100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting van het vak Theoretische en historische grondslagen van de psychologie - eerste zit geslaagd! $12.33
Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting van het vak Theoretische en historische grondslagen van de psychologie - eerste zit geslaagd!

2 reviews
 224 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een heel uitgebreide samenvatting omtrent het vak Theoretische en historische grondslagen van de psychologie (THG). Het wordt gedoceerd in het tweede bachelorjaar aan de VUB. Deze samenvatting omvat de 5 hoofdstukken die te kennen zijn voor het examen in juni. Het bevat de tekst uit de syl...

[Show more]

Preview 4 out of 48  pages

  • May 22, 2024
  • 48
  • 2023/2024
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: genzebpje • 1 week ago

review-writer-avatar

By: kiade13 • 1 month ago

avatar-seller
Theoretische en historische grondslagen van de psychologie
Boek is niet noodzakelijk. Ptt presentatie + syllabus (het meeste staat hierin, enkel de meest recente
zaken staan hier niet in): de leerstof is wat de prof vertelt! Colleges worden opgenomen! Schriftelijk,
multiple choice examen. (40-tal vragen: pure kennisvragen dus zeker goed studeren +
inzichtsvragen/toepassingsvragen ) -> élke vraag beantwoorden: géén giscorrectie. Slaagkansen zijn
hoog als je het vak kent!

2 centrale vragen: Wat is wetenschap? Wat is het bewustzijn? Dit gaan we bespreken in dit vak
a.d.h.v. een 5 aantal hoofdstukken.

Hoofdstuk 1: Kenmerken van de moderne wetenschap
1.1. Wat is wetenschap? -> de achtergronden van de psychologie:
= een actuele vraag in de huidige maatschappij: wanneer gaan wetenschappers over de grens? Ook
in de praktijk is dit van toepassing: ‘wat ben ik nu? Een toegepaste wetenschapper, een
hulpverlener?’.

1.1.1. Verwondering als basis van filosofie en wetenschap
De Griekse filosoof Plato stelde dat de verwondering de basis vormt van de filosofie. OOK de
wetenschap vertrekt vanuit de verwondering, met name over de werking van de natuur. Alle
wetenschappen, ook de psychologie, behoorden oorspronkelijk tot de filosofie. Over de eeuwen
heen zijn de specifieke wetenschappen geleidelijk aan losgekomen uit de filosofie en werden
zelfstandige wetenschappen. De psychologie was één van de laatste wetenschappen die
onafhankelijk werd van de filosofie: tot de 19de eeuw behoorden ze nog tot de filosofie. (jongste
wetenschap). Waarom was de psychologie de laatste? Het lag niet zo voor de hand: het
psychische/mentale processen. Het psychische is niet materieel, ondanks de hersenen, maar hier was
nog weinig kennis over. Het gedrag en de mentale processen proberen we empirisch
wetenschappelijk te benaderen.
De grondleggers van de psychologie waren dan zowel filosoof als wetenschapper, en probeerden
wetenschappelijke antwoorden te formuleren op filosofische vragen.

1.1.2. Psychologie betekent psyche-logos = de studie van de ziel (geest)
Filosofen en religieuze denkers over de hele wereld worstelden met de aard van de ziel. Hierbij
stelde men een aantal vragen: Bestaat de ziel? Wat zijn de functies van de ziel? Hoe verhoudt de ziel
zich tot het lichaam? Hoewel psychologen de term ‘ziel’ liever niet gebruiken, en de voorkeur geven
aan het minder religieus getinte begrip ‘geest’, bleven de vragen dezelfde. Zelfs psychologen die de
psychologie niet definiëren als de studie van de geest maar van het gedrag, proberen dergelijke
vragen te beantwoorden.

1.1.3. Hoe kennen we de wereld, hoe komen we aan onze kennis?
Dit is één van de belangrijkste vragen, waar de oude Griekse filosofen zich al over bogen. Dit omvat
het domein van de epistemologie = episteme betekent kennis. Hoe mensen de wereld kennen is een
vraag die te maken heeft met gewaarwording (sensaties), perceptie, geheugen, denken. Dit is het
huidige domein van de cognitieve psychologie. De vragen in de cogitieve psychologie zijn géén
filosofische vragen meer, maar ze vallen er wel op terug.

