100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting literatuur + arresten 2024 $27.50   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting literatuur + arresten 2024

 55 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Hoge kwaliteit, volledige samenvatting van de literatuur, overige voorgeschreven artikelen en jurisprudentie. Alles is samengevat! Werkelijk een zeer goede kwaliteit.

Preview 10 out of 113  pages

  • May 22, 2024
  • 113
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Capita Selecta Notarieel Vermogensrecht
Vrije Universiteit van Amsterdam (BA2)
Week 1: titel 3.3 (volmacht)

Literatuursamenvatting
Monografieën Burgerlijk Wetboek, 2023, 3e druk.

Inhoudsopgave
I. Algemeen
II. Karakteristieken
III. Totstandkoming en doel
IV. De onbekwame
V. Substitutie
VI. Meer gevolmachtigden
VII. De nader te noemen meester
VIII.Selbsteintritt
IX. Bevoegd handelen
X. Onbevoegde vertegenwoordiger
XI. Het einde van de volmacht
XII. De onherroepelijke volmacht
XIII.Schakelbepalingen

Hoofdstuk I - Algemeen

§1 Vertegenwoordiging in Europa

Nederlandse model is gebaseerd op die van Duitsland. Het gaat om een zelfstandig rechtsfiguur. Het figuur
heeft betrekking op iemand handelen dat ertoe strekt een rechtsverhouding tussen twee anderen (externe
rechtsverhouding) tot stand te brengen, te wijzigen of teniet te doen. in dit model worden de rechten en
plichten tussen vertegenwoordiger en vertegenwoordigde onderling beheerst door een andere
rechtsverhouding (interne rechtsverhouding) waarop de vertegenwoordigingsregels geen betrekking hebben.

§2 Bronnen van vertegenwoordigingsbevoegdheid

Bronnen van vertegenwoordigingsbevoegdheid:
I. Wet
II. Rechterlijke uitspraak
III. Rechtshandeling (berust op de wíl van de vertegenwoordigde = volmacht = titel 3.3)
Algemene regels voor vertegenwoordiging staan niet in het BW.

§3 Titel 3.3 BW bevat bepalingen van dwingend recht

De bepalingen van titel 3.3 BW zijn dwingendrechtelijk. Alleen afwijken als de wet dat zegt “tenzij anders
bepaald”. De bepalingen van titel 7.7 BW zijn alleen dwingend recht als dit specifiek uit de wet blijkt.

Hoofdstuk II - Karakteristieken

§5 Het handelen namens de achterman

Hoofdregel BW: men handelt ten ten behoeve en voor rekening van zichzelf.
Uitzondering: rechtshandelingen kunnen aan een ander worden toegerekend dan degene die de
rechtshandeling feitelijk verricht. Art. 3:60 lid 1 BW: alleen als men namens die ander handelt.

Als vriendendienst een rechtshandeling verrichten in belang van een ander: geen vertegenwoordiging.
In eigen naam in het belang en voor rekening van de ander rechtshandeling: middellijke vertegenwoordiger.

Middellijke vertegenwoordiging: degene die de feitelijke rechtshandeling verricht, doet dit voor een ander
maar handelt in eigen naam en is zelf partij bij de rechtshandeling.

,HR: Vertegenwoordiging is middellijk wanneer de vertegenwoordiger die handeling in eigen naam verricht,
maar voor rekening van de vertegenwoordigde persoon. In geval van middellijke vertegenwoordiging brengt
de door de vertegenwoordiger verrichte rechtshandeling rechtsgevolgen teweeg tussen de laatstgenoemde en
de derde.

De rechtsverhouding met de achterman brengt dan mee dat de feitelijke gevolgen van de rechtshandeling van
de tussenpersoon door een nadere rechtshandeling (= Abwicklungsgeschäft) ten laste of ten gunste van het
vermogen van de achterman worden gebracht.

HR: iemand die een goed verkrijgt ex art. 3:110 BW is een middellijke vertegenwoordiger.

§6 De betekenis van het innaamvereiste

In titel 3.3 BW geldt het innaamvereiste als een feitelijke voorwaarde voor vertegenwoordigend handelen. (=
Offenkundigkeitserfordenis). Zie art. 3:60 lid 1 BW.

Tussenpersoon hoeft niet expliciet aan de wederpartij uit te spreken dat hij in naam van een ander handelt. Of
iemand in naam van een ander handelt wordt bepaald door hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard
en over en weer uit elkanders verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.

Ruime uitleg van het innaamvereiste. Denkbaar gevolg: de rechter oordeelt dat de derde uit de verklaringen
en gedragingen van de tussenpersoon heeft mogen afleiden dat deze handelde namens de achterman, terwijl
dit niet de intentie was en de achterman deze bevoegdheid niet heeft verstrekt. Er zou dan sprake zijn van
onbevoegde vertegenwoordiging, waardoor de derde zich met een schadevergoedingsactie tegen de
tussenpersoon moet behelpen. Art. 3:70 BW.

§7 Men handelt in beginsel in eigen naam

In beginsel handelt men in eigen naam. Als je wil stellen dat je namens een ander hebt gehandeld, en de
wederpartij betwist dat, zal je de bewijslast dragen ex art. 150 Rv.

