Samenvatting Geschiedenis 1.4. Het gebruikte boel is: Geschiedenisdidactiek: Handboek voor de vakdocent van Wilschut: H2.4, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 6.5, 10.4, 13, 14.
H2.4, 4.3, 4.4, 6.5, 10.4, 13 en 14
May 16, 2019
6
2017/2018
Summary
Subjects
wilschut
geschiedenis
mens en wereld
14
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Unknown
Mens en Wereld (R_INRELCH)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
Lindaderijk
Reviews received
Content preview
Samenvatting geschiedenis 1.4
2.4 Redeneerwijzen
Tot het leren van het vak geschiedenis behoort het leren hanteren van een aantal redeneerwijzen die typerend
zijn voor het vak. Leerlingen moeten leren de manieren van redeneren toe te passen. Van Boxtel en Van Drie
onderscheiden vijf belangrijke componenten:
- Contextualiseren (gebruik van een referentiekader van oriëntatiekennis)
- Gebruik van historische begrippen (gebruik van begrippen)
- Gebruik van bronnen (verzamelen)
- Informatie organiseren (ordenen en verklaren)
- Een beredeneerd standpunt innemen (beeldvormen)
Verzamelen
Het onderzoeken van het verleden begint met het stellen van een vraag en het verzamelen van bronnen:
Stap 1: kijken of bronnen relevant zijn.
Stap 2: kijken of bronnen betrouwbaar zijn.
Stap 3: kijken of bronnen representatief zijn.
Ordenen
Met losse, op zichzelf staande feiten heb je nog geen geschiedenis. Beelden van het verleden ontstaan pas als
feiten in bepaalde verbanden worden geordend: feiten onderbrengen bij diverse aspecten van het menselijk
bestaan en feiten ordenen in het verloop van de tijd. Daarbij gaat het om chronologie, periodisering, verandering
en continuïteit. Een goede manier om dit inzicht te bevorderen is het hanteren van een tijdvakkenkader.
Verklaren
De vraag naar oorzakelijke verbanden is bij geschiedenis ingewikkeld. Dat heeft te maken met de
onvoorspelbaarheid van historische ontwikkelingen. Leerlingen moeten inzicht ontwikkelen in dat historische
ontwikkelingen tot op zekere hoogte toevallig zijn: leerlingen weten wat bedoeld wordt met ‘oorzaak’ en ‘gevolg’.
Oorzaken: onderscheid tussen structurele en incidentele oorzaken. Structurele oorzaken zijn standen van zaken
op de achtergrond, incidentele oorzaken zijn gebeurtenissen die iets op gang brengen (aanleiding). Bij gevolgen
is een onderscheid tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen.
Beeldvormen
Het zich voorstellen van een beeld van het verleden als achtergrond bij het heden is bij uitstek de historische
benaderingswijze van de werkelijkheid. Specifiek voor het vormen van een beeld bij geschiedenis is het feit dat
het altijd gaat om een tijdsperspectief. Iemand die vanuit een latere tijd op iets terugkijkt, interpreteert een
ontwikkeling anders dan een tijdgenoot die de afloop niet kent. Dit noemen we historische
standplaatsgebondenheid. Het is belangrijk dat waarden in lessen expliciet worden gemaakt.
4.3 Bronnen
Het belang van werken met historische bronnen
In de onderbouw bestaat bronnenonderzoek uit het overschrijven van gegevens uit ‘bronteksten’. In de
bovenbouw wordt meer en consequenter aandacht ingeruimd voor het analyseren van bronnen als
bewijsmateriaal voor het vaststellen van feiten omtrent het verleden.
- Op het meeste elementaire niveau moeten leerlingen leren om feiten te staven met gegevens uit bronnen.
Daarvoor is het nodig dat zij iets kunnen zeggen over de representiviteit en betrouwbaarheid van
gegevens, temeer daar het beheersen van deze vaardigheid ook een maatschappelijke waarde heeft.
- Primaire bronnen zijn directe getuigenissen van het verleden en kunnen om die reden leerlingen in
‘historische sferen’ brengen.
- Primaire bronnen vormen een tastbaar bewijs van ‘vroeger’.
- Het is van belang dat leerlingen zich realiseren dat de geschiedenis niet vaststaat, maar het resultaat is
van bronneninterpretatie en dus afhankelijk van degene die interpreteert en van de tijd waarin die leeft.
