HC 1 geschiedenis en rechtsgrondslagen vennootschapsbelasting
Geschiedenis van de VPB
Majeure aanpassingen Wet VPB ‘69
• 1990 Eerste grote reparatie van de deelnemingsvrijstelling
• 1997 Reparatie beleggingsinstellingsregime
• 1997 Invoering artikel 10a (renteaftrekbeperking) en de eerste overnameholdingbepaling (art.
15ad) n.a.v. het PLC-arrest
• 2001 ‘Stiekeme’ reparatie in de slipstream van invoering IB 2001 (afgewaardeerde vordering,
anti-handel in verlieslichamen)
• 2003 Aanpassing fiscale eenheidsregime
• 2004 Invoering thincap-regeling en verliesverrekenings-beperking voor houdster- en
financieringsmaatschappijen n.a.v. het Bosal-arrest
• 2007 Wet Werken aan winst met o.a. tariefsverlaging gepaard aan grondslagverbreding,
aanpassing art. 10a en afschaffing overnameholdingbepaling
• 2010 Versimpeling van de regeling voor niet-kwalificerende beleggingsdeelnemingen
(voorheen: laag belaste beleggingsdeelnemingen)
• 2011 Tussenregeling valutaresultaten
• 2012 (Her)invoering overnameholdingbepaling en voortaan symmetrisch behandeling v.i.-
resultaten
• 2013 Afschaffing thincap-regeling en invoering art. 13l (beperking aftrek deelnemingsrente)
• 2015 Wet compartimenteringsreserve
• 2016 Herziening belastingplicht overheidsbedrijven
• 2016/2017 Aanpassing buitenlandse belastingplicht (relatie met DB)
• 2018 ATAD1 (earningsstripping, CFC, exitheffingen)
Redenen voor wetsaanpassing
Tariefswijziging
OESO/EU (de OESO dwingt de EU tot aanpassing van de wet, de OESO is echter soft-law maar de EU
Richtlijnen zijn wel hard-law)
Anti-misbruik
Conjuncturele invloeden
Vestigingsklimaat/instrumentalisme
Nieuwe wetssystematiek
Nieuwe VPB?
• Rapport cie Van Weeghel van 7 april 2010
• Regering (Rutte-I) heeft anders beslist (Fiscale agenda van oud-staatssecretaris Weekers)
• BEPS/ATAD1 en 2/C(C)CTB (zie laatste HC)
Kernproblemen belastingheffing van ondernemingen
• Relatie IB en Vpb
, • rechtsgrondslag (aparte) Vpb
• neutraliteit rechtsvorm
• Verschillende behandeling EV en VV (Vergoeding op VV aftrekbaar, op EV niet)
• EU-rechtelijke randvoorwaarden (ziet op manieren om tegengaan belastingontwijking)
• Vpb als wapen in de concurrentie tussen landen (BEPS-discussie)/instrumentalisme
Relatie tussen IB en VPB
Klassieke stelsel (in NL voor niet-AB-houders, ofwel: box 3 aandeelhouders)
Houden geen rekening met het feit dat er aandeelhouders zijn die worden belast in de VPB én de IB.
Geïntegreerde stelsels
NL: houdt wel rekening met ab-houders die worden belast (de VPB is alleen met box 2 geïntegreerd). Box
2 heffing houdt daarmee (forfaitair) rekening met de voorheffing van VPB. Maar voor box 3
aandeelhouders is echter het klassieke stelsel in stand gehouden (box 2 geldt namelijk alleen voor ab-
houders met meer dan 5% belang).
• Stelsel van volledige integratie (volledig rekening houden met VPB die volledig verrekend kan
worden met de ib-heffing bij de aandeelhouder). Dit wordt vaak niet gehanteerd omdat als je
binnenlandse Vpb kan verrekenen, landen bang zijn ook buitenlandse Vpb te moeten kunnen
verrekenen)
• Overige geïntegreerde stelsels
Aftrekvarianten
• Aftrek primair dividend
• Aftrek alle dividenden
• Aftrek primair rendement
Toerekeningsvarianten
• Franse variant (partiële verrekening)
• (Vroegere) Duitse variant (volledige verrekening)
• Nederlandse variant (forfaitaire verrekening voor a.b.-houder)
Grondslagen VPB
• Spelen een rol bij bezinning op wenselijk fiscaal systeem
• Juridisch (normatief) naast economisch aspect
• Historisch gezien de volgende pogingen:
• Antropomorfe visie (stelt de juridische persoon gelijk aan de natuurlijke persoon)
• Leer van het globale evenwicht (evenwicht tussen belastingheffing in de IB en de
gecombineerde heffing van IB en VPB van een aandeelhouder kapitaalvennootschap)
• Compensatie-theorie
• Profijtbeginsel
• Buitenkansbeginsel
• Budgettaire argument
Antropomorfe visie
• Wat de IB is voor natuurlijke personen, is de Vpb voor rechtspersonen
• Komt van de Duitse bezetters
,Klinkt in eerste instantie goed, maar bij nader inzien niet:
• Een rechtspersoon is geen natuurlijk persoon
• Als je de rechtspersoon belast, dan belast je indirect natuurlijke personen (achter een
rechtspersoon zitten namelijk altijd aandeelhouders)
• Welke natuurlijke personen je indirect belast met een Vpb hangt of van de mate en wijze van
afwenteling
Leer van het globaal evenwicht
Bijv.: een verhoging van het AB-tarief als gevolg van de verlaging van het VPB tarief
• O.a. verdedigd door Grapperhaus in zijn proefschrift
• De Vpb is nodig om globaal een evenwicht te bereiken tussen de belastingdruk voor een IB-
ondernemer en een ondernemer die een BV gebruikt.
