100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Onderwijsgroepen NIBR $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Onderwijsgroepen NIBR

2 reviews
 227 views  29 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle onderwijsgroepen voor het vak NIBR 2019 ! Uitleg van alle begrippen en arresten. De taken zijn nauwkeurig omschreven met uitleg van de tutor erbij. Zelfs als je geen (online) les krijgt kun je het toch volgen

Preview 4 out of 46  pages

  • Unknown
  • May 16, 2019
  • 46
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: marijke_oskomic • 4 year ago

review-writer-avatar

By: funnnn • 4 year ago

avatar-seller
Week 1 Belastingplicht particulieren
Taak 1.1 Studietaak
Lees de tekst ‘Beginselen en begrippen van internationaal belastingrecht’ in de bijlage D van dit blokboek en beantwoord
onderstaande vragen.

Hoe past Nederland het nationaliteitsbeginsel, het subjectieve
territorialiteitsbeginsel, het objectieve territorialiteitsbeginsel toe in de
Wet Inkomstenbelasting 2001?
Dit hangt af van de situatie. Zo kennen we de situatie van een binnenlander met binnenlandse belastbare
feiten. Hier wordt geheven in de IB op grond van het subjectieve territorialiteitsbeginsel (of het
nationaliteitsbeginsel) en het objectieve territorialiteitsbeginsel. Vervolgens kennen we de situatie van
een binnenlander met buitenlandse belastbare feiten. Hier wordt in de IB geheven op grond van het
subjectieve territorialiteitsbeginsel (of het nationaliteitsbeginsel). Vervolgens kennen we situatie drie, een
buitenlander met binnenlandse belastbare feiten. Hier kan worden geheven op grond van het objectieve
territorialiteitsbeginsel. Als laatste hebben we nog de situatie van een buitenlander met buitenlandse
belastbare feiten, hier kan geen IB worden geheven.

Onder welke omstandigheden is een natuurlijk persoon een fiscale
binnenlander naar Nederlands recht onder de Wet Inkomstenbelasting
2001?
Een persoon valt binnen regel stellende jurisdictie van een staat als deze persoon binnenlander is.
Iedereen kan binnenlander zijn omdat hij of zij binnen het grondgebied van de staat domicilie heeft of er
woont of verblijft. Hoe lang, kort, illegaal of legaal maakt in beginsel niet uit. Dat is het subjectieve
territorialiteitsbeginsel: er moet een nexus (band) van persoonlijke aard zijn met de staat. Als deze
persoonlijke aard niet kan worden vastgesteld is die persoon in de regel een buitenlander. Er is wel een
belangrijke en internationaal gebruikelijke drempel voor de toepassing van het subjectieve
territorialiteitsbeginsel in het belastingrecht: de band van persoonlijke aard moet duurzaam zijn. Dus niet
zomaar elke toerist kan in de heffing worden betrokken. Dat kan weliswaar legitiem zijn (subjectief
territorialiteitsbeginsel) maar niet rechtvaardig. Een persoon is meestal pas fiscale binnenlander als hij of
zij op het grondgebied woont of er duurzaam verblijft. Perioden van verblijf korter dan een half jaar (183
dagen) mag niet leiden tot kwalificatie van fiscale binnenlander. Tevens kan een persoon als fiscale
binnenlander worden aangemerkt op grond van het nationaliteitsbeginsel, dit is in Nederland slechts
beperkt tot een aantal ficties uit artikel 2.2 Wet IB. Een gevolg van het zijn van fiscale binnenlander is dat
de staat ook mag heffen over extraterritoriale belastbare feiten. Dus over het wereldinkomen dan wel de
wereldwinst. Het is dus niet strikt territoriaal begrensd. Voor fiscale buitenlanders gelden andere
uitgangspunten.

Onder welke omstandigheden zal een fiscale buitenlander toch
belastingplichtig zijn voor de Wet IB 2001?
Op grond van artikel 2.1 lid 1 sub b Wet IB kan een fiscale buitenlander toch in de heffing van de
inkomstenbelasting worden betrokken op het moment dat hij binnenlandse belastbare feiten heeft
(Nederlands inkomen  hoofdstuk 7 Wet IB). Dat is dan op basis van het objectieve
territorialiteitsbeginsel. Een internationaal onomstreden toepassing is het vaststellen van de nexus op
grond van situs van onroerende goederen. Een staat mag inkomsten uit of vermogen in de vorm van
onroerende zaken belasten als deze onroerende zaken op het grondgebied van de staat gelegen zijn. Voor
andere inkomsten spreken we vaak van de kwaliteit van een staat als bronstaat: de inkomsten van de
buitenlander moeten hun bron op het territorium van de staat hebben, bij digitale activiteiten vaak
moeilijk te bepalen. Buitenlandse belastbare feiten van een buitenlander vallen echter buiten de regel
stellende jurisdictie aangezien zowel het objectieve als het subjectieve territorialiteitsbeginsel hier geen
toepassing vinden.

