In dit document vind je een heel uitgebreid en duidelijk overzicht over alle wetenschappers die je moet kennen voor het examen. Het examen draait grotendeels over hun theorieën en overtuigingen. Achteraan zit ook per hoofdstuk een beknopte samenvatting van de leerstof, zodat alle theorieën en pri...
Ien Ang • Titel: watching dallas
• Soap opera and the melodramatic imagination
Berelson • Titel: people’s choice
• How the voter makes up his mind in a presidential campaign
Klapper • Titel: effects of mass comunication
• An analysis of research on the effectiveness and limiations of mass media in influencing the opinions,
values and behavior of their audience.
McLuhan • Titel: understanding the media
• The extensions of man
Wetenschappers
Roberto Eco Open versus gesloten tekst
• Open tekst: kan op veel manieren begrepen worden (hoge cultuur)
• Gesloten tekst: laat niet veel interpretaties toe (populaire cultuur)
Ien Ang Studie: Watching Dallas
• Waarom kijken mensen graag naar Dallas en wat zijn hun reacties erop?
• Kijkers hebben vrijheid om verschillende interpretaties aan tekst toe te kennen.
• De conclusie is dat mediateksten altijd als open moeten worden beschouwd.
Polysemie: wat betekent dat teksten openstaan voor meerdere interpretaties.
Sapir-Whorf Linguïstisch determinisme: taal beïnvloedt denken.
• Taal bepaalt wat we zien, omdat we een taal hebben zien we wat we zien.
• We mogen niet denken dat we eerst observeren en het dan in taal gieten.
• We zien stoel omdat woord stoel in ons geheugen op die manier functioneert.
Linguïstisch relativisme: taal beïnvloedt denken, andere taal = andere realiteit.
• Mensen met andere taal zien wereld anders.
• Taal bepaalt wat we zien, dus we zien verschillende dingen binnen andere taal.
• Taal is een soort bril waardoor we naar de werkelijkheid kijken.
Gerbner Algemeen model van communicatie: model benadrukt de complexiteit van communicatie en hoe verschillende
elementen samenwerken om de perceptie en reactie van een individu te vormen.
Cultivatietheorie: langdurige blootstelling aan media inhoud heeft invloed op de manier waarop mensen de
sociale realiteit waarnemen. Constante blootstelling aan bepaalde media-inhoud kan bijdragen aan
overtuigingen die werkelijkheid weerspiegelen zoals gepresenteerd in de media.
Katz Uses and Gratifications theorie
• Stelt dat mediagebruik van mensen doelbewust gedrag is.
• Mediagebruik omdat ze verwachten dat het hun behoefte bevredigt.
• Reactie op klassieke effectenonderzoek (wat de media doen met mensen).
• U&G-onderzoek gaat na welke gratificaties ze halen uit hun mediagebruik.
o Gratificaties: voldoeningen die door de mensen benoemd worden.
o Emotionele ontlading
o Wishful thinking
o Advies
McQuail Het passief-actief model
• Bedoeld door zender, intentioneel ontvangen.
• Niet bedoel door zender, intentioneel ontvangen.
• Bedoeld door zender, niet intentioneel ontvangen.
• Niet bedoeld door zender, niet intentioneel ontvangen.
Het aandachtsmodel
, • S: verschillende soorten bronnen maken boodschappen.
• Boodschappen worden via verschillende competitieve mediakanalen uitgebracht.
• Die het oog hebben op dezelfde markt. Maar de beste bron krijgt de meeste kijkers.
• Dit wordt gemeten door de totale verworven attentie van het publiek.
Mediagebruik kan een wijk spectrum aan behoeften bevredigen
• Informatie
• Persoonlijke identiteit
• Integratie en sociale interactie
• Entertainment
Watzalawick Gedragsopvatting: you cannot not communicate!
• Ook zonder intentie kan er communicatie zijn.
• Mensen kunnen zich niet niet-gedragen, dus ook niet niet-communiceren.
• Houding, gedrag, kleding communiceren ook een boodschap.
• Gedrag is niet altijd communicatie, maar wél informatief (bv. kostuum prof).
Fauconnier Formule voor geslaagde communicatie: GC = E + T + Ox + Ib + Ub?