• Dat evenwicht is er globaal al niet, laat staan voor elk individueel geval!
• Rechtvaardigt een tijdelijke Vpb (als voorheffing op de IB) maar niet een niet met IB verrekenbare
Vpb
Compensatietheorie
• O.a. verdedigd door Zeven en Kaldor
• De Vpb is een heffing over de capital gains van de aandeelhouders
• Waarom dan ook Vpb over uitgedeelde winst?
• Ook deze theorie klopt dus niet c.q. biedt onvoldoende consistentie om een/de huidige Vpb te
rechtvaardigen
Profijtbeginsel
Wat is het profijt bij een rechtspersoon: dat je bescherming hebt bij aansprakelijkheid. Je zou dus heffing
hebben op het moment dat je verliezen hebt (dan wordt je pas aansprakelijk gesteld) en niet bij je
winsten. Dit zou echter anti-cyclus werken en is niet logisch.
• Beginsel rechtvaardigt een belasting als een groep profijt heeft
• Profijt dat Vpb zou rechtvaardigen is de rechtsorde die maakt dat een aandeelhouder slechts beperkt
risico loopt, namelijk slechts tot het bedrag van zijn aandelenkapitaal
• Bij even doordenken zou dit moeten leiden tot een verliesbelasting en geen winstbelasting!
• Dus (ook dit is) een doelredenering!
Buitenkansbeginsel
Je moet de aandeelhouder vergelijken met een andere belegger en de overwinst die hij realiseert
belasten. Het normale rendement pas op de aandeelhouder belasten. Dus de VPB zou worden geheven
op de overwinst. Maar: hoe, welke manier en welk tarief.
Bijv. in België: primair rendement van je eigen rendement aftrekken. Alleen het rendement boven het
primaire rendement wordt belast met vennootschapsbelasting.
• Enige beginsel dat enig hout snijdt!
, • Beginsel rechtvaardigt belastingheffing als iemand zich bij het verkrijgen van een bate in een
bevoorrechte positie bevindt t.o.v. een ander
• In dit geval wordt een aandeelhouder vergeleken met een belegger in (veilige) staatsobligaties
• Rechtvaardigt een overwinstbelasting
• Beginsel zegt niets over evt. tarief
Budgettaire argument
Geen theoretische rechtvaardiging maar een terecht argument.
• Schaamteloos gebruikt door de regering
• Terecht argument maar geen rechtvaardiging voor een belasting
• Als er budgettaire behoeften zijn bij de overheid dan kun je die ook op andere manieren bevredigen
dan met een nieuwe belasting
• Als het budgettaire argument voldoende zou zijn als rechtvaardiging voor een belasting dan kan
morgen elke belasting die iemand verzint worden ingevoerd
Conclusie rechtsgrondslagen
Van de meeste pogingen om tot een rechtsgrondslag voor onze Vpb te komen kan men constateren dat
ze mislukt zijn (kloppen niet met het huidige systeem). Het buitenkansbeginsel is in ieder geval de
verklaring voor een zelfstandige vennootschapsbelasting. Maar is ons systeem daar niet op aangepast.
• Alleen het buitenkansbeginsel snijdt hout
• Dat beginsel zou leiden tot een overwinstbelasting als indirecte heffing van de aandeelhouder
• Suggestie Van Dijck uit 1960 en 1984 (Ondernemingswinstbelasting)
• Uitgewerkt door Rijkers in 1995 (advies Raad voor het Midden- en kleinbedrijf)
OWB = ondernemingswinstbelasting als voorheffing van de IB die van alle ondernemingen geheven
wordt. De OWB kijkt niet naar de natuurlijke persoon of rechtspersoon maar knoopt simpelweg aan bij
de onderneming. Kijkt wat een rechtvaardige en logische heffing is op ondernemingen. Belangrijkste
voordelen: het is rechtsvorm neutraal (maakt niet uit of het gaat om VOF/BV of eenmanszaak).
• Regeringsnota “Belastingen in de 21e eeuw”: ondernemingswinstbelasting wordt verworpen
• Bij Wet “werken aan winst” en het rapport “Continuïteit en vernieuwing” speelde OWB weer geen
echte rol
• Cie Van Weeghel kiest voor aftrek primair rendement (met eliminatie deelnemingen uit EV en
mogelijkheid van bijtelling bij negatief vermogen)
• Bij een algemene vlaktaks in de IB met een tarief gelijk aan het Vpb-tarief is het theoretisch
probleem van de OWB praktisch snel opgelost!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cecilia10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.64. You're not tied to anything after your purchase.