Slides zijn de beknopte versie van de leerstof/ het handboek, zeker niet voldoende, vul aan!
Lessen (worden opgenomen) waarin accenten gelegd worden in de leerstof.
Handboek: MyLab
Examen: combinatie van theorie en toepassing (begrippen toepassen in voorbeeldsituatie) + meerkeuzevragen
zonder GIS maar wél mogelijk dat er meerdere antwoordopties correct zijn.
Portfolio: WISC-scoring en verwerking + rapportage (mini diagnostische cyclus doorlopen)
WAT BIEDT HET HANDBOEK?
Onderbouwde diagnostiek met de FACE-aanpak.
- Er zijn heel wat kwaliteitseisen die beroepsmatig aan ons gesteld worden vandaag de dag (specialiseren,
trainen, bijscholen, …). Verder moet je elke stap uit je handelen kunnen verantwoorden.
o Bij diagnostiek moet je kunnen aangeven waarom je bepaalde gesprekken houdt met het kind,
waarom je bepaalde tests afneemt en op einde vd cyclus moet je kunnen verantwoorden en
transparant kunnen argumenteren waarom je bepaalde adviezen geeft.
- Uitdaging: al die verwachtingen zijn heel belangrijk voor ons beroep, maar tegengesteld aan hoe ons brein
spontaan werkt.
- In het dagelijkse leven werkt ons brein spontaan door snel gevolgen te trekken.
o Zelfs vanaf het eerste moment voor we iemand gezien hebben, tijdens een aanmelding aan de
telefoon, is je brein automatisch oordelen aan het vormen.
o Helpt ons in dagelijks leven om snel te handelen maar het helpt ons niet om onderbouwde
argumenten naar voren te schuiven en om te weten uit welke informatie je welke gevolgen trekt
en wat je daaruit kan afleiden voor vervolg van diagnostiek, …
= belangrijk spanningsveld in de diagnostiek tussen wat er verwacht wordt en hoe ons brein spontaan
werkt.
(1) Face aanpak: helpt ons om ons brein, ons denken, voelen en handelen te monitoren. Daarvoor zijn
tools van mylab bedoeld.
(2) Verder zorgt de face aanpak ervoor dat je voldoet aan de verwachting dat
er evidence based gewerkt wordt. We zorgen er met het face kader voor
dat je altijd een globaal plaatje bij de hand hebt van wat we weten uit de
empirische evidentie om voor ogen te houden wanneer je werkt met
jeugdigen en hun omgeving (om dit te kunnen vertalen naar de info die je
verkrijgt over het individuele kind en het gezin).
, De face aanpak geeft houvast om alle informatie die je binnen krijgt te verwerken.
Handboek inhoud: eerste deel gaat over een inleiding rond diagnostiek. Tweede hoofdstuk zet uiteen wat de FACE-
aanpak omvat en hoe we hier evidence-based kunnen werken. Deel twee daar gaat het over evidence-based over
kindontwikkeling en rond opvoedingsfunctioneren en gezinsfunctioneren. Hier kan je naar teruggrijpen om dingen te
begrijpen (is verdiepende achtergrondinformatie die helpt een beeld te vormen van het kind maar die je niet
vanbuiten moet kennen). Deel drie gaat over de diagnostische cyclus en ingaand op de uitdagingen hierbij.
Hoe gebruik je het handboek?
- Vier lees/ leermodules
- Digitale diagnostiektraining (opdrachten, feedback en zelfreflectie)
- Handvaten met FACE-tools (die je kan downloaden)
PSYCHODIAGNOSTIEK JEUGDIGEN IN FACE -PERSPECTIEF
Diagnostiek kind in context is...
Welke associaties roepen ‘diagnostiek’ (van kindcontext) bij je op?
o Geef aan: waaraan het je doet denken?
▪ Professioneel, vakkundig en doelgericht oordelen. De diagnostische vragen en informatie
moeten in het perspectief vd ontwikkeling vh kind én de context vh kind geplaatst worden.
▪ Bij kinderen gaat deze diagnostiek gepaard met bijzondere uitdagingen
(1) Hoe de aanmelding verloopt: Je moet als diagnosticus veel informatie en bronnen wegen
▪ Iedere aanmelding van een kind vereist een zorgvuldige analyse van diverse
informatiebronnen, al vanaf het eerste contact
▪ Veel vragen die je je moet stellen: wie meldt aan, waarom, hoe meldt men zich
aan, hoe verhouden de partijen zich (de jeugdige, de ouders, meerdere
opvoeders in samengesteld gezin, verwijzer, arts, school, …)
▪ Cognitief gestuurd aspect: de aanvraag focust vanuit het cliëntsysteem vaak op
het kind, dat niet altijd bewust een probleem ervaart. Het gezin is ook niet altijd
bereid om te laten onderzoeken hoe het mogelijk tot de problemen bijdraagt of
eraan kan werken (=kinddiagnostische paradox).
En ook andere betrokkenen zoals verwijzers en de school hebben allen hun kijk
op de situatie.
▪ Relationeel aspect: Je hebt veel interacties van mens tot mens, waardoor je
persoonlijke indrukken en gevoelens er automatisch bij betrokken zijn.