,Wat is het verschil in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse
belastingplichtigen onder de Wet IB 2001 met betrekking tot de
verschillende belastingvoordelen die de wet hen toekent?
Op grond van artikel 2.1 lid 1 sub b Wet IB kan een fiscale buitenlander toch in de heffing van de
inkomstenbelasting worden betrokken op het moment dat hij binnenlandse belastbare feiten heeft
(Nederlands inkomen  hoofdstuk 7 Wet IB). Dat is dan op basis van het objectieve
territorialiteitsbeginsel. Een internationaal onomstreden toepassing is het vaststellen van de nexus op
grond van situs van onroerende goederen. Een staat mag inkomsten uit of vermogen in de vorm van
onroerende zaken belasten als deze onroerende zaken op het grondgebied van de staat gelegen zijn. Voor
andere inkomsten spreken we vaak van de kwaliteit van een staat als bronstaat: de inkomsten van de
buitenlander moeten hun bron op het territorium van de staat hebben, bij digitale activiteiten vaak
moeilijk te bepalen. Buitenlandse belastbare feiten van een buitenlander vallen echter buiten de regel
stellende jurisdictie aangezien zowel het objectieve als het subjectieve territorialiteitsbeginsel hier geen
toepassing vinden.

Welke bijzondere regelingen zijn er in de Wet IB 2001 als de kwalificatie
van een belastingplichtige tijdens het jaar wijzigt van binnenlander naar
buitenlander en andersom?
De belangrijkste verschillen tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen zijn te vinden in;
artikel 2.4 Wet IB, andere heffingsgrondslagen. Artikel 2.7 lid 1 Wet IB, geen recht op heffingskorting.
Artikel 1.2 lid 4 Wet IB, geen partnerregeling en daarvan afhankelijke voordelen. Artikel 3.1 + 7.2 Wet IB
geen recht op persoonsgebonden aftrek en uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Artikel 3.154 Wet IB,
geen recht op middeling. Ten slotte artikel 5.3 lid 3 sub f & art. 7.7 lid 2 Wet IB, geen toepassing van
schuldendrempel box 3 (dit is een voordeel voor de buitenlandse belastingplichtige).

Taak 1.2 Jurisprudentietaak
Bestudeer en vat de HR arresten BNB 2002/85 en BNB 2004/264 samen volgens de structuur in bijlage C van dit blokboek.

Verblijven is (nog) geen wonen BNB 2002/85
Wetsingang Artikel 4 AWR, artikel 13 eerste lid, Wet ARB
Feiten Erflater en zijn echtgenote waren tot 1 nov. 1991 woonachtig in Nederland. Op
15 nov. 1991 heeft erflater testament laten opstellen waarin is vermeld dat
erflater woonde op Curaçao en dat hij duurzaam gescheiden van zijn echtgenote
leefde. 30 nov. Ingeschreven in Curaçao. Na 15 november 1991 vaker in
Nederland verbleven.
Rechtsvraag Erflater woonplaats in Nederland, ja of nee?
Rechtsoordeel Hooibergen niet geschikt voor duurzame bewoning. Verblijf geen wonen.
Middelpunt van levensbelangen verplaatst naar Curaçao.
Toepassing op het Beroep ongegrond.
geval in geding
Mogelijke kritiek -

Duurzaam tehuis ter beschikking hebben BNB 2004/264
Wetsingang Artikel 4 AWR en art. 4 Overeenkomst Nederland-Spanje
Feiten Aanslag opgelegd voor het jaar 1994, vervolgens navorderingsaanslag over dat
jaar met een verhoging van 100% waarvan weer 50% is kwijtgescholden.
Rechtsvraag Inwoner van Nederland, ja/nee?
Rechtsoordeel Woonplaats naar Nederlands recht overeenkomstig artikel 4 AWR naar de
omstandigheden beoordeeld in Nederland, daaraan staat niet in de weg dat hij
wellicht tevens naar Spaans recht woonplaats in Spanje had. Duurzaam huis ter
beschikking, hoeft niet te berusten op persoonlijk of zakelijk recht. Wel
permanent ter beschikking staan. Tevens terecht onderzocht waar persoonlijke
en economische betrekkingen het nauwst waren.