§8 De volmacht leidt tot verschillende rechtsverhoudingen

De volmacht is een zelfstandige rechtsfiguur, maar zal alsnog gepaard gaan met een complex can
rechtsverhoudingen.

Interne rechtsverhouding: vooral beheerst door de rechtsverhouding die aanleiding is voor het verlenen van
de volmacht. Denk aan lastgeving of arbeidsovereenkomst.

Als de gevolmachtigde van zijn volmacht gebruikmaakt, ontstaat er ook een rechtsverhouding tussen hem en
de derde. De gevolmachtigde brengt de rechtsverhouding tussen de volmachtgever en de derde door middel
van een eenzijdige rechtshandeling tot stand. Uit de eenzijdige rechtshandeling - die in het systeem van het
BW op zichzelf geen bron van verbintenissen is - zou een garantieverbintenis ten laste van de
gevolmachtigde ontspruiten. Zie art. 3:70 BW.

Voorbeeld:
Julius volmachtigt Luna om een schilderij te kopen. Luna koopt schilderij bij Tyra.
Interne rechtsverhouding: Julius-Luna.
Externe rechtsverhouding: Julius-Tyra.
Garantieverbintenis: Luna-Tyra.

§9 Rechtshandelingen en feitelijke handelingen

Ex titel 3.3 kan ken alleen worden vertegenwoordigd bij het verrichten van vermogensrechtelijke
rechtshandelingen. Wel beperkingen, bijvoorbeeld het maken van een testament. Buiten het vermogensrecht
mogelijk dat titel 3.3 BW van overeenkomstige toepassing is, zodat soms bijvoorbeeld procesrechtelijke of
familierechtelijke rechtshandelingen via vertegenwoordiging kunnen.

Op feitelijke handelingen die namens een ander worden verricht is titel 3.3 BW niet van toepassing.
Gevolgen: advocaat-stagiair stelt dat hij namens zijn patroon aan een cliënt advies verstrekt (=feitelijke

,handeling). Bij een onjuist advies kan een cliënt alleen een beroep op art. 6:74 BW jegens de patroon, als
wordt aangenomen dat de stagiair is opgetreden als hulppersoon ex art. 6:76 BW bij de uitvoering van een
verbintenis uit een overeenkomst tussen de patroon en cliënt. Ook de tandarts die een waarnemer inschakelt,
kan alleen voor dienst kunstfouten aansprakelijk zijn als de patiënt in een contractuele relatie met de tandarts
staat. Alles behoudens art. 6:170 BW, art. 6:171 BW en art. 6:172 BW. Maar met die kwalitatieve
aansprakelijkheden is het lastigen dat je moet aantonen dat de persoon voor wie de kwalitatieve
aansprakelijkheid bestaat, zelf een 6:162 BW heeft gepleegd.

§10 Het persoonsgebonden karakter van de volmacht

Het is voor de volmachtgever van groot belang wie de gevolmachtigde is. Hoewel titel 3.3 BW in beginsel
geen betrekking heeft op de interne relatie tussen volmachtgever en gevolmachtigde, werkt het
persoonsgebonden karakter van de volmacht wel door in de bevoegdheden van de gevolmachtigde.

§11 Het belang van de volmachtgever

Art. 3:66 lid 1 BW: de rechtsgevolgen van een door de gevolmachtigde (a) binnen de grenzen van zijn
volmacht en (b) in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandelingen, worden toegerekend aan de
volmachtgever.
In beginsel voor de geldigheid van de rechtshandeling niet vereist dat de gevolmachtigde in belang van de
volmachtgever handelt.

Hoewel de Nederlandse wet opzettelijk niet eist dat de volmachtgever handelt in het belang van de
gevolmachtigde, ligt de eis toch, althans voor de algemene volmacht, besloten in HR Citco Bank Antilles/
Da Costa Gomez (voorgeschreven arrest).

De vordering van de volmachtgever tot nietigverklaring van de hypotheek die de gevolmachtigde in het
uitsluitende belang van de wederpartij had gevestigd, werd in alle instanties toegewezen:
“Vooropgesteld dat hier sprake is van een algemeen luidende volmacht en dat een dergelijke volmacht, als zij
zou worden gebruikt ten voordele van een derde, de belangen van de volmachtgever in ernstige mate kan
aantasten, heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat de volmacht slechts geacht kan worden mede ten
behoeve van een derde te zijn verleend, indien dit ondubbelzinnig uit de volmacht blijkt.”

§12 Uitleg van de volmacht

De volmacht vormt een invulling van de rechtsverhouding tussen de volmachtgever en de gevolmachtigde.
Als de wederpartij niet bij de volmachtverlening aanwezig is geweest, kunnen de omstandigheden
waaronder de volmacht is verleend, normaliter geen licht werpen op de vraag welke bevoegdheden de
volmachtgever beoogde te verlenen.

Als de volmacht schriftelijk is vastgelegd, kan de wederpartij om inzage vragen ex art. 3:71 BW. Het is
redelijk dat zij op de tekst van het geschrift afgaat. Bij de uitleg van de inhoud en reikwijdte van de volmacht
is de tekst van het geschrift dus in beginsel bepalend.

