In dit document vind je een samenvatting van de slides en mij lesnotities, met waar nodig een extra opmerking of uitleg uit het boek. Aan de hand van deze samenvatting heb ik in eerste zit 17/20 gehaald, het handboek heb ik enkel gebruikt wanneer ik iets niet duidelijk vond of niet helemaal snapte,...
KWANTITATIEVE
ONDERZOEKSMETHODEN
LES 1: DE ONDERZOEKSCYCLUS
WETENSCHAPSFILOSOFIE
Foto: links is Freud en rechts is Einstein
o Derde man: Karl Popper
Heeft les gekregen van Einstein en Freud
Zag dat ze op twee verschillende manieren aan wetenschap deden
Maakten allebei voorspellingen, maar andere soorten voorspelling
Popper vond de voorspellingen van Freud te veilig en die van Einstein zijn juist
zeer riskant
Pseudo-wetenschap vs wetenschap
DE WETENSCHAPPELIJKE METHODE
Traditioneel (logisch) positivisme
o “wetenschappelijk” naar de wereld kijken is observeren zonder vooroordelen
o Voorrang van de empirie of zintuigelijke waarnemingen
Zintuigelijke waarnemingen worden vastgelegd in protocolzinnen
o Inductief redeneren, deductief hypothesen afleiden
o Verifieerbaarheid
Bewijzen zoeken voor theorieën = proberen bevestigen
Kritiek van Popper (kritisch rationalisme)
o Observeren kan niet zonder vooronderstellingen
Interesse van de wetenschapper bepaalt (mee) waar die naar kijkt
Je vertrekt altijd van eerdere kennis
o Waarnemingen kunnen nooit tot een universele wet leiden, inductie is een mythe
“Heel je leven enkel witte zwanen observeren is geen bewijs dat alle zwanen wit
zijn”
o Theorie moet “falsifieerbaar” zijn
Niet proberen bewijzen, maar proberen ontkrachten
o Theorie moet “bekritiseerbaar” zijn vanuit de feiten
1
,WETENSCHAPSMODELLEN EN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN
3 GRONDLEGGERS – 3 MODELLEN
NATURALISME / (POST) POSITIVISME – EMILE DURKHEIM
Sociale wetenschappen naar analogie met natuurlijke wetenschappen
Sociale feiten ~ natuurlijke feiten
o Extern aan het individu
o Wetmatig en dwingend
o Objectief
Observeren en meten (kwantitatief) = “Wat”?
o Rechtstreeks of zoeken naar betrouwbare indicatoren
Een normatief paradigma
VERSTEHENDE / HERMENEUTISCHE SOCIOLOGIE – MAX WEBER
Anti-naturalisme
o Mensen gedragen zich niet als gehoorzame uitvoerders van een voorspelbaar
programma
o Vereist andere onderzoeksmethoden
Betekenis zoeken
o Beweegredenen en intenties die actoren aan hun handelen geven
Antwoord op “waarom”-vragen; kwalitatief
MAATSCHAPPIJKRITISCHE / EMANCIPATOIRE WETENSCHAP – KARL MAX
Wetenschap moet meer doen dan beschrijven
o De weg wijzen naar een meer menswaardige maatschappij
Methode: vatten van sociale feiten in hun bredere historische en sociologische samenhang
Activistisch
3 STROMINGEN IN HET HEDENDAAGS SOCIOLOGISCH ONDERZOEK
1) POST-POSITIVISME
Oorsprong in het positivisme:
o Er is een objectieve waarheid buiten het individu
o Valt te kennen door zintuigelijke observatie en universele wetten
o “naïef” realisme
Post-positivisme
o Er is een objectieve waarheid buiten het individu
o Waarvan delen met een bepaalde waarschijnlijkheid te kennen zijn
o “kritisch” realisme
o Karl Popper: falsificationisme
o Hypotheses toetsen leidt niet tot absolute zekerheid, maar elke test verhoogt het gevoel
van plausibiliteit
2
, o Dominante stroming vandaag
2) INTERPRETATIEF PARADIGMA (CONSTRUCTIVISME)
Kritiek op post-positivisme (in de sociale wetenschappen)
o Gaat ervanuit dat de kennis van respondenten identiek is aan die van onderzoekers
o Te “normatief”, niet iedereen volgt dezelfde sociale regels op dezelfde manier
Vertrekt vanuit symbolisch interactionisme van Blumer
o Mensen reageren op zaken op basis van de betekenis die deze zaken voor hen hebben
o Betekenis wordt gevormd in sociale interactie
o Betekenissen worden gebruikt en gewijzigd in de sociale interactie door middel van een
interpretatief proces
Sociale, culturele of historische conventies structureren onze perceptie en kennis
Alle kennis is “geïnterpreteerde” kennis
o Wetenschappers kunnen de wereld enkel kennen via de interpretaties van mensen
Geen “objectieve” realiteit
Wordt vorm en betekenis gegeven door mensen
Voortdurend in verandering / replicatie
OEFENING VERKEERSVEILIGHEID
Durkheim wil hier over weten (post-positivistisch)
o Of de auto gezien heeft dat het oranje is
o Hoeveel mensen er op een dag door het oranje rijden
o Hoeveel mensen er effectief stoppen omdat ze niet meer konden stoppen
o Kon die mens nog stoppen of niet?