,Toepassing op het geval in geding
Beroep ongegrond
Mogelijke kritiek-

Taak 1.3 Jurisprudentietaak
In de arresten Schumacker en X overweegt het HvJ EU dat binnenlanders en buitenlanders in beginsel niet vergelijkbaar zijn.
In de arresten Asscher en Gerritse zijn de buitenlanders in die zaken wel vergelijkbaar met binnenlanders met betrekking tot
bepaalde fiscale regelingen.


Bestudeer en vat de HvJ EU arresten Asscher, Gerritse, Schumacker en X
samen
Schumacker: Inwoners en niet-inwoners zijn in beginsel niet vergelijkbaar tenzij de woonstaat de
persoonlijke en gezinssituatie en de draagkracht niet volledig in aanmerking kan nemen wegens
onvoldoende verschuldigde belasting aldaar. (Inkomens-splitsing partners)

Asscher: Artikel 52 van het Verdrag moet aldus worden uitgelegd, dat het zich ertegen verzet, dat een
Lidstaat op een onderdaan van een Lidstaat, die op zijn grondgebied een werkzaamheid anders dan in
loondienst uitoefent en tegelijkertijd in een andere Lidstaat, zijn woonstaat, een andere werkzaamheid
anders dan in loondienst verricht, een hoger inkomstenbelastingtarief toepast dan het tarief dat wordt
toegepast op ingezetenen die dezelfde werkzaamheid uitoefenen, wanneer er tussen deze
belastingplichtigen en ingezeten en gelijkgestelde belastingplichtigen geen enkel objectief verschil in
situatie bestaat dat een dergelijk verschil in behandeling kan rechtvaardigen. Dit is onder meer het geval,
wanneer door het niet-ingezetenschap niet kan worden ontkomen aan de toepassing van de
progressieregel van de belasting en beide categorieën van belastingplichtigen zich ten opzichte van deze
regel dus in een vergelijkbare situatie bevinden. (tarief)

Gerritse: De artikelen 59 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 49 EG) en 60 van het Verdrag (thans
artikel 50 EG) verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling, waarin als algemene regel bij de
belastingheffing van niet-ingezetenen rekening wordt gehouden met de onzuivere inkomsten zonder
aftrek van beroepskosten, terwijl ingezetenen worden belast naar hun zuivere inkomsten na aftrek van
die kosten. cf. punt 55 en dictum (grondslag)

X: Voetbalmanager die Spanje als woonstaat heeft verdiend 60% van zijn inkomen in NL, de rest in
Zwitserland. Dus geen inkomen in Spanje, de woonstaat, zelf. De vraag is of het niet toekennen van de
aftrek van negatieve inkomsten van eigen woning discriminatie oplevert. Daarvan kan slechts sprake zijn
als sprake is van objectieve vergelijkbaarheid. In beginsel niet vergelijkbaar. Sprake van discriminatie
aangezien anders nergens de draagkracht tot uitdrukking komt.

Wat is het verschil tussen de fiscale voordelen die in Schumacker en X
enerzijds en Asscher en Gerritse anderzijds in geschil waren?
Schumacker en X gaan over bepaalde fiscale faciliteiten die de nationale wet verstrekt terwijl Asscher
en Gerritse over kenmerkende onderdelen gaan van een belasting, nl. het tarief en de grondslag. Dat
heeft veel meer impact en daarom is het HvJ EU in die uitspraken vernietigender.

Taak 1.4 Toepassingstaak
Toets in de onderstaande casussen de toepassing van art. 7.8 Wet IB
2001.
Kwalificerende buitenlandse belastingplicht is in 2015 geïntroduceerd en is in de plaats gekomen van de
keuzemogelijkheid uit artikel 2.5 Wet IB. Op het moment dat er sprake is van een kwalificerende
buitenlandse belastingplicht op grond van de voorwaarde uit 7.8 lid 6 jo. lid 7 jo. lid 8 Wet IB wordt het
Nederlands inkomen gewoon bepaald volgens HS 7 (artikel 7.8 lid 1 jo. lid 2 jo. lid 3) maar dan met recht
op bepaalde belastingvoordelen die binnenlandse belastingplichtigen ook kunnen vergelden. Lid 4 neemt
sommige belastingvoordelen weer terug in bepaalde gevallen.

