Politieke Wetenschappen en Sociologie: Politieke Wetenschappen
Politieke partijen en verkiezingen (006290)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
SweetWinny
Reviews received
Content preview
Doelstellingen:
▪ Wetenschappelijke vaardigheden:
► Inzicht in centrale concepten, theorieën en modellen uit literatuur rond partijen en verkiezingen
► Inzicht in rol die partijen en verkiezingen spelen in democratisch proces
▪ Koppeling theorie en praktijk:
► Actuele vraagstukken en ontwikkelingen interpreteren en beoordelen (gastsprekers)
► Praktisch project: analyse kiezersonderzoek en strategische nota
1. Nemen deel aan verkiezingen met oog op verwerven van machtsposities in de staat
Joseph Schlesinger 1991: “a political party is a group organised to gain control of government in the name of the group
by winning election to public office.”
▪ Groep die vooral controle en mee wil regeren, en die door verkiezingen verkozen zijn
▪ Kritiek: is doel altijd verwerven van machtsposities? En altijd via vreedzame middelen?
► Verkiezingen zorgen voor machtwissels, en dat die wissels vreedzaam gebeuren, toch zijn er een aantal
partijen die niet altijd vreedzaam wisselen
► Politieke partijen nemen deel aan verkiezingen, met oog op het verwerven van machtposities
► Sommige partijen worden uitgesloten (bv. Vlaams Belang), en sommige partijen willen gewoon thema’s op
de agenda zetten (bv. groene partijen met milieu toen ze begonnen te ontstaan) → niet om mee te besturen
► Bv. Agora: beweging die mee doet met de verkiezingen voor een burgerensemble te hebben, en om daarna
niet meer mee te doen → meer een beweging dan partij
2. Delen ideeën, belangen en waarden (ideeënkader voorstellen)
Edmund Burke (1770): “(A) party is a body of men united, for promoting their joint endeavours the national interest, upon
some particular principle in which they are all agreed”
▪ Organisatie die vooral het nationale belang waarborgt
▪ Maar: sommige partijen hebben nauwelijks ideologie of programma, of verwerven stemmen o.b.v. cliëntelisme
► Zoals single-issue parties, zij hebben niet zo’n breed wereldbeeld als partijen zoals liberalen
► Cliëntelisme = dienstbetoging, diensten leveren voor kiezers
3. Een vorm van organisatie
Robert Michels (1911): “the modern party is a fighting organisation in the political sense of the term and must as such
conform to the laws of tactics”
1
,John Aldrich (1995): “political parties can be seen as coalitions of elites to capture and use political office. (but) a political
party is more than a coalition, it has adopted rules, norms, and procedures.”
▪ Formele organisatorische structuur bv. met een voorzitter
▪ Partijen hebben regels over hoe ze bepaalde zaken moeten doen
▪ Maar: wat met organisatorisch zwakke partijen? Wat met interne verdeeldheid/facties?
► Bv. USA: zwakke partijen (groot), kan geen “lid” worden, koopt geen lidmaatschap, niet een organisatie, wat
het dus zwak maakt
► Als er verdeeldheid is zorgt het ook voor zwakheid → bv. Tea Party
4. Geen normatieve consensus over definitie … maar wel consensus over belang van partijen?
Ook een vorm van concept stretching: wat als je te veel probeert te stretchten, het wordt dan te ruim. Hoe ver kunnen we
onze definitie uitstrekken zodat onze realiteit wordt beschreven zonder betekenis te verliezen?
Elmer E. Schattschneider (1942): “moderne democratie is ondenkbaar zonder politieke partijen” → Enkele aanwijzingen:
▪ Partijen in toenemende mate vermeld en erkend door de (Grond)wet → er is een toenemend belang, een meer
formele verankering
▪ Belang van partijen in proces van democratisering en constitutional engineering → met een stabiliserende rol van
partijen tegenover een transitie naar een democratie in een land
Ontstond in een specifieke historische context (empirische benadering) met de assumptie dat partijen product zijn van
historische ontwikkelingen
▪ Voor 18e E. waren partijen als principe niet populair
► Ontstaan van natiestaten + idee dat partijen staat verdelen en individuele actie beperken
► Gelijkgesteld met ‘facties’: groepen die private belangen nastreven ten koste van algemeen belang →
belangstelde bepaalde groepen
▪ Veranderingen 19e E.: partijen worden centrale actoren, als instelling en ontwikkeling parlementaire democratie
► Uitbreiding van stemrecht en ontwikkeling van representatieve massademocratie (stemrecht) → electoraal
wordt groter
Aantal condities (Daalder 2002):
(1) Erkenning van pluralisme in samenleving (waarbij je partijen ziet ontstaan) en ‘algemeen belang’ → er zijn
verschillende visies op algemeen belang, en die moeten gehoord worden
(2) Parlement wint aan macht, en ook idee om parlement samen te stellen o.b.v. verkiezingen → parlementen moeten
gekozen worden + belang verkiezingen
