Hoofdstuk 9 – Risicomanagement, verzekeringen en financiën ...................................................................... 44
Hoofdstuk 10 – Logistiek en douane ............................................................................................................... 50
, Hoofdstuk 1 – Inleiding in internationaal ondernemen
1.1 Wat is internationaal ondernemen
Internationaal ondernemen is een ruim begrip:
• Het investeren in het buitenland – productiefaciliteiten
• Het Handelen met het buitenland – import/export/doorvoer
• De ontwikkeling van internationale economische activiteiten
• De handelingen die nodig zijn om internationaal zaken te doen
1.1.1 Globalisering
Er zijn veel bedrijven in buitenlandse handen die wereldwijd opereren. Deze bedrijven
worden ook wel multinationals genoemd. Als voorbeeld Philips, Unilever en Shell. Als niet
alleen goederen en diensten, maar ook kapitaal, kennis, arbeid hun weg vinden over de
wereldbol, is er sprake van globalisering (of mondialisering). Het openstellen van de
grenzen en de ontwikkelingen van de nieuwe technologieën zijn twee belangrijke factoren
die een rol spelen bij de enorme groei van globalisering.
Nadelen globalisering
Voordelen globalisering Ontwikkelde landen: lonen staan onder
druk, banenverlies
Economische groei en welvaart Ontwikkelingslanden: gevaar van
Verspreiding van technologieën, exploitatie (lage lonen, slechte
arbeidsomstandigheden)
kennis, producten en services
Toename van de macht van multinationals
Culturele integratie Ecologische problemen (transport,
uitputting van de aarde)
De mate waarin een land deelneemt aan de internationale handel, hangt vooral af van het
BNP; Bruto Nationaal Product is de totale toegevoegde waarde van alle goederen en
diensten die in een bepaalde periode (meestal een jaar) door een bepaald land wordt
geproduceerd.
De helft van de groei van het BNP Van alle landen samen is afkomstig van de opkomende
industrielanden (emerging markets). Deze landen spelen in de globalisering een steeds
belangrijker rol.
Denk aan de BRICS-landen; Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.
1.1.2 Het belang van internationaal ondernemen voor Nederland:
• Nederland is klein, je bent nogal snel ‘internationaal’
• Nederland is van oudsher altijd een handelsnatie geweest, denk aan de ‘VOC’
• Heeft een optimale locatie, rivierendelta geeft toegang tot achterland
• Rotterdam, grootste haven van Europa
• Wageningen, universiteit met grote reputatie in het buitenland
• Nederland heeft een open economie met weinig handelsbelemmeringen
,1.1.3 Regionalisering
Naast de ontwikkeling van globalisering ontstaat er de laatste jaren ook meer een tendens
naar regionalisering. In plaats dat men de wereld afzoekt, keert men terug naar landen
dichtbij de eigen thuismarkt. Een voorbeeld hiervan is dat fabrieken dichter bij de
afzetmarkten komen te staan om snel op veranderende behoeften van afnemers te kunnen
inspelen.
1.1.4 Duurzaam internationaal ondernemen
Duurzaam internationaal ondernemen is internationaal ondernemen met oog voor de
manier van zakendoen en de gevolgen daarvan voor het individu, de maatschappij en de
natuur. De kern van duurzaam internationaal ondernemen is de stakeholder. Een
stakeholder is een groep of individu die invloed heeft op beïnvloed wordt door een
organisatie of bedrijf. Duurzaam internationaal ondernemen bestaat uit drie pijlers:
1) People, denk hierbij aan mensen binnen en buiten de onderneming, aspecten als
gezondheid/veiligheid van de werkplek, arbeidsrechten, mensenrechten, lonen,
scholing en kinderarbeid.
2) Planet, houdt de zorg voor het milieu in. Aspecten als effectief omgaan met
grondstoffen en afvalmanagement zijn een onderdeel hiervan.
3) Profit, winst is natuurlijk belangrijk bij een onderneming. Profit omvat aspecten als
locatiebeleid, winstgevendheid, winstbestemming, dividenduitkeringen, sponsoring
en goede-doelenbeleid.