- Bronnenstudie behoort tot de basisbeginselen van het vak geschiedenis
- De wenselijkheid van producerend leren, waarbij leerlingen niet allen kennis consumeren.
Bronnenstudie zou geen doel op zichzelf moeten zijn, maar een middel tot het ontwikkelen van een historische
attitude.
Werken met bronteksten
De term bronnen zijn primaire teksten die in authentieke vorm aan het verleden ontleend zijn. Het authentieke
karakter kan een probleem veroorzaken, de leerlingen begrijpen de taal vaak niet.
4.4 Instructieteksten
Instructieteksten zijn teksten waarin de leerlingen wordt opgedragen iets te doen. Er zijn verschillende soorten:
- Instructies voor het maken van vragen en opdrachten
- Instructies voor het lezen
, - Instructies voor het toepassen van vaardigheden
- Instructies voor het leren
Het expliciet maken van het leren komt de leerprestaties ten goede maar alles met mate.
Problemen bij het maken van opdrachten:
- Vragen met moeilijke termen, zinsneden of gezegden
- Vragen waarvan de formulering nodeloos ingewikkeld is.
- Vragen waarvan onduidelijk is waar het antwoord gevonden moet worden
- Vragen waarvan niet duidelijk is waar het antwoord gevonden moet worden
- Vragen die te lang en inefficiënt geformuleerd zijn
4.5 Teksten analyseren
Docenten die hun leerlingen teksten voorleggen, gaan van tevoren na of deze teksten niet te moeilijk zijn:
Tekstanalyse
- Vorm-> is er sprake van een duidelijke typografie (vormgeving) en een overzichtelijke opmaak.
- Inhoud-> structuur van de tekst, moeilijke begrippen, moeilijkheidsgraad van de tekst.
4.6 Informatie uit teksten verwerken
Translatie en interpretatie
De leerlingen moeten de teksten in zich kunnen opnemen en verwerken. De vaardigheden die nodig zijn om
informatie via vragen en opdrachten om te zetten in een begrijpelijkere vorm noemen we translatie en
interpretatie. De leerlingen moeten de tekst actief verwerken:
Stap 1: goed lezen wat er staat. De tekst ‘vertalen’ in een andere vorm-> translatie
Stap 2: vertaalde informatie betekenis geven-> interpretatie
Translatie bij teksten
- Tekstpassages in eigen woorden laten navertellen.
- Moeilijke woorden of uitdrukkingen in eigen woorden laten omzetten.
- Informatie in een schema laten onderbrengen.
- Leerlingen tussenkopjes laten maken.
- Situaties in een tekst laten tekenen.
- Bij een tekst door leerlingen vragen laten formuleren.
Interpretatie bij teksten
- Wat is de betekenis van wat je leest, wat concludeer je eruit?
- Van welk begrip of verschijnsel is x of y een goed voorbeeld? Waar hoort het bij?
- Hoe zou het aflopen? Wat zou er gebeuren als x of y optrad?
- Kwam zoiets meer voor? Was wat je leest toen normaal?
- Tekstballonnetjes laten invullen
Alleen bij bronnen:
- Wat was de bedoeling van de schrijver?
- Aan welke kant staat de schrijver?
- Hoe zouden de mensen toen op de tekst reageren?
- Als je x of y wilt weten, hoe waardevol is deze bron dan?
6.5 Kenmerken van goede verhalen
- concretisering
- personifiëring
- vertelkunst
Concretisering
Een verhaal kan concreet gemaakt worden door duidelijke beschrijvingen te geven van locaties waar
gebeurtenissen zich afspelen, veel concrete details op te nemen en door samenvattende abstracte termen te
vervangen door de concrete elementen waarvoor de abstracte term als overkoepelend begrip dient.
Locatie-> beeldende details zijn bij plaatsbeschrijvingen belangrijk
Detaillering-> onbelangrijke details kunnen juist belangrijk zijn
Elementarisering-> verhaal controleren op het voorkomen van samenvattende, abstracte begrippen. Deze moeten
bij voorkeur vervangen worden.
Personifiëring
Perspectief-> perspectief van één persoon. Zo krijgt het verhaal een hoofdpersoon. Indien men zo’n persoonlijk
perspectief niet kiest, ontstaat het perspectief van de ‘alwetende verteller’.
Identificatie-> de lezer moet zich kunnen inleven in de gekozen hoofdpersoon. Kenmerken zijn:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lindaderijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.