HR Citco Bank Antilles/Da Costa Gomez: “Vooropgesteld dat hier sprake is van een algemeen luidende
volmacht en dat een dergelijke volmacht, als zij zou worden gebruikt ten voordele van een derde, de
belangen van de volmachtgever in ernstige mate kan aantasten, heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat de
volmacht slechts geacht kan worden mede ten behoeve van een derde te zijn verleend, indien dit
ondubbelzinnig uit de volmacht blijkt. Daarbij is het Hof kennelijk, en terecht, ervan uitgegaan dat voor een
ondubbelzinnige strekking in evenbedoelde zin niet nodig is dat die strekking met zoveel woorden uit de
volmacht blijkt, maar voldoende is dat de volmacht op dit punt duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar
is.”

Zou de rechter achteraf oordelen dat de tekst van de schriftelijke volmacht voor tweeërlei uitleg vatbaar is,
dan lijkt hert redelijk om bij de uitleg in acht te nemen dat de volmacht een sterk persoonsgebonden karakter
heeft, terwijl uiteraard ook de interne rechtsverhouding die de basis van de volmachtverlening vormt, van
belang kan zijn voor zover zij aan de derde kenbaar is.

De uitleg van de volmacht wordt beperkt door art. 3:62 BW. Als de interne rechtsverhouding meebrengt dat
de tussenpersoon beschikkingshandeling niet rechtsgeldig namens de achterman worden verricht als de

,volmacht dat niet op de wijze van art. 3:62 BW toelaat. Onverschillig is dan dat de wederpartij de volmacht
in redelijkheid anders heeft kunnen uitleggen.

Hoofdstuk III - Totstandkoming

§13 De volmachtverlening is een eenzijdige, gerichte rechtshandeling

De volmachtgever verleent zijn toestemming doormiddel van een eenzijdige rechtshandeling waarbij hij
bevoegdheid verleent om namens hem rechtshandelingen te verrichten. De eenzijdige rechtshandeling van
volmachtverlening heeft rechtsgevolg op het moment dat zij ter kennis komt van de tussenpersoon ex art.
3:37 lid 3 BW. Aanvaarding is niet nodig, maar als de tussenpersoon de vertegenwoordigingsbevoegdheid
afwijst, komt geen volmacht tot stand.

Kunnen afwijzen volgt uit art. 3:72 sub d BW. Wanneer de volmachtigde deze mededeling doet, kan hij niet
daarna ineens vertegenwoordigen. Ook niet als de volmachtgever op de afwijzing niet heeft gereageerd.

Het feit dat het gaat om een gerichte rechtshandeling , brengt mee dat de volmachtverlening vernietigbaar is
als de volmachtgever onbekwaam is ex art. 3:32 lid 2 BW. De verklaring waarbij de volmachtverlening
wordt vernietigd, moet per definitie worden gericht tot de tussenpersoon ex art. 3:50 jo. 3:56 sub a BW.

§14 Het verband tussen de interne rechtsverhouding en de volmacht

Dat de volmacht een zelfstandige rechtsfiguur is, betekent dat dit moet worden onderscheiden van de interne
rechtsverhouding. Dat neemt niet weg dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid die ontstaat krachtens
volmacht, met die interne rechtsverhouding verband houdt. De volmachtverlening bouwt per definitie voort
op een reeds tussen partijen bestaande rechtsverhouding en de volmacht is in beginsel vernietigbaar als de
rechtsverhouding ontbreekt. Art. 6:229 BW is op deze situatie van overeenkomstige toepassing.

De volmachtverlening wordt als een abstracte rechtshandeling gekwalificeerd: de volmacht heeft betrekking
op de externe relatie tussen de volmachtgever en de derde en staat los van de rechtsverhouding waaruit de
volmacht voortspruit, de ‘interne’ relatie tussen de volmachtgever en de gevolmachtigde. De volmacht heeft
een eigen inhoud, die zich niet alleen onderscheidt, maar ook onafhankelijk is van de onderliggende
rechtsverhouding.

§15 De volmacht verschaft de gevolmachtigde niet meer dan een bevoegdheid

Art. 3:60 lid 1 BW: verleent de bevoegdheid. Het artikel zegt niks over de interne relatie, die bepaalt of de
gevolmachtigde jegens de volmachtgever verplicht is om van de volmacht gebruik te maken. Zie bijv. art.
7:414 lid 2 BW.

Deze veelvoorkomende opvatting is onjuist: het verschil tussen gevolmachtigde en lasthebber is dat de eerste
niet verplicht is om deze te gebruiken en de laatste wel. Ook onjuist is dat de volmachtverlening niet tot een
verplichting tot handelen leidt. Hiermee wordt een uiterst verwarrende voorstelling van zaken gegeven.