1.2 Waarom gaan bedrijven de grens over - 1.1.2 Internationale handel
De econoom David Ricardo (1912) ontwikkelde de theorie van comparatieve kosten. De wet
houdt in dat als tussen twee landen een relatief kostenverschil bestaat, het voor elk van die
landen voordelig is zich te specialiseren in de productie van het goed waarin het de grootste
comparatieve kostenvoorsprong of de kleinste comparatieve kostenachterstand heeft.
De basis voor internationaal ondernemen wordt gevormd door internationale handel en
buitenlandse investeringen. Internationale handel bestaat uit import en export. Er zijn drie
vormen van internationaal handel:
• Import, het inkopen van buitenlandse producten of diensten met als doel het te
verkopen met winst. Motieven om te importeren:
1) Goedkopere producten, door lagere arbeidskosten, grondstoffen, kennis
2) Product/dienst is niet in eigen land verkrijgbaar
• Export, het verkopen van producten of diensten aan buitenlandse afnemers.
Motieven om te exporteren:
1) Te kleine binnenlandse markt, nieuwe afzetmarkten (groeiscenario)
2) Continuïteit onderneming, concurrerende prijs, overcapaciteit
• Wederuitvoer/re-export/doorvoer, het direct weer uitvoeren van geïmporteerde
goederen
1.2.2 Buitenlandse investeringen
Buitenlandse investering zijn investeringen in een onderneming in het buitenland
(bijvoorbeeld overname, deelname, aandelen, partnership). Buitenlandse directe
investeringen zijn investeringen in fysieke faciliteiten, bv kantoor, fabrieken, machines,
schepen etc. in het buitenland.
, Er zijn een tal van motieven waarom een bedrijf besluit om zaken te doen in het buitenland.
Deze zijn op te delen in proactieve en reactieve motieven. Proactieve motieven komen
voort uit het beleid dat een bedrijf zelf opstelt, dus zonder invloeden of bedreigingen van
buitenaf. Reactieve motieven komen voort uit invloeden en of bedreigingen van buitenaf en
niet vanuit het beleid dat het bedrijf zelf opstelt.
Onderstaand de proactieve en reactieve motieven voor internationalisering (uitgebreide
uitleg in boek blz. 23).
1.3 Nederland en internationaal ondernemen
Uit onderzoek van het CBS blijkt dat voor een gezonde bedrijfsvoering van een Nederlandse
onderneming internationaal ondernemen onmisbaar is. Ook blijkt dat de wederuitvoer
groeit. Wederuitvoer zijn doorgaans goederen die worden ingevoerd en het land in (vrijwel)
onbewerkte staat verlaten.
Naast de BRIC-landen en N11-landen zijn de G-7 landen in waarde de belangrijkste
handelspartners:
1. Verenigd Koninkrijk 2. Frankrijk 3. Italië 7. Canada
4. Verenigde Staten 5. Duitsland 6. Japan
De belangrijkste handelspartners uit de N11 landen voor Nederland zijn:
• Nigeria, ruwe aardolie wordt ingevoerd en geraffineerde olieproducten worden terug
uitgevoerd.
• Zuid-Korea, voornamelijk invoer van consumentenelektronica en elektrische
apparaten en uitvoer van gespecialiseerde machines voor landbouw en industrie.
• Turkije, vooral kleding ingevoerd terwijl de uitvoer bestaat uit kantoormachines en
chemische producten (kunststoffen)
Als een land meer exporteert dan importeert en als er sprake is van een handelsoverschot,
wordt er gesproken van een actieve handelsbalans.
Als een land meer importeert dan exporteert en als er sprake is van een handelstekort, dan
spreken we over een passieve handelsbalans. Veel ontwikkelingslanden hebben een
passieve handelsbalans. Ondernemingen die zich bezighouden met winning van delfstoffen,
aardolie en chemische producten, zijn erg actief op het gebied van buitenlandse
investeringen. De sterkst groeiende exportmarkten voor Nederland zullen naar verwachting
India en China zijn. Maar ook Afrika is een potentieel werelddeel voor de Nederlandse
export.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sergino. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.70. You're not tied to anything after your purchase.