Wat de prof erbij vertelde: er bestaat een heel mooi onderscheid tussen bottom up processen
(wetenschap valt hier op terug: zo objectief mogelijk zijn: geen verwachtingen/vooroordelen hebben)
en top down processen (data komt binnen en wordt verwerkt. We hebben verwachtingen op grond
van onze kennis/concepten/vooroordelen die we al hebben).



1

,1.1.4. De ethiek
= een belangrijke inspiratiebron voor de psychologie, het gaat over hoe mensen zich zouden moeten
gedragen om een ethisch verantwoord mens te zijn. Het antwoord op die vraag hangt echter sterk af
van de visie die men heeft op de menselijke aard. Elke psycholoog in de praktijk wordt nl.
geconfronteerd met dit soort ethische vragen. Maar de psycholoog draagt een aantal denkbeelden
met zich mee, waaruit die gaat antwoorden. Dit is dan niet meer zo zuiver objectief
wetenschappelijk. Volgende vragen zijn psychologische vragen en kunnen deels worden beantwoord
door psychologisch onderzoek: zijn mensen van nature goed of slecht? (Rousseau: mensen zijn van
nature goed; puriteinen: de mens is onvolkomen en moet tot het goede gebracht worden door
opvoeding). Wat zijn de menselijke motieven: welke moet je onderdrukken of juist niet? Zijn mensen
van nature sociaal?
=> kritiek: het zijn géén wetenschappelijke vragen, het gaat uit van een waardeoordeel!

1.1.5. De ethiek in de psychologie
Ethische bekommernissen komen voor in verschillende domeinen van de psychologie:
- de wetenschappelijke psychologie: studies over motivatie en emotie, studies over sociaal en
seksueel gedrag.
- toegepaste psychologie: ethische kwesties binnen bedrijven, bij de overheid of in de klinische
psychologie.
=> Wetenschap is op zich waarde-neutraal, maar omdat kennis macht is, zoals Francis Bacon al wist,
moet die kennis worden ingezet voor de ‘juiste’ of ‘goede’ doelen.

1.1.6. De biologie
= de conceptuele grondslagen van de psychologie zijn te vinden in de filosofie, maar de inspiratie
voor het creëren van een onafhankelijke wetenschap komt uit de biologie. Een jongere tak van de
biologie, de evolutieleer, vormde ook mede de grondslag van de wetenschappelijke psychologie.
Vooral in Engeland en Amerika begon men zich af te vragen wat de functie van de geest was in de
strijd voor het bestaan door natuurlijke selectie.

Aangezien men vroeger geen toegang had tot de moderne technieken om het brein te bestuderen,
keerden de meeste psychologen in de 20 ste eeuw de fysiologie de rug toe. Met de komst van de
moderne, nieuwe technieken om het brein te bestuderen, is de interesse terug opgewekt. Vandaar
de recente opgang van de cognitieve neurowetenschappen (dit omvat verschillende disciplines, zoals
de psychologie en fysiologie).


1.2. Beeld van de moderne wetenschap (de Newtoniaanse stijl & het positivisme)
1.2.1. De Newtoniaanse stijl
= we vertonen interesse in de manier waarop Newton de wetenschap zag. Zijn ‘idee/visie’ heeft
model gestaan voor hoe daarna mensen de empirische wetenschap zijn gaan bekijken, vandaar dat
we spreken van de newtoniaanse stijl.
Newton probeerde de geobserveerde regelmatigheden in de natuur samen te vatten in een aantal
wetmatigheden (dus: de uitkomsten van observaties en experimenten rond zwaartekracht die hij
uitvoerdde, zijn volgens hem doorslaggevend). Newton weigert een verklaring te geven/te verzinnen
voor de wet van de zwaartekracht. Een verklaring is een achterliggend mechanisme. Hij zegt dat dit
niet de taak is van de wetenschap. De wetenschap doet NIET aan metafysica (Newton doet aan
fysica). Metafysica is de klassieke term voor de filosofie. Hij zegt dit héél héél letterlijk: “hypotheses
non fingo” = “we verzinnen géén achterliggende ideeën of hypotheses: we blijven bij de feiten.” = dit
is de basis voor de positivistische benadering. Alleen wat we kunnen waarnemen (wat gegeven is) is



