100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ademhalingsstelsel $7.01
Add to cart

Summary

Samenvatting Ademhalingsstelsel

 55 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig samenvatting van de lessen en de slides

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 21  pages

  • May 9, 2019
  • May 9, 2019
  • 21
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Fysiologie: Het respiratoir stelsel

1.Mechanica van de ademhaling
A.Het respiratoire systeem
 Externe respiratie = de gas uitwisseling tussen de atmosfeer en de lichaamscellen.
 De longen zijn een deel van het RS, maar ook het hart en de bloedvaten horen erbij.
Ze vormen samen 1 geheel en werken samen. Het is een zeer fragiel systeem.
(Hersenen kunnen van 3 tot 10 minuten zonder zuurstof blijven leven. Vanaf dan, na
10 minuten, begint er schade aangericht te worden.)
 De externe respiratie kan onderverdeeld worden in 4 processen:
DEEL 1: uitwisseling van lucht tussen de atmosfeer en de longen =
VENTILATIE of ademen. IINSPIRATIE is de beweging van het lucht
naar de longen, EXPIRATIE is de beweging van lucht uit de longen.
DEEL 2: Diffusie in de longen zelf. De uitwisseling van O2 en CO2
tussen de longen en het bloed.
DEEL 3: Transport van O2 en CO2 in het bloed
DEEL 4: Diffusie vanuit de capillairen naar de cellen. (Uitwisseling van
gassen)
 Voor de diffusie van gassen O2 en CO2 heb je een natbodem nodig die niet uitdroogt.
Hiervoor zijn de longen aanwezig. Er is dus een internalisatie van diffusie
oppervlakten.
 Het nadeel is dat er nood is aan ventilatie, dus een luchtflow, aan de luchtwegen
om lucht erin en eruit te doen, en ook een musculaire pomp (ademhalingspieren).

 In de longen zitten er geen spieren, waardoor diffusie zal verminderen. Longen zijn
een passieve zak met daarrond spieren die de ademhaling regelen. De longen zelf
zitten ook niet vast met de spieren. Ze zitten op de borstkas vast.
 Er zijn inspiratie en expiratie spieren.
 In de thorax zitten er drie zaken. Een daarvan is de cardiale zak die het hart bevat, de
andere zijn de pleurale zakken, die telkens een long bezitten.
 Belangrijkste spier om in te ademen is het diafragma: ze is koepelvormig en ligt
onderaan de longen. Als het diafragma samentrekt worden de organen platgedrukt
naar beneden en krijgen de longen meer plaats voor ademen.
 De EXTERNE INCOSTALEN zorgen voor inspiratie en zitten tussen de ribben. Het
zijn TUSSENRIBSPIEREN, zodat het membraan tussen de
spieren mooi blijft staan.
 De sternocleidomastoids en de scalenes spieren houden de
3 bovenste ribben en het sleutelbeen vast. Ze hangen ook
aan de halswervel en de schedel. Ze trekken het
sleutelbeen en de bovenste ribben om te ademen  Is niet
nodig bij normale ademhaling, wel bij mensen die ziek zijn.
 Bij de uitademhaling zijn het de buikspieren die het meeste
werk doen, de abdominale spieren. Die kunnen we wel
controleren.
 Interne intercostalen zijn er om de membranen strak te
houden en de ribben met elkaar te verbinden.


1

,  We hebben 2 longen. De rechterlong heeft 3 kwabben en de
linkerlong 2. De linkerlong is kleiner omdat het hart in de weg
zit.
 Er is een bovenste respiratoir systeem en een onderste. De
scheiding is bij de trachea.
 De trachea splitst in bronchus als eerst en daarna verder in
broncheolie.
(Ademen door de mond kan de luchtpijp aantasten)

 Longen zij heel glad en plakken eigenlijk aan de ribben. De
longmembranen en de ribmembranen noemen we samen DE
PLEURALE MEMBRANEN.
 Pariëtale pleura is de buitenkant van de vlies.
 Viscerale pleura zitten rond de longen.
 Ruimte ertussen is de pleurale ruimte.
 Ruimte rond het hart is de pericardiale ruimte.
 De pleurale ruimte is gevuld met vocht en heeft een heel klein volume. Zo kan het
makkelijk schuiven, maar toch niet van elkaar los kunnen krijgen. De longen volgen
dus als de borstkas groter wordt, bij het uitzetten.
 Stel de long voor als een ballon die gevuld is met lucht, daarrond is er
een ballon die gevuld is met vocht, de pleurale vocht.  het vormt
eigenlijk een dubbel membraan rond de longen


 Larynx is de bovenste luchtweg. Het bevat de stembanden. Vanaf daaronder begint
de trachea. Er zijn dan 22 of 23 splitsingen vanaf de trachea. Die eindigen aan de
broncheoli, helemaal op het einde en de kleinste vertakkingen.
 Rond de trachea zitten er kraakbeenringen die niet volledig rond gaan om zo
uitzetten indien nodig mogelijk te stellen. Ze
zitten daar om niet dicht te vallen bij het
uitademen.
 Broncheoli zit er geen kraakbeen meer rond en
bij de laatste 4 generaties gasuitwisseling
 Alveoli= longblaasjes = grootste
gasuitwisseling vindt daar plaats. We hebben
daarvan miljoenen in de longen.
 Longen zijn complexe structuur: op elke plaats
in de longen heb je 3 dingen nodig:
bloedvaatjes, longblaasjes en
 Grootste deel van de longen is lucht.
 De linker en recter primaire brochie maakt de verbinding van de longen met de
trachea.




