Samenvatting celfysiologie
Transmembranair transport
Het lichaam bestaat voor ongeveer 50% tot 60% uit water. Water in het lichaam kan
opgedeeld worden in intracellulaire vloeistof (60%) en extracellulaire vloeistof (40%). De
interstitiële vloeistof is alle vloeistof tussen de cellen. De extracellulaire vloeistof bestaat uit
plasmavolume, interstitieel en transcellulaire vloeistof. Het hematocriet is de fractie van het
bloed wat bestaat uit cellen. De intracellulaire vloeistof is rijk aan kalium en laag in natrium
en de interstitiële vloeistof is rijk aan natrium en laag in kalium.
De transmembranaire flux van ionen hangt
af van het membraan potentiaal. De
energetische beschouwing bij de beweging
van moleculen door het membraan. De
evenwichtspotentiaal is de delta G = 0. De drijvende kracht
voor een ion wordt bepaald door de
concentratie-gradiënt en door de spanning over
de membraan.
Oefening doen uit het hoorcollege!
De opbouw van gradiënten gebeurt door ATP
gedreven pompen. Verbruik van gradiënten
gebeurt door gefaciliteerde diffusie. Een
uniporter heeft een conformatie verandering, kanalen zijn een schakelmechanisme en porie
heeft geen schakelmechanisme.
Poriën
Poriën zijn altijd open en is een soort buis
waar bepaalde moleculen doorheen
kunnen.
Ionenkanalen
Ze zijn meestal opgebouwd uit meerder
gelijkaardige structuren: trimeer,
tetrameer, pentameer, etc.
Connexines zijn ionenkanalen die cellen met elkaar kunnen verbinden. Ze kunnen gap
junction channels maken.
Voltage gated cation familie zijn kanalen die opengaan bij een bepaalde spanning over het
membraan.
Ligand-gated channels zijn kanalen die een ligand nodig hebben om open te gaan
Chloride-kanalen zijn kanalen die chloride transporteren
Calcium-release channels
Store-operated channels.
,Agonist is een chemische stof die de werking van een ionenkanaal, receptor, etc stimuleert.
EC50 is de half maximaal effectieve concentratie → geen 50% van maximaal effect.
Uitgedrukt in concentratie-eenheden → lager is krachtiger
Antagonist is een chemische stof die de werking van een ionenkanaal, receptor, etc inhibeert.
IC50 is de half maximaal inhibitorische concentratie → veroorzaakt door 50% inhibitie.
Uitgedrukt in concentratie-eenheden → lager is krachtiger
Dosis is de hoeveelheid chemische stof toegediend aan een organisme.
ED50 is de half maximaal effectieve dosis → veroorzaakt 50% van het maximaal effect
Uitgedrukt in hoeveelheid per lichaamsgewicht → lager is krachtiger
Natrium homeostase in het lichaam.
Natrium is een van de belangrijkste ionen in het lichaam. Elke dag krijgen we natrium binnen
via de voeding. We hebben ongeveer 6 gram per dag nodig. Zout uit de voeding wordt als
eerste opgenomen in het bloed. Een deel verlaat via de nieren het lichaam weer en de rest
gaat naar de intracellulaire vloeistof. In de extracellulaire vloeistof zit 145 mmol/l en in de
intracellulaire vloeistof zit 15 mmol/l.
Reabsorptie is de opname door de nieren en absorptie is de opname door de darmen.
Normonatremia → 135 – 145 mM
Hyponatremia → <135 mM
Hypernatremia → >145 mM
Respons op overdreven zoutinname ( > 180 mM) → krimpen hersencellen, verwarring,
spasme, coma en vaak dodelijk.
Epitheelcellen zitten tegen elkaar aan en soms kunnen daar stoffen tussen door. Tight
epithelia hebben veel tight junctions en zorgt dat er weinig paracellulair transport mogelijk
is. Leaky epithelia hebben weinig tight junctions en dat zorgt ervoor dat er meer paracellulair
transport mogelijk is. Het spanningsverschil over de epitheelcellen bepaald de drijvende
kracht en in welke richting ionen stromen. Natrium transport kan ook gekoppeld zijn aan
voedingsstoffen zoals glucose.
Apicale zijde is de kant van het lumen.
De basolaterale zijde is de kant van het interstitium.
De glomerular filtration rate (GFR) is de hoeveelheid filtraat dat per tijdseenheid wordt
geproduceerd.
Medicijnen die de bloeddruk doen dalen spelen in op de transportprocessen in de nieren. Er
gaat dus meer natrium verloren wat aangevuld moet worden door de voeding. De werking
van de transporters wordt verminderd waardoor er minder natrium wordt opgenomen. Er
wordt meer natrium uitgescheiden en ook meer water, dus patienten gaan meer plassen.
Deze medicijnen heten diuretica.
, Ze worden ook vaak toegepast bij hartfalen en ze worden misbruikt bij anorexia of boulimia
omdat je er veel van afvalt. Ook worden ze gebruikt om doping te maskeren om zo de resten
van doping snel uit te plassen.
Natrium absorptie in de darmwand
Het epitheel is instaat om ionen te transporteren. Dezelfde processen als in de nieren
gebeuren ook in de darmen.
Een condensator is een opslagplaats. Er vloeit geen stroom doorheen maar wel gaat wel
stroom in en uit.
Diversiteit van actiepotentialen
Er zijn verschillende fases tijdens een actiepotentiaal. De repolarisatie varieert per cel type.
Deze kan langer en minder lang duren.
Voor elke actiepotentiaal is er een treshhold. Als de drempel potentiaal is overschreven is er
geen weg meer terug. Als er een verhoogde of verlaagde exciteerbaarheid is de
drempelpotentiaal verschoven.
Actiepotentialen in neuronen
Dit wordt veroorzaakt door spanningsafhankelijk natrium kanaal en spanningsafhankelijke
kalium kanaal. Het zijn de simpelste actiepotentialen in het lichaam.
Aan het begin is er veel natrium
instroom en weinig kalium
uitstroom. Hierdoor zal de cel
depolariseren. De vorm van de
actiepotentiaal kan
gemanipuleerd worden door
medicatie. Dit kan bijvoorbeeld
door medicatie die de natrium
kanalen blokkeren. De
drempelpotentiaal wordt dan
verschoven naar een positiever
getal.
De refractaire periode is de periode na de actiepotentiaal dat cel minder prikkelbaar is.
Tijdens de AP is de zenuw niet prikkelbaar en dat heet de absolute refractaire periode.
Onmiddellijk na de actiepotentiaal is de drempelpotentiaal verhoogd door geïnactiveerde
natrium kanalen en geactiveerde kalium kanalen. Dus de relatieve refractaire periode is de
cel minder prikkelbaar dan normaal.
De complexe actiepotentiaal patronen in neuronen bevatten de informatie. Het is de
frequentie die de informatie bevat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne636. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.61. You're not tied to anything after your purchase.