2

,belangrijk: ‘stick to the facts’. (crf. Het behaviorisme – mentale processen gelden niet, het gaat over
het gegeven, maar naast het behaviorisme is dit ook terug te vinden bij sociologie)

1.2.2. Het positivisme
= wetenschappelijke wetten zijn samenvattingen van observaties, géén essenties van de natuur.
ENKEL descriptie (observeerbare feiten), géén hypothetische verklaringen!! Dit is heel belangrijk
omdat dat vandaag de dag helemaal niet meer het geval is. Men gaat vandaag wel zoeken naar
achterliggende zaken, zonder aan metafysica te doen.
Een belangrijk element binnen de Newtoniaanse stijl is predictie en controle. Predictie = a.d.h.v.
bepaalde wetten of theorieën kunnen wetenschappers toekomstige gebeurtenissen voorspellen.
Controle = kennis van wetmatigheden maakt controle van de natuur mogelijk. DUS: Als je
wetmatigheden kent, heb je controle op de werkelijkheid en kan je predicties/voorspellingen doen.
Predictie en controle is een koppel dat sterk samenhangt. (Bacon: kennis is macht!)

Eén van de aanhangers van het positivisme is Comte. Belangrijk binnen de positivistische benadering:
kennis toepassen op de samenleving. Comte ging dit toepassen op de samenleving, wat leidt tot
vormen van social engineering. (‘wat moet je doen om een samenleving ‘beter’ te maken?’ bv. bij
het nazisme (bv. rassen) of communisme (bv. materialisme, Marks) heeft men geprobeerd om een
samenleving te creeëren gebaseerd op een wetenschappelijke veronderstelling.)-> let op: waarden
zijn niet objectief, maar zijn wel zeer belangrijk -> de mens reduceren tot één idee werkt niet, een
mens is veel meer dan dat.

1.3. Soorten verklaringen
1.3.1. Deductief-nomologische verklaring
= afleiding uit wetmatigheden (nomos =wet), over objectief en rigoureus (zeer streng) testen van
wetmatigheden.
Als je wetmatigheden hebt kunnen formuleren, kan je er allerlei zaken uit afleiden. In de wetenschap
zijn er altijd 2 richtingen: deductie: je hebt kennis, je kan er iets uit afleiden (bv. een voorspelling).
Inductie = eerst heb je data nodig (observatief), dan vat je dit samen in wetmatigheden. Ook binnen
deze benadering (positivisme) is objectiviteit belangrijk. Dit is mogelijk door rigoureus te gaan testen
(dus zeer streng te gaan testen).
Dit is vooral terug te vinden in de natuurkunde, scheikunde,... Het is moeilijker toe te passen voor
andere wetenschappen: psychologie, sociologie, biologie,...

De nomologische verklaring werd sterk bepleit door de Wiener Kreis (= een groep van
wetenschapsfilosofen die in Wenen verbleven en mede de basis legden voor het logisch
positivisme). Wat was de ambitie van deze mensen? Deze benadering probeert een demarcatie
(scheidingslijn) aan te brengen tussen wat je wetenschap en non-wetenschap (of
pseudowetenschap) zou noemen. Mensen werden toen ook geconfronteerd aan niet-wetenschap,
zoals de theorie van Sigmund Freud. Ze worstelden met deze vragen: wat is een echte wetenschap
en wat niet? Dit impliceerde een aantal strikte voorwaarden voor theorieën en verklaringen.
(=context of justification: je legt eisen op aan hoe de wetenschap uitgevoerd moet worden.)
Het Hempel-Oppenheim model (1948) is een opvolging van het Wiener Kreis model en werd
genoemd naar twee logisch positivisten, Hempel en Oppenheim. Volgens dit model kunnen
wetenschappelijke verklaringen gezien worden als logische argumenten.
=> Een gebeurtenis verklaren betekent dan dat je die gebeurtenis kan onderbrengen onder een
algemene wet.

