Alle werkgroepen (WG 1 t/m WG11) van het B2-vak Straf(proces)recht II aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
WG1 Causaal verband
WG2 Het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
WG3 Opzet
WG4 Culpa
WG5 Noodweer en noodweerexces; AVAS
WG6 Poging en vrijwillige terugtred
WG7 Medeplegen en med...
Strafbaar feit: Menselijke gedraging die voldoet aan de delictsomschrijving die verwijtbaar is
en wederrechtelijk.
Causaliteit: Oorzakelijk verband in juridische zin.
Oorzakelijk verband speelt vooral bij materiële delicten, bijv. doodslag
Geprivilegieerd delict vs . gekwalificeerd delict.
Honkbalknuppelarrest NJ 2002/551: Twee mensen hadden ruzie, de een slaat de ander met
honkbalknuppel. De persoon komt in ziekenhuis terecht en wordt behandeld. Hij heeft ernstig
hersenletsel en kan niet meer goed reflecteren en keuzes maken. Hij moet naar een
herstelziekenhuis en hij gaat tegen de adviezen van de artsen naar huis en hij breekt zijn
heup en heeft ernstig letsel.
1. Conditio sine qua non
1. Voordeel: Hoeft er geen waardeoordeel aan te geven.
2. Nadeel:
1. Het verband gaat eindeloos door, de fabrikant van de honkbalknuppel
zou aansprakelijk gesteld kunnen worden.
2. Het kan zo zijn dat meerdere oorzaken konden leiden tot het gevolg
waarbij het niet duidelijk is wat nou de echte oorzaak is: Alternatieve
oorzaken (Groninger HIV)
3. Bij nalaten weet je niet zeker of dit geleid heeft tot het gevolg, dat blijft
een kansberekening
b. Causa proxima: Laatste oorzaak
i. Voordeel: Het is heel duidelijk, je gaat maar één stap terug.
ii. Nadeel: Te selectief. Als iemand slaat met een honkbalknuppel en jij valt en
het letsel komt door de val dan kom je helemaal niet meer bij de verdachte
terecht.
b. Relevantieleer: Wat had de wetgever bedoeld? Kofferbakarrest NJ 2006/548: De
dood was niet een typisch gevolg van de ontvoering.
i. Nadeel: Je komt bij een situatie wat niet typisch een delict is, maar dan is het
onredelijk niet toe te rekenen aan verdachte
ii. Voordeel: Je blijft bij de visie van de wetgever
b. Voorzienbaarheid/Adequatieleer
i. Voordeel: Voorspelbaar
ii. Nadeel: Het is heel lastig vast te stellen wat een specifieke verdachte voorzien
kon hebben (subjectieve voorzienbaarheid), daarom wordt vaak objectieve
voorzienbaarheid gehanteerd. Sprong van dak-arrest NJ 1999/387: dreiging
dat iemand nu naar beneden moest komen, toen sprong diegene van het dak.
Hier zie je dat er heel erg wordt geknutseld met theoretische argumentatie om
tot een rechtvaardige toerekening te komen.
b. Redelijke toerekening. Letale longembolie: Botsing met een auto, de mevrouw had
ernstig letsel maar dit was niet dodelijk. In het ziekenhuis liep ze longembolie op en
daarvan overleed zij. HR oordeelde dat ook al zat er een tussenschakel in, het was
nog wel redelijk om dit toe te rekenen aan verdachte omdat door zijn schuld de
mevrouw in het ziekenhuis lag en zij vatbaar was voor de longembolie. Onderaan p.
144 vanaf ‘O. omtrent het volgende middel’ en daarna verder op p. 145.
, Stappen die je moet doorlopen bij redelijk toerekenen:
a. Conditio sine qua non. Als dit niet het geval is dan in beginsel niet toerekenen
aan verdachte.
b. Is het redelijk om toe te rekenen? Hierbij geldt: het is redelijk, tenzij… Hierbij
komen de andere leren terug: causa proxima, relevantieleer,
voorzienbaarheid. Vind je daar iets waardoor je het onredelijk vindt?
Daarnaast Garantenstellung en feiten van algemene bekendheid.
c. Nog andere omstandigheden die de causale keten konden beïnvloeden?
Handelen slachtoffer bijvoorbeeld.
Stap 1: Conditio sine qua non
In principe moet het een onmisbare schakel zijn.
Kofferbakarrest: Gaat over voorzienbaarheid waardoor het onredelijk was toe te rekenen.
Het ontvoeren was geen noodzakelijke schakel voor het doodschieten.
Groninger HIV-arrest: Zowel HIV ingespoten als onveilige seks. R.o. 2.4.3 en 2.4.4: HR
oordeelt dat het toegerekend kan worden als het een onmisbare schakel kan zijn geweest
(het gaat om conditio sine qua non) en als het in aanzienlijke mate waarschijnlijk is.