Art. 3:60 BW zegt over de interne rechtsverhouding tussen de volmachtgever en de gevolmachtigde niets.
Het artikel bedoelt slechts te bepalen dat de gevolmachtigde dankzij de volmacht in eigen afweging kan
treden ter zake van het al dan niet verrichten van een rechtshandeling die rechtens zal gelden als een
rechtshandeling van de achterman. Het gaat hier niet om het juridische mógen, maar om het juridische
kúnnen. ‘Bevoegdheid’ in art. 3:60 BW slaat niet op de interne relatie tussen volmachtgever en
gevolmachtigde en staat dus ook niet tegenover ‘verplichting’. Uit art. 3:60 BW kan kan men dan ook niet
afleiden dat degene aan wie de bevoegdheid is verleend, wanpresteert als hij handelt in eigen naam,. Dat
moet worden bepaald aan de hand van de interne rechtsverhouding in het kader waarvan ook de volmacht is
verleend.

De interne rechtsverhouding bepaalt in hoeverre de gevolmachtigde ten opzichte van de volmachtgever vrij
is om namens hem rechtshandelingen met derden te verrichten. Titel 3.3 BW zegt over de rechten en plichten
die krachtens de interne rechtsverhouding tussen volmachtgever en gevolmachtigde bestaan, in beginsel
niets.

,§16 Passieve vertegenwoordiging

De volmacht legitimeert zicht tot passieve vertegenwoordiging: het in ontvangst nemen van verklaringen.
Zie art. 3:60 lid 2 BW. Het in ontvangst nemen heeft plaats doordat de verklaring de gevolmachtigde bereikt
ex art. 3:37 lid 3 BW. Ook hier wordt de inhoud van de volmacht begrenst ex art. 3:66 lid 1 BW. De
verklaring van de derde treft alleen dan in haar gevolgen, als deze de omvang van de volmacht niet te buiten
gaat.

§17 De vorm van de volmachtverlening

De rechtshandeling waarbij de volmacht wordt verleend is vormvrij. Art. 3:61 BW: stilzwijgend is ook
mogelijk.

§18 Het bewijs van de volmacht

Art. 3:71 BW, de wederpartij kan om bewijs van de volmacht vragen.

Lid 2: de gevolmachtigde kan dit verzoek naast zich neerleggen als:
I. De volmachtgever de wederpartij al op de hoogte heeft gesteld
II. De volmacht op een door de wet of het gebruik bepaalde wijze was bekend gemaakt
III. De volmacht voortvloeit uit de aanstelling waarmee de wederpartij bekend is

Lid 1: de wederpartij kan de verklaring van een gevolmachtigde als ongeldig van de hand wijzen als zij de
gevolmachtigde terstond (zoveel tijd als redelijkerwijs nodig is) om bewijs van de volmacht heeft gevraagd
en dit bewijs niet onverwijld (zonder vertraging) wordt geleverd.

Dat houdt in: de gevolmachtigde kan het verzoek om bewijs ook zonder consequenties naast zich neerleggen
als de wederpartij niet terstond maar in een later stadium om bewijs van de volmacht vraagt. Dit lijkt
onredelijk, en de auteur meent dat art. 3:69 lid 4 BW naar analogie toegepast kan worden, in die zin dat de
wederpartij aan de gevolmachtigde een termijn kan stellen binnen welke hij het bewijs van de volmacht dient
te leveren. Wordt het bewijs niet geleverd, dan moet de wederpartij de rechtshandeling alsnog als ongeldig
van de hand kunnen wijzen.

Bijzondere van art. 3:71 lid 1 BW: een bevoegd namens de achterman verrichte rechtshandeling kan
niettemin zonder rechtsgevolg voor de achterman blijven, louter omdat de gevolmachtigde niet onverwijld
voldoet aan het verzoek om bewijs van de volmacht te leveren. De wederpartij kan zo dus soms de bevoegde
opzegging of vernietiging van een rechtshandeling, de bevoegde ingebrekestelling, de bevoegde stuiting van
een verjaringstermijn, de bevoegde aanvaarding van een aanbod, frustreren.

Ook gek: art. 3:71 lid 1 BW noemt geen termijn waarbinnen de wederpartij de bevoegd verrichte
rechtshandeling als ongeldig van de hand moet wijzen. Is het dan de bedoeling dat die bevoegdheid pas na
twintig jaar verjaart? Het ligt voor de hand hier art. 3:55 BW (dat betrekking heeft op vernietigbare
rechtshandelingen) op overeenkomstige wijze toe te passen: de achterman moet de wederpartij ten minste
een redelijke termijn kunnen stellen waarbinnen zij zich moet uitspreken, bij gebreke waarvan de
rechtshandeling onaantastbaar wordt.

Twee manieren van bewijs leveren: op schrift dan wel bevestiging van de volmachtgever.

Bevestiging van de volmachtgever. Niet voldoende is dat de gevolmachtigde naar de volmachtgever verwijst.
Hij zal de volmachtgever ertoe moeten bewegen om de volmacht ten overstaan van de wederpartij te
bevestigen.

Schrift. Bij schrift is voldoende dat daaruit de volmacht blijkt. Het geschrift behoeft niet een ondertekende
akte te zijn, maar daar kan de auteur zich weinig bij voorstellen: de wederpartij zal geen genoegen hoeven te
nemen met een geschrift dat niet door de volmachtgever is ondertekend. Omdat het geschrift niet een akte
behoeft te zijn, voldoet de gevolmachtigde ook aan zijn verplichtingen door een afschrift van de schriftelijke
volmacht te tonen.

