen
• Echografie nieren (grootte, nierstenen, cysten, tumoren…) (niet invasief)
• Urografie (urinewegafvoersysteem – RX opname met contrast)
o Contrast = toxisch -> bij mensen met nierproblemen -> hoog risico om contrast te gebruiken,
maar soms kan het niet anders
Nierbiopsie
• Risicovolle diagnosetechniek
o Veel risico op bloedingen, er zijn er veel kleine bloedvaatjes rond de nieren
o Vaak ook laatste optie bij mensen met nierproblemen
o Belangrijk om te kijken of pt geen bloedverdunnende medicatie inneemt
§ Als er wordt genomen -> tijdig stoppen
§ APTT & INR bepalen bij deze pt om risico op die bloedingen te verminderen (maar niet
afwezig)
VMV 7 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentverpleegkunde1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $21.60. You're not tied to anything after your purchase.