(3) Besluitvorming in parlement in toenemende mate meerderheid tegen oppositie → ontstaan van gedisciplineerde
fracties (ontstaan van oppositiepartijen)
(4) Partijen ontwikkelen meer permanente organisaties om uitgebreide electoraat te mobiliseren; kiezers stemmen
in toenemende mate o.b.v. partijlabel
→ Geven aanleiden tot het ontstaan van politieke partijen, waarbij het bij sommige landen wat trager ging (zoals Frankrijk
had toen nog geen eens vrijemeningsuiting …)
2
,Ook impact van institutionele drempels:
▪ Vele Europese landen kenden wetten die vrijheid van vergadering beperkten, alsook de vrije meningsuiting
► Duitsland: verbod socialistische en communistische publicaties en verenigingen (1878-90)
► Frankrijk: samenscholingsverbod tot 1901
▪ Deze verhinderden vorming van permanente partijstructuren
Partijen bieden een oplossing voor theoretische problemen (formele, theoretische benadering), met als assumptie dat
partijen gevolg zijn van rationaliteit denken:
▪ Politieke partijen zijn oplossing voor ‘social choice’ problemen
▪ Politieke partijen zijn oplossing voor problemen van collectieve actie inzake electorale mobilisatie
Partijen zijn oplossing voor ‘social choice’ problemen:
▪ ’Cycling’ – steeds meerderheid die status quo wil veranderen → Package deal
▪ Maar mogelijk om partij te vormen zodat elk parlementslid die lid is van partij meer krijgt dan indien hij/zij geen
lid is → om cycling weg te halen
▪ Bv: US Congress in beginperiode en partijvorming ingezet door Alexander Hamilton
Partijen zijn oplossing voor collectieve actieproblemen van electorale mobilisatie
▪ Anthony Downs en de ‘calculus of voting’: R = P * B + D - C
► R = de kans dat je gaat stemmen
► C = kost om informatie te verzamelen en te gaan stemmen
(bv. in de VS moet je vrijaf nemen = kost)
► D = intrinsieke beloning van het stemmen
► B = voordelen dat partij van voorkeur verkiezingen wint
► P = kans dat kiezer beslissende stem uitbrengt
▪ C = hoog → verwachting kiezers niet gaan stemmen (‘rational
ignorance’)
► Beloning + voordelen = klein dus P wordt klein → niet
stemmen
► Je niet laten informeren omdat de kost hoog is = Rational
Ignorance
▪ Partijen zijn oplossing voor CA probleem omdat ze kost om te stemmen verlagen:
► Partijen bieden ‘merknamen’ die keuze voor kiezers vereenvoudigen
► Partijen bieden schaalvoordelen in de campagne, en geven zo dus informatie over het verkiezingsproces… →
brengen info naar de burgers
► Partijen kunnen mensen mobiliseren die anders niet zouden gaan stemmen
→ Ze maken de kost dus lager om te gaan stemmen (bv: partijbussen; hulp bij registratie, …)
3
, Partijen als organisaties Partijen in de regering
► Het werven van politiek ► Het creëren van meerderheden in de regering
leiderschap en het zoeken naar
► Het organiseren van de overheid
een overheidsfunctie
(alleenrecht) ► Het implementeren van beleidsdoelstellingen
► Het trainen van politieke elites ► Het organiseren van afwijkende meningen en oppositie
► Het articuleren van politieke ► Het waarborgen van de verantwoordelijkheid voor het handelen van de
belangen overheid
► Het bundelen van politieke ► Het controleren van de overheidsadministratie
belangen
► Het bevorderen van stabiliteit in de regering
Partijen in het electoraat
► Keuzes voor kiezers vereenvoudigen
► Het opleiden van burgers (!)
► Het genereren van symbolen van identificatie en loyaliteit (bv. NV-A)
► Mensen mobiliseren om deel te nemen
Massapartij = ideologisch geïnspireerde
partij die zich richt op het vestigen of
Daalder 2002: kritieken t.a.v. partijen zijn niet nieuw gebruiken van algemeen kiesrecht voor
de belangen van de massa
(1) Partijen zijn ILLEGITIEM
▪ Facties verdedigen particuliere belangen ten koste van algemeen belang. De staat moet boven partijen staan →
autoritaire kritiek → liberalen, socialisten … behartigen vooral de belangen van die groep
▪ Partij vormt obstakel voor directe expressie van individuele wil (populisme, directe democratie) → laat mensen
direct aan het woord
(2) Selectieve kritiek op MASSAPARTIJ (gaat breed)
▪ Ideologische integratie van samenleving in partij gezien als dogmatisch
▪ Partijdiscipline verengt het publieke debat
▪ ↔ democratisch potentieel van massapartij
▪ Inmenging van andere delen van de samenleving gaat te ver (veel debat, counter-kritiek)
(3) Selectieve kritiek op specifieke partijsystemen
▪ Meerpartijensystemen (meerdere, kleine partijen) leiden tot fragmentatie en instabiliteit:
► Moeilijk om een sterke coalitieregering te vormen
► Franse 3e en 4e Republiek
► Weimar Republiek in Duitsland
▪ Meerpartijensystemen staan alternatie in de regering en accountability in de weg
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SweetWinny. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.26. You're not tied to anything after your purchase.