,Auteur: als de tekst twijfel geeft aan de wederpartij over het bestaan van de volmacht, mag de wederpartij de
rechtshandeling ook als ongeldig van de hand wijzen. Zelfs als de rechter later oordeelt dat er een
bevoegdheid was. Onduidelijkheden in de tekst van de volmacht behoren tot de risicosfeer van de
volmachtgever.

Zaakwaarneming en art. 3:71 BW.
Situatie: gevolmachtigde is niet in staat onverwijld bewijs te leveren van zijn volmacht, maar het belang van
de volmachtgever brengt mee dat wordt zekergesteld dat de handeling in haar gevolgen de volmachtgever
treft. Men denke aan de stuiting van een verjaringstermijn bij langdurige afwezigheid van de volmachtgever
of de verplichting tot levering van een registergoed op straffe van een verbeurte van een hoge boete. Is het
dan mogelijk om op te treden als zaakwaarnemer?

De wetgever vond wel (loc. cit.) dat de gevolmachtigde zich dan onverwijld nadat de wederpartij om een
bewijs van de volmacht heeft gevraagd op zaakwaarneming moet beroepen. Die opvatting is echter
onvolledig. Art. 3:78 BW verklaart art. 3:71 BW van overeenkomstige toepassing op de situaties waarin
iemand uit anderen hoofde dan volmacht namens een ander handelt. de informatieplicht van de
zaakwaarnemer houdt daarom meer in dan het enkele en onverwijlde beroep op zaakwaarneming: hij moet
ook onverwijld de bron zijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan de wederpartij verklaren, en wel door
de omstandigheden die de zaakwaarneming rechtvaardigen, uiteen te zetten.

Auteur vindt van niet: principieel bezwaar. Als het enige doel is het afdekken van het verzaken van
informatieplicht kan dit niet. Er bestaat reeds een interne rechtsverhouding.

§19 De algemene en bijzondere volmacht

De regel dat de volmachtverlening vormvrij is wordt beperkt door art. 3:62 BW.
Lid 1: algemene volmacht & wanneer een beschikkingshandeling mag.
Lid 2: bijzondere volmacht & wanneer een beschikkingshandeling mag.

Iets is een algemene volmacht als het aan de beschrijving van art. 3:62 lid 1 BW voldoet: de volmacht die
alle zaken van de volmachtgever en alle rechtshandelingen omvat, met uitzondering van hetgeen dat
ondubbelzinnig is uitgesloten.

Iets is een bijzondere volmacht als het niet aan die beschrijving voldoet. Een bijzondere volmacht geeft aan
welke rechtshandeling de gevolmachtigde in naam van de volmachtgever zal kunnen verrichten. Deze
rechtshandelingen zijn in algemene bewoordingen omschreven en wel:
I. Door aanduiding van de aard van de te verrichten rechtshandelingen
II. Door aan te geven voor welk doel de volmacht wordt verleend

HR Citco Bank Antilles/Da Costa Gomez heeft art. 3:62 BW opgerekt, in die zin dat een volmacht ook
ondubbelzinnig moet bepalen dat zij (mede) ten behoeve van een derde is verleend, bij gebreke waarvan de
volmacht de rechtshandeling in het uitsluitende belang van een derde niet legitimeert.

HR Citco Bank Antilles/Da Costa Gomez

Da Costa Gomez had een last en volmacht verstrekt aan Euphrosina om haar in alle opzichten te
vertegenwoordigen, met name om roerende en onroerende rechten te verkrijgen, te vervreemden, te
bezwaren en om daden van beheer en beschikking te verrichten. Op basis van deze volmacht had euphrosina
aan de Cicto Bank ten laste van een erfpachtrecht van Da Costa Gomez een recht van hypotheek gevestigd.
Het recht van hypotheek strekte echter tot zekerheid van een vordering van de Citco Bank op een derde. Da
Costa Gomez vorderde nietigverklaring van de hypotheek, omdat euphrosina de grenzen van de volmacht
zou hebben overschreden. Haar vordering werd in alle instanties toegewezen.

Hoofdstuk IV - De onbekwame

§20 De onbekwame volmachtgever

Art. 3:63 lid 2 BW, als de volmachtgever handelingsonbekwaam is, is de rechtshandeling die door de
gevolmachtigde wordt verricht, op gelijke wijze geldig, nietig of vernietigbaar.

,Raar gevolg van art. 3:63 lid 2 BW: als de ovk die namens de handelingsonbekwame is gesloten, wordt
vernietigd, maar de volmachtverlening zelf niet wordt vernietigd/herroepen, staat niets eraan in de weg dat
de gevolmachtigde de rechtshandeling opnieuw namens zijn handelingsonbekwame volmachtgever verricht.
Dit is in het voordeel van de gevolmachtigde, zodat hij geen risico loopt dat de wederpartij hem
aansprakelijkheid omdat hij bewust namens een ander een vernietigbare rechtshandeling heeft verricht.

Stel dat de eenzijdige rechtshandeling waarbij de volmacht wordt verleend wél wordt vernietigd (art. 3:32 lid
2 BW) bestaat er geen contractuele relatie tussen de wederpartij en onbekwame volmachtgever, omdat uit art.
3:53 BW volgt dat de volmacht door terugwerkende kracht wordt geacht nooit bestaan te hebben. Van
bescherming van de wederpartij kan uiteraard geen sprake zijn: de pseudogevolmachtigde is dan
aansprakelijk voor de schade van de wederpartij.