, De voorwaarden voor het zijn van een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige zijn cumulatief (art.
7.8 lid 6 Wet IB):
 Inwoner kwalificerende woonstaat
 Voldoen aan 90%-inkomensgrens, individueel of met partner; en
 Inkomensverklaring van woonstaat kunnen overleggen

Voor de bepaling van 90% grens moeten we kijken in artikel 7.8 lid 7 Wet IB.

U woont in België en werkt in Nederland. Uw loon uit Nederland bedraagt € 60.000. Over dit inkomen betaalt u volledig in
Nederland belasting. U hebt geen ander inkomen of vermogen. U hebt een eigen woning in België. De (negatieve) inkomsten
uit eigen woning bedragen € 10.000.
Hier is sprake van een kwalificerende buitenlands belastingplichtige want het is een inwoner van een
kwalificerende staat, voldoet aan de 90% grens (100%) en ervan uitgaande dat er een inkomensverklaring
van de woonstaat kan overleggen. Dat betekent dat de negatieve inkomsten van €10.000 in aftrek
gebracht kunnen worden op grond van artikel 7.8 (1) Wet IB.

Het is een buitenlandse belastingplichtige die wordt belast voor het inkomen in Nederland verdiend  de
heffingsgrondslag volgt niet uit art. 2.1 IB (dit is de subjectieve belastingplicht). De objectieve
belastingplicht is gegeven in art. 2.3 jo 2.4 lid 1 sub b IB. Er staat hier dat de afdelingen 7.2 en 7.5 van
toepassing zijn en dit is het inkomen uit Nederland. Er wordt hier €60.000 in Nederland verdiend. Hij heeft
hier nog inkomen uit eigen woning in België. In beginsel behoren de inkomsten uit een andere staat dan
Nederland niet tot de heffingsgrondslag volgens hoofdstuk 7. Wanneer art. 7.8 IB wordt toegepast, dan
betekent dit voor de belastingplichtige dat de heffingsgrondslag wordt uitgebreid met het inkomen uit
werk en woning wat in de woonstaat wordt verdiend. De inkomsten uit eigen woning vallen hier dus onder
de heffingsgrondslag van de belastingplichtige, wat betekent dat de totale heffingsgrondslag €60.000 -
€10.000 = €50.000.

Deze kwalificerende buitenlandse belastingplichtige heeft hier ook nog recht op heffingsgrondslag op
grond van art. 2.7 lid 1 tweede volzin IB. Hieruit volgt ook dat buitenlandse belastingplichtige geen recht
hebben op heffingskortingen.

Dit is de basissituatie.

U woont in Zwitserland en werkt in Nederland en in Zwitserland. Uw loon uit Nederland bedraagt € 60.000. Over dit
inkomen betaalt u volledig in Nederland belasting. Uw loon uit Zwitserland bedraagt € 5.500. Over dit inkomen betaalt u
volledig in Zwitserland belasting. U hebt een eigen woning in Zwitserland. De (negatieve) inkomsten uit eigen woning
bedragen € 12.000.
Wederom kwalificeer ik hier als kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Ik woon in een
kwalificerende staat, Zwitserland is uitdrukkelijk genoemd. Daarnaast haal ik de 90% grens (91,6%) en
tevens ga ik ervan uit dat ik een inkomensverklaring kan verstrekken. Dat betekent dat de €12.000
aftrekbaar zijn. De inkomsten uit eigen woning mogen wel in Nederland worden afgetrokken. De
grondslag wordt dan dus €60.000 - €12.000 = €48.000. De inkomsten van €5.500 uit Zwitserland behoren
niet tot de heffingsgrondslag, omdat ze niet genoemd zijn in art. 7.8 lid 1 IB.

U woont in Duitsland en werkt in Nederland. Uw loon uit Nederland bedraagt € 65.000. Over dit inkomen betaalt u volledig
in Nederland belasting. Daarnaast hebt u vermogen in Duitsland in de vorm van spaartegoeden, aandelen en obligaties voor
een bedrag van € 180.000.
Nu kwalificeer ik niet als kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Ik voldoe weliswaar aan de
kwalificerende lidstaat in dit geval. Maar ik kom niet aan de 90% grens (26,5%). Daarmee blijf ik (normaal)
buitenlands belastingplichtig en heb ik dus geen recht op bepaalde belastingvoordelen die binnenlandse
belastingplichtigen wel kunnen vergelden.

Er wordt nu gewerkt met twee rendementsklassen in box 3. Er is hier dus klasse 1 die wordt gesteld op
0,36% en klasse 2 op 5,38%  art. 5.2 IB. De manier waarop wordt toegerekend staat in de tabel in dit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingen178. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  29x  sold
  • (2)
Add to cart
Added