Bino 2 READERS
Reader 1: Inleiding incomitante oogmotiliteit
Paralytisch strabisme: beperking van de oogbeweging
Recent verworven: bewegingsbeperking neemt toe/ontstaat als de ogen in de richting van de
beperking draaien
Oogstand verschilt in de verschillende blikrichtingen
Let op bij: diplopie, acute hoofdpijn, duizeligheid, torticollis, ptosis, pupilafwijkingen
Doel motiliteit
Opsporen incomitantie, opsporen welke spier te weinig of teveel werkt
Differentiatie tussen pathologisch en fysiologisch
Differentiatie tussen congenitaal/infantiel (lang bestaand) en recent verworven
Oogbewegingen monitoren
Mate van urgentie van doorsturen bepalen
Classificaties
Oorzaak bewegingsbeperking
Neurogeen: aansturing/innervatie van een spier
Myogeen: directe relatie met spier
Mechanisch: er zit iets in de weg (vb. ontsteking, trauma)
Locatie laesie
Supranucleair: boven de oculomotorische kernen in de hersenstam
(inter)nucleair: in/tussen de oculomotorische kernen
Infra-nucleair: tussen de oogspieren en oculomotorische kernen
Wanneer ontstaan
Congenitaal/infantiel: al lang aanwezig
Recent verworven
Mechanische beperking
Congenitaal/infantiel:
Syndroom van Duane (retractie syndroom)
Syndroom van Möbius
Syndroom van Brown
Strabismus fixus
Verkleving syndromen
Fibrose
Verworven:
Mechanische beperking m. obliquus superior (verworven Brown syndroom)
Orbita trauma
Graves
Orbita ontsteking/tumor
, Beperkingen na chirurgie
Myopathieën: door verandering in spiervezels of spierweefsels (spieren onder invloed van wil)
Diagnostiek
Electro Myo Grafisch onderzoek (EMG)
Laboratoriumonderzoek (biochemische diagnose)
Spier biopt en elektronen microscopie
Typen
Syndroom van Brown (tendon sheath): congenitaal of verworven
Syndroom van Duane (paradoxale innervatie): verworven
Fibrose: congenitaal (congenitale fibrose syndroom), verworven (Graves)
Opthalmoplegie: Myasthenia Gravis en CPEO
Myotonische dystrofie
Blepharospasme
Begrippen
Tijdstip van ontstaan
Congenitaal: aanwezig bij geboorte of ontdekt tijdens eerste 5 maanden
Infantiel: ontstaan tijdens de baby of peuterperiode
Verworven: ontstaan na ongeveer het 2e levensjaar
Primaire oorzaak: er geen andere aandoening die de oorzaak is
Secundaire oorzaak: een andere aandoening veroorzaakt de incomitantie
Oogspierverlammingen
Paralyse: geen beweging mogelijk, totale uitval
Parese: iets beweging mogelijk, gedeeltelijke uitval
Primaire deviatie: het gezonde oog fixeert
Secundaire deviatie: het aangedane oog fixeert
Werking oogspieren
Agonist: spier spant aan in gewenste blikrichting
Antagonist: tegengestelde werking
Synergist: twee spieren die in dezelfde blikrichting werken
Wet van Hering: gelijktijdige innervatie van de synergisten van beide ogen
Wet van Sherrington (reciproke innervatie): prikkeling agonist zorgt voor prikkels antagonist
om te ontspannen (1 oog)
Decompensatie heteroforie: infantiele heteroforie gaat over in heterotropie, onvoldoende
compenserende fusie voor comfortabel BEZ (soms intermitterende diplopie, asthenopie,
suppressie)
Oogspieren
Recti: oog naar achteren trekken (retractie)
Obliqui: oog naar voren trekken (protrusie)
Pulley's: bindweefselverbindingen, vooral rond horizontale recti
Ligamenten: bindweefselverbindingen tussen orbita en kapsel van Tenon
Oogspiervezel typen
o Felderstruktur (20%): langzame contractie, geleidelijke krachtontwikkeling (multiple
innervatie per spiervezel)
o Fibrillen (80%): snelle, rukachtige contractie (1 synaps per motorische eindplaat)
Innervatie: hogere blikcentra in hersenen (supranucleair) -> blikcentra hersenstam (internucleair) ->
oculomotorische kernen -> n. III, IV en VI -> cirkel van Willis (circulus arteriosus) -> sinus cavernosus
-> fissura orbitalis inferior (cirkel van Zinn) -> oogspieren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Optostudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.