Wetgever: ratio art. 3:63 lid 2 BW rijkt zover dat het ook mogelijk is om een rechtshandeling te vernietigen,
op grond van een volmacht die door een handelingsonbekwame is verleend, ongeacht het feit dat de
rechtshandeling pas wordt verricht nadat de handelingsonbekwame handelingsbekwaam is geworden.

§21 De onbekwame gevolmachtigde

Art. 3:63 lid 1 BW: het is niet erg als de gevolmachtigde onbekwaam is. De wet stelt geen eisen aan de
persoon van de gevolmachtigde.

Hoofdstuk V - Substitutie

§22 Het rechtskarakter van de substituut-volmacht

Art. 3:64 BW: uitgangspunt is dat de gevolmachtigde een ander geen volmacht mag geven om namens de
achterman rechtshandelingen te verrichtten. Wetgever: anders zou niet verenigbaar zijn met het
persoonsgebonden karakter.

Kritiek: substitutie lijkt erop te duiden dat de gevolmachtigde zijn volmacht aan een ander overdraagt en zelf
ophoudt gevolmachtigde te zijn. Zo is het artikel niet bedoeld. de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de
gevolmachtigde blijft althans in regel in stand.

Bij het verlenen van de substituut-volmacht handelt de hoofdgevolmachtigde namens de volmachtgever. De
substituut-volmacht verschaft dan ook bevoegdheid om in naam van de oorspronkelijke volmachtgever
rechtshandelingen te verrichten. Bekrachtiging en schijn van vertegenwoordiging in het geval van substitutie
ziet dan ook op de oorspronkelijke volmachtgever.

Wetgever: art. 3:64 BW bestrijkt ook de figuur dat de gevolmachtigde in eigen naam aan een ander volmacht
verleent om rechtshandelingen te verrichten die de gevolmachtigde in naam van de volmachtgever dient te
verrichten.
Auteur + Asser: kritiek, dat kan niet. Het handelen van de substituut-gevolmachtigde leidt dan immers niet
tot een rechtsverhouding tussen de oorspronkelijke volmachtgever en de wederpartij, maar tot een
rechtsverhouding tussen de hoofdgevolmachtigde en de wederpartij. De volmachtgever staat daar rechtens
buiten. Het lijkt ook onredelijk om de gevolmachtigde onder verwijzing naar art. 3:64 BW het recht te
ontzeggen om bij de verwezenlijking van de verplichtingen in het kader waarvoor de volmacht is verleend,
gebruik te maken van hulppersonen.

Het dwingendrechtelijke karakter van titel 3.3 BW brengt mee dat de kandidaat-substituut-gevolmachtigde
en de wederpartij mogen uitgaan van de bevoegdheid van de volmachtgever om in de in art. 3:64 BW
genoemde gevallen een substituut-volmacht te verlenen, en dat zij te dier zake geen bijzondere
onderzoeksplicht hebben.

De volmachtgever kan bij de volmachtverlening bepalen dat substitutie verboden is, ook in de gevallen van
art. 3:64 a-c BW.

§23 Onbevoegde substitutie

Een substituut-volmacht in strijd met art. 3:64 BW verleend: de substituut-gevolmachtigde is niet in staat om
de volmachtgever te binden.

,De wederpartij had per definitie (vanwege art. 3:64 BW) kunnen weten dat een toereikende volmacht
ontbrak. Daarom ontleent hij geen bescherming aan art. 3:61 lid :70 BW. De substituut-gevolmachtigde
is wel op grond van art. 3:70 BW aansprakelijk als hij pretendeert te handelen niet krachtens substituut-
volmacht van de hoofdgevolmachtigde, maar krachtens volmacht van de volmachtgever.

Uiteraard kan de volmachtgever altijd de rechtshandeling die onbevoegd in zijn naam is verricht,
bekrachtigen.

Onbevoegde substitutie bindt de volmachtgever niet, zodat hij alsdan ook geen verhaalbare schade lijdt. Als
uitleg van de volmacht meebrengt dat de gevolmachtigde wél tot substitutie bevoegd was, dan zal de
volmachtgever zijn schade soms kunnen verhalen op basis van de interne rechtsverhouding met de
gevolmachtigde. In veel gevallen zal hij dan een beroep moeten doen op art. 7:404 BW.

§24 Aansprakelijkheid van de hoofdgevolmachtigde

Titel 3.3 BW regelt niet de aansprakelijkheid van de hoofdgevolmachtigde voor fouten van de bevoegd
benoemde substituut-gevolmachtigde. (De interne rechtsverhouding is bepalend).

§25 Het verband tussen de hoofdvolmacht en de substituut-volmacht

De hoofdvolmacht begrenst de substituut-volmacht in haar omvang en bestaan. De bevoegdheden van de
substituut-volmacht kunnen nooit verder reiken dan die van de hoofdvolmacht (omvang). Als de
hoofdvolmacht wordt vernietigd met terugwerkende kracht, geldt hetzelfde voor de substitutievolmacht etc.
(bestaan).

