Hoofdstuk 1
Samenvatting
Bedrijfseconomie is een onderdeel van de economische wetenschap. Hierbij wordt gekeken naar het
economisch handelen van mensen en organisatie.
De bedrijfskolom is de weg die een product aflegt van de oerproducent tot de consument. De
bedrijfskolom bestaat uit allemaal schakels, ook wel bedrijfstakken genoemd.
De bedrijfskolom is niet statisch. Er kunnen zich veranderingen voordoen. Het langer worden van de
bedrijfskolom noemen we differentiatie. Hierbij besteedt de onderneming voortaan een deel van de
productie uit aan een andere onderneming.
Het tegenovergestelde van differentiatie is integratie. Bij integratie wordt de bedrijfskolom korter
doordat een onderneming de taken overneemt van een andere onderneming die voor of na haar
komt in de bedrijfskolom.
Bij specialisatie besluit een onderneming om zich binnen haar assortiment te specialiseren. Er
treedt dus marktvernauwing op.
Het tegenovergestelde van specialisatie is parallelisatie. Hierbij besluit een onderneming om haar
productassortiment te verbreden met producten uit een (andere) bedrijfskolom van een
onderneming op dezelfde hoogte in de bedrijfskolom.
Begrippen
Bedrijfseconomie: onderdeel van de economische wetenschap waarbij wordt gekeken naar het
economisch handelen van mensen en organisaties.
Bedrijfskolom: de weg die een product aflegt van de oerproducent naar de consument.
Bedrijfstak: alle gelijksoortige ondernemingen op dezelfde functionele hoogte in de bedrijfskolom.
Differentiatie: de afstoting van een deel van de productie van de ondermening naar een andere
onderneming die in de schakel voor of na deze onderneming zit. Dit is een verticale tendens. De
bedrijfskolom wordt langer.
Economisch handelen: verstandig handelen met economische middelen.
Horizontale beweging/tendens: horizontale bewegingen in de bedrijfskolom die zich afspelen
binnen een bedrijfstak. Voorbeelden hiervan zijn specialisatie en parallelisatie.
Integratie: het samenvoegen van verschillende ondernemingen uit achtereenvolgende schakels in de
bedrijfskolom. Dit is een verticale tendens. De bedrijfskolom wordt korter.
Kostencalculatie: onderdeel van de bedrijfseconomie die zich bezighoudt met de verschillende
onderdelen van het berekenen van de kosten binnen een onderneming.
Leegloop: het onbenut laten van productiemiddelen (mensen, machines).
Paralellisatie: het verbreden van het assortiment met producten uit een andere bedrijfskolom,
vanuit een onderneming die op dezelfde hoogte zit in haar bedrijfskolom. Parallelisatie is een van
de twee horizontale bewegingen die kunnen voorkomen in de bedrijfskolom.
Specialisatie: het afstoten van een deel van het assortiment. Specialisatie is een van de twee
horizontale bewegingen in de bedrijfskolom.
,Hoofdstuk 2
Samenvatting
De kosten die een onderneming maakt, kunnen worden onderverdeeld in constante kosten en
variabele kosten. Het onderscheid tussen deze twee ligt in de vraag of de kosten veranderen
wanneer de productiehoeveelheid verandert.
Constante kosten veranderen niet (binnen bepaalde grenzen) als de productiehoeveelheid toe- of
afneemt.
Variabele kosten nemen wel toe of af bij een toe- of afname van de productie.
Variabele kosten kunnen op verschillende manieren reageren op een toe- of afname van de
productie. We onderscheiden dan ook progressief variabele kosten, degressief variabele kosten,
proportioneel (of lineair) variabele kosten en trapsgewijs variabele kosten.
Wanneer we niet kijken naar hoe de kosten zich verhouden met de productiehoeveelheid, maar de
kosten gaan onderverdelen naar toewijsbaarheid, dan krijgen we een onderverdeling in directe en
indirecte kosten. Directe kosten zijn direct toewijsbaar aan het product en bij indirecte kosten is er
geen direct aantoonbaar verband met het product.