2

,Functie van de luchtwegen
 Ze geleiden lucht. Ze zorgen ervoor dat de
longen in contact staan met de buitenwereld.
 Ze conditioneren lucht voordat die tot in de
alveoli geraakt:
 Opwarmen ingeademde lucht: opwarmen
tot de lichaamstemperatuur zodat de alveoli
niet beschadigd raken door
temperatuurverschillen
 Bevochtigen ingeademde lucht: lucht moet
vochtig worden vooraleer het in de
longmembraan komt om die niet te
beschadigen. Het moet een vochtigheid van
100% bekomen.
 Wegfilteren van vreemd materiaal: het is een soort van spons waar het lucht
doorgaat. Partikels blijven dan in die spons hangen, hoe groter de partikels, hoe
beter die blijven hangen in de spons  FILTEREN
Organisch materiaal wordt afgebroken door macrofagen, maar anorganische stoffen
(fijnstof of asbest) stapelt zich op in de luchtwegen.

 De splitsingen van de trachea geeft telkens een nieuwe
generatie, het blijft splitsen tot je heel kleine luchtwegen
hebt. De diameter neemt hierbij heel hard af. En doordat
ze steeds kleiner worden, worden ze wel meer en meer.
Hierdoor wordt DE GEZAMENLIJKE DIAMETER steeds.
 De laatste generaties van de luchtwegen, dus de
bronchies en de alveoli zorgen voor de gasuitwisseling  UITWISSELINGS
OPPERVLAKTEN, alle bovenste generaties zijn dan CONDITIONERINGS
OPPERVLAKTEN

 In de trachea is er een systeem die regelt om de bacteriën weg te krijgen. De lucht
weg is daar gelijnd door cilia en een slijmlaag. Deze slijmlaag is geproduceerd door de
slijmbekercellen. Ze maken een vettig, slijmachtig suspensie dat een slijmlaag vormt.
 Vorm epitheel: cilindrisch epitheel met cilia en slijmbekercellen
 Cilia bewegen in 1 richting zodat het slijm naar boven gaat (musculaire lift). Er
is ook een laagje water, anders gaat de slijm niet bewegen.
 De slijmlaag bezit immunoglobines dat pathogenen kan afbreken.
 Als het slijm in de larynx geraakt, wordt het daar of opgehoest of doorgeslikt.
 Aan de basale membraan zitten er stamcellen die als functie hebben het
genereren van nieuwe cellen.
 Mucoviscidose is een probleem van waterproductie. Infecties doordat
slijmen veel taaier worden. Musculaire lift marcheert niet goed en
krijgt men een opstapeling van bacteriën.
 Roken: wordt meer slijm geproduceerd  minder epitheelcellen 
meer kans op infecties  hoesten meer



3

,  Alveoli of longblaasjes zijn structuren met een doormeter van 0,3 mm.
 Ze zijn gevuld met lucht en ze zitten aan het einde van de bronchiles. Zij vormen
eigenlijk de grootte longweefsel. Het zijn veel alveoli met daartussen bloedvaatjes.
 BELANGRIJKSTE FUNCTIE: gasuitwisseling met de bloed. Daarom is het een probleem
als het membraan dikker wordt  geen diffusie mogelijk van gassen.
 Er zijn twee types alveoli:
 Type I
Alveolaire epitheelcellen: platte, dunne (diffusie!) cellen die de grens
maken met lucht en vocht. Zij vormen het membraan. Ze zijn groter in
omvang en ze komen meer voor dan het andere type
 Type II
Alveolaire epitheelcellen: dikker, maar kleinere cellen die een soort
chemische secreet synthetiseren, SURFACTANT. Dit helpt ook om de
vocht in de alveolen te verminderen.

Pulmonaire Circulatie
 Het debiet in de pulmonaire en de systemische circulatie is gelijk.
 De longen krijgen de volledige debiet vanuit het hart, ze moeten dat niet delen
met andere organen zoals de andere organen dat wel moeten doen.
 Zuurstofarm bloed vertrekt van de rechter ventrikel en komt aan in de longen. De
pulmonaire venen transporteren dan zuurstofrijk bloed vanuit de longen tot de linker
atrium.
 Pulmonaire druk is wel veel lager dan systemische circulatie:
120/80 mmHg  25/8 mmHg. Dit kan door dat de afstand die het bloed doorheen de
longen moet overbruggen veel lager is.

B.Gas wetten
 Wet van Boyle
p = n.R.T  nRT is telkens hetzelfde daarom geldt: P1.V1 = P2.V2
- Als je borstkas groter wordt, stijgt het volume, daalt de druk. Druk is lager als
buitenomgeving dus gaat lucht naar binnen stromen. Lucht gaat van hoge naar
lagedruk.
 Ventilatie = flow van lucht in en uit de longen: inspiratie & expiratie
 Druk en volume van een gas veranderen omgekeerd evenredig.
 Druk ontstaat door de botsingen van de gasmoleculen met zichzelf en met de
rand.
 Ademhalingspieren veroorzaken volumeveranderingen van borstkast en dus
longen  intra thoracale drukken veranderen  lucht verplaatst zich.

 Wet van Dalton
De totale druk van een gas is de som van de partiële drukken van de individuele
gassen.
Lucht bestaat uit 78% stikstof, 21% zuurstof en 1% argon.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayaal-timimi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added