• Expressie, boodschap
• Transmissie
• Bedoelde zender
• Interpreteren van de expressie
• Bedoelde uitwerking
Bordewijk en Communicatiepatronen
Van Kraam
• Allocutie: one-way-communicatie
• Conversatie: individuen wisselen informatie uit
• Consultatie: databank wordt geconsulteerd door individu
• Registratie: centraal orgaan wint informatie over individuen
Lasswell De oorspronkelijke uitvinder van U&G theory van Katz
Communicatieformule (verbaal)
• Wie: communicator/controlestudies
• Zegt wat: boodschap: inhoudsanalyse
• Via welk kanaal: medium/media-analyse
• Tegen wie: ontvanger/publieksanalyse
• Met welk effect: effect/effectanalyse
Shannon en Mathematische model
Weaver
• Informatiebron
• Transmitter
• Noise source
• Receiver
• Destination
DeFleur Verdere uitwerking van Shannon en Weaver
• Communicatie als circulair proces
• Feedback maakt integraal deel uit van communicatie
Osgood en Circulair model
Schramm
• Communicatie als circulair proces
• Interpersoonlijke communicatie beschrijven
• Geen onderscheid tussen bron-zender en ontvanger-bestemmeling
• Wederkerige communicatie: zender en ontvanger wisselen van rol
Principe 1/ communicatie omvat interpretatie
Principe 2/ communicatie vereist coderen, decoderen en interpreteren
Principe 3/ gelijke en wederzijdse communicatie
, Dance De spiraal
• Communicatie voorgesteld als een dynamisch, circulair proces.
• Communicatie meer is dan alleen het uitwisselen van boodschappen.
• Voortdurende interactie die iets met individuen doet terwijl ze met elkaar in gesprek zijn.
• Self-disclosure: zelfonthulling: mensen stellen zich open voor elkaar, persoonlijke info.
Newcomb ABX-model
• A en B zijn personen. Ze verhouden zich tov van elkaar.
• Ze verhouden zich tov van het onderwerp X.
Festinger Cognitieve dissonantietheorie
• Mensen hebben cognities: kennis, opinies, attitudes over zichzelf en hun omgeving.
• Consonant: relaties zijn goed, we gaan ons gedrag niet aanpassen (beste relatie).
• Irrelevant: relaties maken niet uit, we gaan ons gedrag niet aanpassen.
• Dissonant: relaties zijn storend of ongewenst, we gaan ons gedrag aanpassen.
Westley en Aanpassingen aan ABX-model
Macleans
• Dit model benadrukt dat er verschillende X’en zijn.
• Welke X het onderwerp van het gesprek wordt, moet toegevoegd worden.
• Aanpassing 1: interpersoonlijke communicatie
o Informatiebron A maakt een selectie uit een reeks gebeurtenissen (X) om over te praten met B.
o B kan daarnaast ook directe ervaring hebben met X en kan ook feedback geven aan A.
o Focus op feedback: men kan discussiëren over topics.
• Aanpassing 2: massacommunicatie (C toevoegen)
o Mediaorganisatie zorgt voor verzending boodschap over omgeving tussen A en B.
o A = advocate rol = bron in de samenleving (bv. politici, adverteerder, bedrijf).
o B = publiek dat nood heeft aan informatie over de omgeving (lid uit de samenleving).
o C = mediaorganisatie = zij kiezen uit gebeurtenissen X die ze zullen bespreken.
o X = gebeurtenissen in sociale omgeving waarover men communiceert via massamedia.
Maletzke Massacommunicatiemodel
• Communicator wordt bij selecteren/vormgeven van inhouden beïnvloedt door reeks factoren.
o Invloed van het medium: tv heeft beeld nodig
o Beperking van de boodschap: inhoud moet anders gepresenteerd worden
o Communicator heeft zelfbeeld dat overeen moet stemmen
o Massacommunicatie is normaal publiek
• Receiver heeft gelijkaardige reeks factoren die selectie, effecten van media-inhouden beïnvloeden
o Druk van het medium: ervaring anders radio/tv
o Verwachtingen van het medium
o Kijker heeft zelfbeeld dat overeen moet stemmen
James Carey Ritueel model van communicatie
• Focus ligt op de representatie van gedeelde opvattingen en overtuigingen, over de tijd heen.
• Communicatie is te vergelijken met een ceremonie, die mensen samenbrengt.
• Onderscheid tussen zender en ontvangers bestaat niet in dit model.
• Iedereen is gelijkaardig, iedereen is “participant” in het gebeuren.
Trenholm Subsystemen van verbale taal
• Fonologie: klanken
• Semantiek: woorden
• Syntactiek: zinnen
• Pragmatiek: sociale context van taal
Non-verbale communicatie kan verbale communicatie vervangen.
• Herhalen
• Tegenspreken
• Aanvullen
• Accentueren
• Reguleren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linnrademaekers2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.11. You're not tied to anything after your purchase.