Omdat de substituut-volmacht namens de volmachtgever wordt verleend, kan deze ook de substituut-
volmacht herroepen. De substituut-gevolmachtigde kan zijn opzegging richten tot de hoofdgevolmachtigde
ex art. 3:60 lid 2 BW, maar ook rechtstreeks tot de volmachtgever.

§26 Gevallen waarin substitutie in beginsel is toegestaan

Zie art. 3:64 sub a-c BW.

§27 Substitutie en onherroepelijke volmacht

Art. 3:74 lid 3 BW is een uitzondering op art. 3:64 BW. De onherroepelijk gevolmachtigde is in beginsel
altijd bevoegd om een onherroepelijke volmacht aan een ander te verlenen.

Wetgever in MvA: ‘het maakt de onherroepelijk gevolmachtigde bevoegd om deze door te geven’. De
wetgever lijkt over het hoofd te zien dat substitutie de bevoegdheid van de hoofdgevolmachtigde niet doet
eindigen.

Asser: uit art. 3:74 lid 3 BW volgt dat de onherroepelijk gevolmachtigde vrijelijk een substituut-volmacht
van willekeurige omvang aan een ander mag verlenen.

Auteur: dat is niet wenselijk. Hij neigt ertoe om art. 3:74 lid 3 BW overeenkomstig de wettekst en kennelijke
bedoeling van de wetgever uit te leggen.

Hoofdstuk VI - Meer gevolmachtigden

§28 het rechtskarakter van de volmacht aan meer personen

Meerdere personen volmacht geven is mogelijk, ze zijn dan allemaal zelfstandig bevoegd ex art. 3:65 BW.
Tenzij anders bepaald (bijv gezamenlijk). De volmachtgever kan naar mening van de auteur ook bij de
volmachtverlening bepalen dat de gevolmachtigden rechtshandelingen bij meerderheid kunnen verrichten.

§29 Het verband tussen verschillende volmachten

,Als de volmachtgever bepaalt dat ze gezamenlijk bevoegd zijn, komt er geen volmacht tot stand als een van
die gevolmachtigden de volmacht weigert. Ook zal dan zo zijn dat als de volmacht van één stopt door
opzegging, nietigheid, herroeping etc. tegelijkertijd ook de andere volmachten dit gevolg treffen.

Een relevant wilsgebrek van slechts één van de gevolmachtigden, leidt reeds tot aantastbaarheid van de
rechtshandeling die de gevolmachtigden gezamenlijk namens de volmachtgever hebben verricht.

§30 Onbevoegd en bevoegd handelen van een der gevolmachtigden

De gevolmachtigde wordt alleen getroffen bij gezamenlijke bevoegdheid als alle gevolmachtigden
(tegelijkertijd of na elkaar) instemmen met de rechtshandeling. Als slechts één van de gevolmachtigden een
overeenkomst namens hem aangaat, is de achterman niet gebonden.

Maar, hoofdregel van art. 3:65 BW is zelfstandig bevoegd, in beginsel mag de wederpartij daar dan ook
vanuit gaan.

Wat nu? Concrete omstandigheden bepalend. Als de wederpartij handelt met drie gevolmachtigden, maar
weet dat er vier zijn, zal hij niet zonder meer mogen vertrouwen dat die drie bevoegd zijn om buiten de
vierde om te handelen.
Ook mogelijk: schijn van vertegenwoordiging door de gevolmachtigde, dat hij zelfstandig bevoegd is. Dan
art. 3:70 BW.

§31 Meer gevolmachtigden en passieve vertegenwoordiging

Duitse recht: in alle gevallen is een gevolmachtigde zelfstandig bevoegd om passief te vertegenwoordigen. In
Nederland lijkt dat ook redelijk. Want: een derde partij wil een rechtsvordering stuiten, dan moet hij alle
vertegenwoordigers mededelen. Anders vindt geen stuiting plaats, zolang de mededeling de volmachtgever
niet heeft bereikt.

Hoofdstuk VII - De nader te noemen meester

§32 Het rechtskarakter van het handelen voor een nader te noemen meester

Art. 3:67 lid 1 BW

Een vorm van voorwaardelijke vertegenwoordiging. Een der contractspartijen is vooralsnog onbepaald;
dankzij voorbehoud van de feitelijke contractspartij kan een ander alsnog contractspartij worden.

De tussenpersoon hoeft niet uitdrukkelijk te bedingen dat hij de overeenkomst aangaat in naam van de nader
te noemen meester. De vraag of hij dit bedongen heeft, moet worden beantwoord aan de hand van hetgeen de
tussenpersoon en de wederpartij daarover jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars
gedragingen hebben afgeleid. (Zelfde als bij het innaamvereiste gewone volmacht).

Art. 3:67 lid 1 BW: als in naam van een nader te noemen meester is gehandeld, moet je binnen de door de
wet, de overeenkomst of het gebruik bepaalde termijn, of bij gebreke hiervan, binnen een redelijke termijn de
naam noemen.

