Hoge Raad 14 juni 1968, NJ 1968/331 (Polak-Zwolsman).
Arrest betreft de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, indien omtrent bepaalde
onderdelen wel en over andere onderdelen geen overeenstemming bestaat. De vraag of t.a.v. zulk
een overeenkomst overeenstemming omtrent een of meer onderdelen een overeenkomst doet
ontstaan zolang omtrent andere onderdelen nog geen overeenstemming bestaat, is afhankelijk van
de bedoeling van pp., zolang deze op grond van de betekenis van hetgeen wèl en niet geregeld is,
van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere
omstandigheden van het geval moet worden aangenomen. I.c. waren pp. het, wat de loonprestatie
betreft, geheel eens over het eigenlijke salaris en over de vergoeding aan eiser gedurende 2 jaren toe
te kennen, indien verweerder de relatie na 30 juni 1968 niet zou wensen voort te zetten, doch hun
verder onderhandelen heeft geen volledige overeenstemming opgeleverd t.a.v. de pensioenbijdrage
welke verweerder t.b.v. eiser zou betalen. De Rb. heeft geoordeeld dat het verschil dat te dien
aanzien tussen pp. is blijven bestaan, een niet te verwaarlozen bedrag betrof en dat in dit verschil in
het geheel van hetgeen tussen pp. geregeld moest worden een leemte heeft laten bestaan welke
niet met toepassing der beginselen van goede trouw kan worden aangevuld. Het oordeel der Rb. dat
reeds daarom geen arbeidsovereenkomst is tot stand gekomen, wordt tevergeefs in cassatie
bestreden, daar het berust op een waardering van feitelijke omstandigheden, die in cassatie niet
voor toetsing vatbaar is
College 2
Hoge Raad 20 februari 2004, RvdW 2004/34 (DSM Fox).
De Hoge Raad overweegt het volgende. Tussen de Haviltex-norm en de CAO-norm bestaat geen
tegenstelling, maar een vloeiende overgang. Enerzijds heeft ook bij toepassing van de Haviltex-norm
te gelden dat, indien de inhoud van een overeenkomst in een geschrift is vastgelegd – nog afgezien
van het bepaalde in art. 3:36 BW in de verhouding tot derden – de argumenten voor een uitleg van
dat geschrift naar objectieve maatstaven aan gewicht winnen in de mate waarin de daarin
belichaamde overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie te beïnvloeden van
derden die de bedoeling van de contracterende partijen uit dat geschrift en een eventueel daarbij
behorende toelichting niet kunnen kennen en het voor de opstellers voorzienbare aantal van die
derden groter is, terwijl het geschrift ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen.
Anderzijds leidt de CAO-norm niet tot een louter taalkundige uitleg; in het arrest van de Hoge Raad
van 31 mei 2002, «JAR» 2002/153, is de rechtspraak in die zin verduidelijkt dat hier sprake is van een
uitleg naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de
CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de
onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. In het zojuist aangehaalde
arrest is voorts nog beslist dat ook de bewoordingen van de eventueel bij de CAO behorende
schriftelijke toelichting bij de uitleg van de CAO moeten worden betrokken
Hof Arnhem 27 mei 2008, PJ 2008/67 (Akzo).
Pensioenfonds Akzo (PF) en Akzo Nobel (Akzo) wijzigen de tussen hen overeengekomen
financieringsovereenkomst (DB-regeling naar DC-regeling). Tevens wordt de indexering van de
pensioenen aangepast. De Vereniging van gepensioneerden van Akzo Nobel (o.a.) heeft bezwaar
tegen deze wijzigingen. In het pensioenreglement (1995 en 2003) is een regeling over indexering van
, pensioenen opgenomen. Het hof oordeelt dat die regelingen een voorwaardelijk karakter hebben dat
niet in de weg staat aan de in geding zijnde aanpassing. Het hof is van oordeel dat het
financieringssysteem van het pensioen geen onderdeel is geworden van de individuele
arbeidsovereenkomst. Wijziging van de financieringsovereenkomst leidt, aldus het hof, niet tot een
wijziging van de arbeidsovereenkomst. Het hof oordeelt dat onvoldoende gesteld is om aan te
nemen dat gepensioneerden partij zijn geworden bij de financieringsovereenkomst ook al omvat die
overeenkomst de betalingsverplichting van Akzo jegens het PF, de afdracht van eventuele
werknemersbijdragen en ook al hebben werknemers er jegens Akzo recht op dat die bijdragen aan
het fonds worden afgedragen. Het pensioenfonds wordt derhalve door het hof bevoegd geacht de
financieringsovereenkomst te wijzigingen en die wijziging jegens gepensioneerden in te roepen.
College 3
Centrale Raad van Beroep 13 maart 2013, PJ 2013/79.
In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van door werkgeefster aan
Zwitserleven onbetaald gelaten bedragen die zij op grond van een pensioenovereenkomst met
appellant was verschuldigd. Voor die verschuldigdheid is in dit geval een tot stand gekomen
uitvoeringsovereenkomst een vereiste. Artikel 23, eerste lid, van de Pensioenwet bepaalt, voor zover
hier van belang, dat de werkgever een pensioenovereenkomst, uiterlijk wanneer een werknemer
pensioenaanspraken verwerft, onderbrengt door onmiddellijk een schriftelijke
uitvoeringsovereenkomst te sluiten met en in stand te houden bij een pensioenuitvoerder. Appalant
(werknemer) is niet overgegaan tot ondertekening van de nadien van Zwitserleven ontvangen
uitvoeringsovereenkomst. Van het schriftelijk sluiten van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld
in artikel 23 van de Pensioenwet is eerst sprake als beide bij die overeenkomst betrokken partijen
daaronder hun handtekening hebben geplaatst. Uit het feit dat werkgeefster onder de aanduiding
van pensioenpremies bedragen heeft ingehouden op het loon van appellant en betalingen heeft
gedaan aan Zwitserleven, welke bedragen door Zwitserleven niet terstond zijn terugbetaald, volgt
niet dat tussen werkgeefster en Zwitserleven een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst tot stand is
gekomen. De feitelijke betalingen brengen immers geen uitvoeringsovereenkomst tot stand, terwijl
Zwitserleven tegenover appellant heeft verklaard dat een pensioenregeling pas wordt
geadministreerd en polissen worden opgemaakt nadat de uitvoeringsovereenkomst en het
pensioenreglement getekend retour zijn gekomen, hetgeen niet is gebeurd.
Nu niet is gebleken dat er tussen werkgeefster en Zwitserleven een schriftelijke
uitvoeringsovereenkomst tot stand is gekomen, is geen sprake van bedragen die werkgeefster in
verband met de dienstbetrekking van appellant aan derden verschuldigd is. Appellant heeft dan ook
geen recht op een uitkering op grond van artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van de WW.
Rechtbank Amsterdam 8 september 2016, PJ 2016/140 (Mercurius).
Geen belang meer bij verzet tegen liquidatie nu verzekeraar garant staat voor betaling. Derden die
eigen belang hebben kunnen niet als belanghebbende bij het verzet worden aangemerkt.
Hoge Raad 6 november 2015, PJ 2016/6 (Bpf media/KPN).
Het ging hier om de uitleg van verzekeringstechnisch nadeel. Aangesloten mag hier worden bij de
rekenregels. Als partijen dit niet willen, dan moeten zij dit expliciet en onomwonden overeenkomen.
Hoge Raad 10 juni 2016, PJ 2016/101 (Alcatel).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milly1995. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.