Weber zou hierover willen weten (interpretatief onderzoeker)
o Waarom is die bestuurder niet gestopt en door gereden
o Wat wil het zeggen, kon die nog stoppen?
3) KRITISCHE THEORIE
Bouwt voort op Kant en Marx, maar verwerpt het orthodox economisch Marxisme
o In oorsprong terug te brengen tot de Frankfurter Schule
o Vandaag de dag staat het wel los van die klassieke of postmarxistische benaderingen
Doel is niet enkel kennisaccumulatie meer ook emancipatie
o Uitgangspunt: onderzoek doen is een vorm van sociale of culturele kritiek
Mix van kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Bestudeert de verhoudingen tussen cultuur en “kapitalisme”
o Breder: machtsverhoudingen en onderdrukking
o “kapitaal” ook als “sociaal kapitaal”
Kritische analyse van:
o Media, massamedia, structuren
o Vooral macro-niveau
Naaste deze 3 stromingen ook nog pragmatisme en postmodernisme aanwezig
o Pragmatisme: wetenschapper moet zich focussen op praktische problemen
3
, DE ROL VAN THEORIE IN KWANTITATIEF ONDERZOEK
Elke methode draagt in zich twee componenten: de empirie en de theorie
WAT IS EEN (GOEDE) THEORIE?
Een logisch geheel van concepten die op een gestructureerde manier samenhangen
Empirisch toetsbaar – falsifieerbaar
Algemeen zijn en het particuliere overstijgen
Omkering van empiricisme:
o Theorie kan alleen maar voortkomen uit observaties en ervaringen
THEORIE
1) CONCEPTEN
Bouwstenen van de theorie
Definities van fenomenen die we bestuderen
2) HYPOTHESE
Een hypothese is een veronderstelling die wordt geformuleerd voor studiedoeleinden (meestal
afkomstig uit de literatuur of een bestaande theorie) om deze in de loop van het onderzoek
empirisch te testen, vaak geformuleerd als een als-dan stelling
Eigenschappen
o Komt voort uit literatuur/theorie
o Is een (deel)antwoord op de onderzoeksvraag
o Moet empirisch toetsbaar zijn
o Moet toetsbaar geformuleerd worden
o Bevat directionaliteit
Worden vaak in groep geformuleerd en genummerd
3) ALGEMEEN ZIJN
Verder gaan dan dagdagelijkse kennis
Voorspellende kracht
MAAR: gradaties in theorie
Gradatie: “HOE theoretisch iets is”
Reikwijdte: “HOEVEEL de theorie probeert te verklaren”
GRADATIES (DENZIN)
o Ad hoc Classificatiesysteem
Groeperen in losse klassen
o Taxonomie (of categoriale systemen)
Samenhangende ordening
o Conceptuele schema’s
Samenhangend schema van de werkelijkheid
o Theoretisch systeem
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julieeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.76. You're not tied to anything after your purchase.