§33 Het rechtsgevolg als de tussenpersoon tijdig de naam van de achterman noemt

Als de naam tijdig genoemd wordt wordt de voorwaardelijke vertegenwoordiging, échte
vertegenwoordiging. Als de achterman op dat moment aan de tussenpersoon ook een geldige volmacht heeft
verleend, wordt de achterman met terugwerkende kracht tot het moment van totstandkoming van de
overeenkomst, de contractspartij van de wederpartij. Op dat moment is er met terugwerkende kracht sprake
van vertegenwoordiging krachtens volmacht, en wordt titel 3.3 BW alsnog op de overeenkomst van
toepassing.

Gevolg daarvan kan bijvoorbeeld zijn: de tussenpersoon is handelingsonbekwaam (ovk eigenlijk
vernietigbaar) maar door de terugwerkende kracht ex art. 3:63 lid 1 BW toch niet meer vernietigbaar. Of
andersom ex art. 3:63 lid 2 BW. Hierbij moet wel worden aangenomen dat inmiddels verkregen rechten van
derden worden geëerbiedigd (argumentumex art. 3:69 lid 5 BW).

, Tijdige bekendmaking: tussenpersoon is zelf geen contractspartij. Remedies van de ovk kunnen niet tegen
hem worden ingeroepen en art. 3:70 BW kan ook niet. Onder omstandigheden is art. 6:162 BW mogelijk,
bijvoorbeeld als de tussenpersoon wist of redelijkerwijze had moeten weten dat de achterman zijn
contractuele verplichtingen niet zou (kunnen) nakomen.

Alleen als de achterman de tussenpersoon geen volmacht heeft verleend op het moment waarop hij aan de
wederpartij de naam van de achterman bekend maakt, kan de tussenpersoon gekwalificeerd worden als
onbevoegd. Dan geldt art. 3:70 BW, met dien verstande dat bekrachtiging en schijn van bevoegdheid
mogelijk is. Omdat de tussenpersoon met terugwerkende kracht wordt geacht zich ten opzichte van de
wederpartij als vertegenwoordiger te hebben gedragen, is hij niet persoonlijk aan de overeenkomst
verbonden. Zoals dat wel het geval zou zijn als hij (niet tijdig) een naam noemt. Hier is het dus echt zo dat
hij onbevoegd vertegenwoordigt, ipv zelf gevonden is ex art. 3:67 lid 2 BW.

§34 Het rechtsgevolg als de tussenpersoon niet tijdig de naam van de achterman noemt

Art. 3:67 lid 2 BW: tussenpersoon is zelf gebonden.


§35 Overeenkomst of rechtshandeling

Art. 3:67 BW spreekt van het aangaan van een overeenkomst, in plaats van rechtshandeling dat consequent
wordt gebruikt in titel 3.3 BW. De auteur denkt dat het gaat om een slordigheid van de wetgever. Niet
uitgesloten zijn eenzijdige of andere meerzijdige rechtshandelingen voor een nader te noemen meester.

Hoofdstuk VIII - Selbsteintritt

§36 Het verbod van art. 3:68 BW en zijn uitzonderingen

Inschgeschäft is in beginsel verboden. Mag wel als de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig
vaststaat dat belangenstrijd is uitgesloten. Gelet nop de ratio kan het verbod ook buiten toepassing blijven als
de belangen van de volmachtgever in de omstandigheden van het geval voldoende zijn veiliggesteld.

§37 Het rechtsgevolg van het handelen in strijd met art. 3:68 BW

De tekst van art. 3:68 BW: er komt geheel geen rechtshandeling tot stand. HR: die opvatting klopt niet. Want,
dan zou de achterman de handeling niet kunnen bekrachtigen en zou het de gevolmachtigde vrijstaan zich
ook zelf aan de gevolgen van zijn handelen te onttrekken. De auteur zegt: de nietigheid kan in dat soort
gevallen door de redelijkheid in billijkheid opzij worden gezet.

§38 Het dienen van twee heren

Art. 3:68 BW spreekt niet letterlijk over het dienen van twee heren. MvA: waar aan het slebskontrahieren het
risico kleeft dat de gevolmachtigde de belangen van zijn volmachtgever aan zijn eigen belang opoffert, kleeft
aan het dienen van twee heren het risico dat de gevolmachtigde de belangen van de ene volmachtgever
opoffert aan de belangen van de andere volmachtgever. Volgens de wetgever kan bezwaarlijk een algemene
regel worden opgesteld, reeds omdat het de volmachtgevers over en weer niet bekend behoeft te zijn dat niet
de wederpartij zelf maar hun gevolmachtigde in haar naam heeft gehandeld.

Auteur: zijn inziens kan de regel ex art. 3:68 BW overeenkomstig toepassing vinden, zonder bezwaar.

Hoofdstuk IX - Bevoegd handelen

§39 Toerekening van rechtsgevolgen van de bevoegd verrichte rechtshandeling

Art. 3:61 lid 1 WB is de kernbepaling van titel 3.3 BW. Als de volmachtgever binnen de grenzen en namens
een ander handelt, geldt de rechtshandeling als eentje van de volmachtgever.

Vordering tot betaling van de koopsom, leveren van een zaak, vernietigen van de overeenkomst, moet
allemaal richting de volmachtgever.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NOTARIEELcumlaude. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $27.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$27.50  3x  sold
  • (0)
  Add to cart