Begrippen
Constante kosten: kosten die niet veranderen (binnen bepaalde grenzen) als de productie toe- of
afneemt.
Degressief variabele kosten: kosten die minder dan evenredig toe- of afnemen bij een toe- of
afname van de productie.
Directe kosten: kosten die direct toerekenbaar zijn aan een product.
Indirecte kosten: kosten die niet direct toerekenbaar zijn aan een product.
Productiemiddelen: alle middelen om het product te produceren: mensen, machines en
grondstoffen.
Progressief variabele kosten: kosten die meer dan evenredig toe- of afnemen bij de toe- of afname
van de productie.
Proportioneel variabele kosten: kosten die evenredig met de productie toe- of afnemen.
Trapsgewijs variabele kosten: kosten die sprongsgewijs toe- of afnemen met de toe- of afname van
de productie.
Variabele kosten: kosten die mee veranderen met de productiehoeveelheid.
, Hoofdstuk 3
Samenvatting
Een onderneming berekent een standaardkostprijs voor haar producten. Dit is een
voorcalculatorische kostprijs. Deze is voor elk product uit dezelfde productlijn hetzelfde, ongeacht
de werkelijke hoeveelheid grondstoffen, machine-uren en arbeid. Dit zijn nacalculatorische kosten.
Het berekenen van de standaardkostprijs heeft verschillende functies, zoals:
Hulpmiddel bij het behalen of het rendabel is om het product zelf te gaan produceren;
Hulpmiddel bij het bepalen van de verkoopprijs van een nieuw product;
Hulpmiddel bij het bepalen van de offerteprijs;
Basis van de waardebepaling van de voorraden op de balans;
Hulpmiddel bij het vaststellen van de efficiëntie van het productieproces;
Hulpmiddel bij de verschillenanalyse als de nacalculatie steeds grote verschillen laat zien
met de voorcalculatie; de onderneming kan dan nagaan waardoor deze verschillen worden
veroorzaakt, en het proces eventueel bijstellen.
Tijdens de productie kan afval (van grondstoffen) en uitval (afgekeurde producten) ontstaan.
De standaard afval- en uitvalkosten worden in de standaardkostprijs meegenomen.
De kostprijs kan worden bepaald met behulp van de naïeve delingscalculatie. Hierbij worden alle
kosten gedeeld door het totale aantal producten. Het nadeel van deze kostprijsberekening is dat de
kostprijs verandert als er een andere hoeveelheid producten wordt geproduceerd. Deze vorm van
kostprijsberekening wordt daarom niet veel toegepast.
De integrale kostprijs wordt berekend door uit te gaan van een normale bezetting. Dit is de
gemiddelde verwachte bezetting over een langere periode. De integrale kostprijs blijft gelijk, ook
als de verwachte of werkelijke bezetting verandert. Deze integrale kostprijs kan worden berekend
met behulp van de formule: C/N + V/W.
Als er sprake is van een incidentele order, kan de onderneming besluiten om een andere
verkoopprijs toe te staan. Hiervoor zal zij eerst de differentiele kostprijs berekenen. Hierbij wordt
de toename van de kosten voor deze order gedeeld door de toename van de bezetting door deze
incidentele order. Een incidentele order wordt alleen geaccepteerd als de verkoopprijs hoger is dan
de differentiele kostprijs.
Formules
Kostprijs (naïeve delingscalculatie) = totale verwachte kosten
totale verwachte productie
Integrale kostprijs = totale constante kosten + totale variabele kosten
normale bezetting verwachte (of werkelijke) bezetting
= C+V
N W
Differentiele kostprijs = toename van de kosten door de incidentele order
aantal producten van de incidentele order
Begrippen
Afval: afval ontstaat tijdens het productieproces en bestaat alleen uit grondstof.
Bezettingsresultaat: het verlies dat de onderneming lijdt (of de winst die zij behaalt) doordat de
werkelijke productie en/of verkoop afwijkt van de normale bezetting.
Differentiele kostprijs: de kostprijs die kan worden gebruikt voor incidentele orders.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EK92. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.