Arrest Bacteriële infectie.
Probleem bij nalaten: Je kunt niet met 100% zekerheid vaststellen dat het gevolg niet ook
was ingetreden als je niet had nagelaten. Shaken baby NJ 2005/69: Als de vader wel naar
de arts was gegaan dan was de kans zo groot geweest dat het gevolg niet was ingetreden,
dat je het kunt toerekenen.
Stap 2:
Is het redelijk toe te rekenen? Het is redelijk, tenzij...
Causa proxima, relevantieleer, voorzienbaarheid, Garantenstellung, feiten van algemene
bekenheid.
Voorzienbaarheid: Vooral objectieve voorzienbaarheid. Etalageruitarrest NJ1970/144:
Als je te snel rijdt bij glad weer dan is het voorzienbaar dat je een ongeluk
veroorzaakt, dat het uit de hand loopt is toe te rekenenn aan verdachte. NJ 1972/82:
het is te verwachten dat iemand op een treinspoor heel erg zal schrikken en niet goed
zal handelen.
Feiten van algemene bekendheid, Hevige emotie-arrest: Mevrouw schrikt zo erg dat
ze overlijdt. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bejaarde echt fataal
letsel kan krijgen als je iemand laat schrikken op een dusdanige manier.
Garantenstellung: Beroep of sport die iemand beoefent. Heeft iemand daardoor meer
kennis over iets waardoor het wel of niet toegerekend moet worden? Van een bokser
wordt verwacht dat hij minder letsel veroorzaakt omdat hij weet waar hij wel en niet
kan slaan.
Causa proxima: Is het de dichtsbijzijnde schakel? Verder vanaf verwijderd, is het dan
onredelijk om toe te rekenen? Zo’n verweer heeft weinig kans van slagen. Hier kijk je
ook naar tijdsverloop: Zit er heel veel tijd tussen? Niet veel waarde aan toegehecht.
Relevantieleer: Valt het een beetje onder de reikwijdte van wat de wetgever heeft
bedoeld? Wordt niet heel veel waarde aan gehecht.
Stap 3: Zijn er andere dingen die de causale keten hebben doorbroken?
Arrest niet behandelde longinfectie: Vrouw in de nek geschoten waardoor dwarslaesie en
ook longinfectie. Zelf besloten om longinfectie niet te behandelen omdat ze geen
menswaardig leven meer kon leiden, alleen als kasplantje. Omdat ze het zelf heeft besloten,
redelijk toe te rekenen aan verdachte? Door verdachte zat zij in de situatie dat ze moest
kiezen uit leven als een kasplantje of overlijden. r.o. 5.4.1 onderaan en 5.4.2. Het is dus
,redelijk om het alsnog toe te rekenen. Slachtoffer doorbreekt de keten door zelf te beslissen,
maar alsnog is het toe te rekenen.
Arrest Veiligheidsgordel: In een auto bij een ongeluk was het letsel veel zwaarder doordat er
geen veiligheidsgordel was. Dit risico valt voor de verdachte en is dus toe te rekenen.
Café het elfje-arrest: Slachtoffer overlijdt na een gevecht. Eerst klappen door verdachte en
daarna klappen door derden. Wat is de waarschijnlijkste oorzaak? De derde heeft de causale
keten onderbroken, maar hij had al zeer ernstig letsel na de eerste klappen.
Medische depreposities: Man en vrouw hadden ruzie en de man gooide een pantoffel. Daar
ga je meestal niet van dood, maar de vrouw had een eierschedel. HR: Je hebt het te doen
met het slachtoffer zoals het is, het komt toch voor rekening van de verdachte ook al is het
wellicht minder voorzienbaar.
Noot bij niet-behandelde longinfectie lezen:
p. 432 onderaan, drie situaties waarbij medisch ingrijpen fout gaat en waarbij wel en niet
toerekenen.
WG1 Causaal verband
Deze week staat de causaliteit centraal: de problematiek van oorzaak en gevolg.
Wanneer is een gevolg een strafrechtelijk relevant gevolg? Wanneer kan iemand ter
zake van het veroorzaken van dat gevolg (hoger) worden gestraft? We zullen zien dat
het niet altijd eenvoudig is om te bepalen of iemand al dan niet strafrechtelijk
aansprakelijk gesteld kan worden voor een bepaald gevolg van zijn (strafbare)
gedraging. Daarnaast zullen we kennis maken met de invulling van het criterium
‘toerekenbaarheid’ dat daarbij een centrale rol speelt. De student moet op basis van de
deze week verworven kennis in staat zijn het juridische probleem van de
strafrechtelijke causaliteit te kwalificeren en de oplossing ervan inzichtelijk en
juridisch adequaat uit te werken.