(2) Ontwikkelingsniveau van het kind: kind is nog in volle ontwikkeling
▪ Kinderen zijn minder verbaal vaardig dan volwassenen, zeker wanneer er
cognitieve of emotionele problemen zijn loopt de taalontwikkeling vaak
moeilijker. De manier waarop het kind zich verbaal uit, bepaald op welke manier
je informatie kunt verzamelen
, ▪ Ook is het belangrijk om aandacht te hebben voor wat het kind kan bevatten. De
emoties, metacognitie (oa theory of mind) en zelfsturing vh kind ontwikkelen zich
nog, zeker binnen zulk atypisch traject.
(3) Variabiliteit van de ontwikkeling/ Ongelijkmatige groei van het kind:
▪ Leidt tot extra aandachtspunten voor hoe je kindinformatie duidt: want
kindontwikkeling biedt geen vaste maatstaf. Dit maakt het moeilijk om te
beslissen wanneer er een probleem is, wat de aard is vh probleem en hoe je het
moet begrijpen.
Er zijn verschillen tussen kinderen, maar ook binnen een kind zullen er verschillen
zijn: niet alle functies ontwikkelen op hetzelfde moment: sommige kinderen
zullen sneller fysiek ontwikkelen, maar trager cognitief, andere weer andersom.
▪ Alles is veranderlijk in de ontwikkeling dus we moeten voorzichtig zijn met de
uitspraken die we maken: Het verloop van de tijd, spontane wijzigingen in de
context of beperkte interventies zorgen soms voor snelle en/of grote effecten in
de kindontwikkeling. Maar ook waarden, normen en cultuur wegen mee in wat je
als wenselijk en onwenselijk bestempelt in de kindsituatie. Onze oordelen en
uitspraken die we doen obv diagnostiek zijn tijdsgebonden.
→Daarom moet je extra zorgen dat je je diagnostisch oordeel en advies voor het
kind met vakinhoud beargumenteert
(4) Het kind is als minderjarige afhankelijk van de ouders en de behandelaar
▪ De afhankelijkheidspositie dwingt het kind in feite tot deelname, waardoor de
hulprelatie extra aandacht vraagt. Het kind moet je vertrouwen om zijn beleving
met je te delen.
▪ Gaat samen met deontologische vragen: je handelt volgens de voorschriften van
je beroep: op welk moment en hoe communiceer je met ouders wat het kind met
je deelt. En ethische vragen: verwijst naar breder maatschappelijke waarden en
normen in dit verband.
▪ Op deze manier is het kind altijd gebonden met een context van volwassenen. Je
hebt dus altijd meerdere informanten in de kinddiagnostiek. Via hen moet je
informatie verzamelen, organiseren en wegen om moeilijkheden en krachten te
beschrijven en te begrijpen (begrijpen wat er aan de hand is). En met hen moet je
waar nodig werken aan een hulptraject (interveniëren).
o Welke gevoelens het opwekt
▪ Er komen altijd gevoelens kijken bij diagnostiek, maar ze worden niet zo vaak
expliciet benoemd. Toch kunnen ze heel zwaar wegen.
▪ Onderscheid: gevoelens bij het gezin en bij jezelf
▪ Gezin: een gezin bestaat uit minstens 2 personen: het kind en de
opvoederHet is jou taak als psycholoog om zicht te krijgen op de gevoelens
, van alle betrokkenen. Soms moeten ze bespreekbaar gemaakt worden van
bij de prille start vd diagnostiek.
Bv. dringende aanmelding waarbij een moeder dringend een afspraak wil
voor haar dochter, het is niet meer houdbaar thuis, constante ruzies, erg
opstandig, … Belangrijk dat wanneer je dit hoort, gaat valideren dat er hoog
oplopende gevoelens zijn en dat het moeilijk is. Nadien kan je dan de
mogelijkheden bespreken. Soms kan men niet meteen een afspraak krijgen
en worden er vaak al tools zoals een aanmeldingsfiche of vragenlijst gegeven
zodat het gezin al het gevoel heeft gehoord te zijn.
▪ Wij hebben als diagnosticus ook gevoelens: als een ouder belt die zegt dat
het niet gaat en men wil dringend een afspraak, maar jij weet dat het niet
direct mogelijk is om een sessie te plannen op korte termijn. Zorgt bij u ook
voor frustratie, stress, …
→Veel vaardigheden vereist op gebied van cognitieve en emotionele sturing,
regulatie van gevoelens van het gezin en van onszelf
Wat omvat diagnostiek? Vakkundige kinddiagnostiek? Vier pijlers, met zelfbesturing die je nodig hebt om gedegen
te diagnosticeren.
1) Vakinhoud
Bepaalde vragen kan je enkel beantwoorden met vakkennis over de typische en atypische kindontwikkeling,
(dis)functionele eigenschappen van de opvoeding en het gezin. Je hebt deze vakkennis nodig om oordelen
te vormen.
▪ Kindontwikkeling/ontwikkelingspsychologie: wat kan je verwachten gezien de leeftijd?
▪ Ontwikkelingspsychopathologie: de kenmerken en voorwaarden, risicofactoren, steunbronnen, …
Criteria om een bepaald label te geven herkennen (bv. depressie, adhd).
▪ Opvoedings- en gezinsfunctioneren: samengevat in deel 2 vh handboek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller syriafarroni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.07. You're not tied to anything after your purchase.