=> !! De explanans = de verklaringsgrond, de wetmatigheid zelf (bv. wetmatigheid uit de fysica: alle
metalen zetten uit als je ze verhit of uit de gedragspsychologie: als een bekrachtiging volgt op een



3

, respons, neemt het gedrag toe of frustratie leidt tot meer agressie bij mensen).
Het explanandum = hetgeen wat moet verklaard worden, hetgeen wat je wilt verklaren. Het
explanandum mag echter NIET geïmpliceerd zijn in de explanans, omdat dit leidt tot circulariteit (=
cirkelredenering).
Een syllogisme is een redenering in stapjes:
Wetmatigheid 1: alle metalen zetten uit als het verhit wordt.
Wetmatigheid 2: koper is een metaal
Specifiek 1: ‘dit is een stuk koper.’
Specifiek 2: ‘dit stuk koper ga ik nu verhitten’
Dan krijg je de conclusie van het syllogysme: ‘dit stuk koper zet uit’.
-> “het explanandum mag niet geïmliceerd zijn in de explanans”: Jan leest slecht (het explanandum)
omdat hij dyslectisch is (= de explanans) Waarom is hij dyslectisch?... omdat hij slecht leest!! = een
cirkelredenering: fout volgens syllogisme (hij leest slecht omdat hij slecht leest.) OF bv. ‘hij is
stilletjes, omdat hij introvert is.’ Hiermee denken we een verklaring te hebben gegeven, hoewel we
alleen maar een begrip hebben gebruikt dat die eigenschappen inhoudt.

=> Omdat Hempel en Oppenheim beweerden dat verklaringen deducties zijn van wetenschappelijke
wetten of theorieën, werd dit model ook wel het deductief nomologisch model genoemd. Voor het
deductief nomologisch model is verklaren en voorspellen hetzelfde!
=> Een ander kenmerk van het deductief nomlogisch model is de volledige vertaalbaarheid van
theoretische termen in operationele definities. Hoe operationaliseren we? We maken gebruik van
testen (bv. PH-testen, intelligentietesten,...): we meten het. Het operationalisme of instrumenalisme
zijn 2 begrippen die nauw aansluiten bij elkaar. (= je gaat ervan uit dat een theorie niet meer is dan
een instrument om een bepaalde werkelijkheid samen te vatten, behavioristen waren echt
instrumentalisten. Het houdt dus m.a.w. in dat van elk theoretisch begrip aangegeven moet kunnen
worden hoe het gementen wordt.)

Wat de prof erbij vertelde: In deze benadering gaat men hier heel ver in: men stelt de theretische
term gelijk aan zijn operationalisering -> probleem! (intelligentietesten meten ongeveer hetzelfde,
ondanks er kleine verschillen tussen kunnen zitten = de testen concurreren met elkaar om hetzelfde
achterliggende begrip te meten -> dan zit je verder dan de deductief-nomologische benadering.)

=> Ook typisch voor deze benadering is het verificatieprincipe: je moet het kunnen toetsen: je moet
nagaan of iets echt of waar is! Ze hebben dit echter een beetje aangepast (ze hadden door dat dit
niet vol te houden was), vandaar het confirmatieprincipe.

=> Besluit: Als besluit kunnen we stellen dat de nomologische benadering van de verklaring
hoogstens een beschrijving geeft van de werkelijkheid. Een dieperliggende vraag naar de
werkelijkheid geeft de causale benadering.

-> Problemen met D-N model: er zijn er een aantal:
1. Hoe vinden we in de wetenschap de algemene wetten? = het inductieprobleem!
Er wordt niet gekeken naar HOE de wetmatigheden er komen. Het inductieprobleem is al heel lang
gekend, maar nooit opgelost geraakt. Bv. wetmatigheid = alle kraaien zijn zwart. We komen tot die
wetmatigheid door inductie: we hebben zoveel kraaien geobserveerd en die waren allemaal zwart.
Popper: falsificatie (1 witte kraai is genoeg om het te falsifiëren).
2. Ze maken geen onderscheid tussen échte wetmatigheden en accidentele wetmatigheden. Bv. alle
munten in mijn zak zijn van koper, maar dit kan toeval zijn. We missen een soort noodzakelijkheid of
veroorzaking, maar dit willen zij juist niet weten: ze willen niets verzinnen: ze willen blij het gegevene
blijven.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LoreSim. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.33  16x  sold
  • (2)
Add to cart
Added