Literatuur: De Hullu, p. 181-193
Jurisprudentie:
HR 12091978, NJ 1979, 60 Letale longembolie
Ernstig verkeersongeluk waarbij het slachtoffer 12 dagen later was overleden door een
massale longembolie welke als verwikkeling is voortgekomen uit de opgelopen letsels. De
medische complicatie kon redelijkerwijs niet meer als gevolg van de botsing worden
toegerekend aan de dader.
HR 25061996, NJ 1997, 563 Niet behandelde longinfectie
HR 27032012, ECLI:NL:HR:2012:BT6397 Groninger HIV
Structuur
1. Inleiding Strafbaarheid van feit en verdachte: Een gedraging die valt binnen een
wettelijke delictsomschrijving en die wederrechtelijk en verwijtbaar is.
2. Geldende causaliteitsleer Stap 1: Conditio sine qua non (c.s.q.n.), Stap 2:
Redelijke toerekening
3. Conditio sine qua non-toets
4. Redelijke toerekening
Adequatietheorie
Causa proxima-theorie
Relevantietheorie
, Feiten van algemene bekendheid
Garantenstellung
Omstandigheden die gevolg hebben beïnvloed
Voorbereidingsvragen
1. Welke vijf theorieën over causaliteit bestaan er en wat houden ze in?
a. Conditio sine qua non: Het gedrag in kwestie moet redelijkerwijs een onmisbare,
noodzakelijke voorwaarde voor het gevolg zijn geweest.
b. Adequatietheorie: Centraal staat de voorzienbaarheid voor de verdachte van een
bepaald gevolg. Wat zou een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels
hebben kunnen voorzien? Eierschedelarrest.
c. Causa proxima-theorie: De naaste, dichtstbijzijnde oorzaak is de juridisch relevante
oorzaak. Centraal staat de laatste belangrijke schakel.
d. Relevantietheorie: Gaat om de oorzaak die in de optiek van de wetgever voor het
delict als de meest relevante geldt. Dus de ‘typische’ oorzaken.
e. Redelijke toerekening: Aan welke handeling is het gevolg redelijkerwijs toe te
rekenen? Letale longembolie-arrest.
2. Welke voordelen kleven er aan ieder van deze theorieën?
a. Conditio sine qua non: Gedrag dat leidt tot een misdrijf wordt bestraft
b. Adequatietheorie: Er kan rekening gehouden worden met redelijkheid in de
verwachting.
c. Causa proxima-theorie: Als een gedraging dichterbij een gevolg staat, is het
minder voor de hand liggend dat het toevallig is dat de gedraging het misdrijf
heeft veroorzaakt.
d. Relevantietheorie: Zo heeft de democratisch gelegitimeerde wetgever de
strafbaarstelling bedoeld
e. Redelijke toerekening: Er kan sterk rekening gehouden worden met de feiten
en omstandigheden van het geval
3. Welke nadelen kleven er aan ieder van deze theorieën?
a. Conditio sine qua non: Te weinig selectief vermogen.
b. Adequatietheorie: Wat iemand verwacht heeft en wat een gemiddeld mens
had kunnen voorzien kan uit elkaar lopen.
c. Causa proxima-theorie: Het kan zo zijn dat de laatste schakel feitelijk of
normatief gezien niet zo veel gewicht in de schaal legt.
d. Relevantietheorie: Je weet vaak niet wat de bedoeling was van de wetgever
e. Redelijke toerekening: Minder voorspelbare rechtspraak
4. Leg uit wat de leer van de redelijke toerekening inhoudt en neem
beargumenteerd een standpunt in over de stelling dat deze leer weinig nieuws
toevoegt aan eerdere theorieën over causaliteit.
Redelijke toerekening kijkt naar aan welke handeling het gevolg redelijkerwijs is toe te
rekenen. Dit kan in moeilijke gevallen uitkomst bieden. Het sluit aan bij het beginsel dat geldt
in het strafrecht dat mensen verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag. Voor meerdere
mensen kan volledige causaliteit voor één gebeurtenis worden aangenomen
5. Bedenk een casussituatie (die niet is afgeleid uit een voorgeschreven arrest)
waarin op grond van minimaal één causaliteitstheorie wél sprake is van een
causaal verband en volgens minimaal één andere theorie niet.
Een moeder stuurt haar kind naar de supermarkt om een brood te halen. Het kind wordt
onderweg doodgeschoten.
Volgens conditio sine qua non is de moeder schuldig aan het misdrijf, volgens de andere
theorieën niet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckkomrij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.