100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
2.17 uitwerking college botziekten $4.89   Add to cart

Class notes

2.17 uitwerking college botziekten

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

2.17 Uitwerking college botziekten

Preview 2 out of 6  pages

  • May 18, 2019
  • 6
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Cyclus 2.17 stoornissen in ontwikkeling en groei: college botziekten
 Type patiënt die je voor je hebt is belangrijk bij botziekten.
o Vele oude en/of kwetsbare patiënten.
 Kans om te sterven
o Maakt niet uit of iemand loopstoornis heeft of ziekte van Parkinson
heeft.
o Wanneer je minder mobiel bent is de 10-jaars overleving significant
lager dan wanneer je vlot kunt lopen.
 Door botziekten is de mobiliteit ernstig verstoord.
o Bij botziekten ook problemen in de kaak.
o Ook verschillen bij medicijngebruik.
 Skelet, vorm en functie
o Het skelet heeft meerdere functies.
o Enerzijds corticaal (buitenste) deel bij mechanische + beschermende functies. Dus
voor beweging en ribbenkast beschermt de longen, wervelkolom zorgt ervoor dat je
rechtop staat.
o Anderzijds trabeculair bot (botbalkjes) met metabole functies (stabiel houden,
mineralisatie bot) en uitwisseling met bloed van mineralen en andere stoffen.
 Calciumspiegel in bloed stabiel blijven anders hartproblemen en problemen
elektrische activiteit hart.
 Botsterkte
o Bepaald door:
 Bot volume: groter bot is sterker dan een heel klein bot in teen.
 Eigenschappen materiaal:
 Meer mineralisatie: harder
 Structuur tussen de cellen: compositie organische matrix
 Structuur
 Grootte en vorm
 Interne architectuur
o Botturnover: altijd botaanmaak en botafbraak. Bij groei overheerst botaanmaak en botten
groeien tot 30-35 jaar tot je botpiekmassa bereikt. Daarna alleen maar overheersing afbraak.
 Bij verdwijnen van hormonen in menopauze  snelle daling botdichtheid 
botturnover neemt toe.
o Accumulatie van schade (microcracks)
 Roken, stoten, ongezonde voeding, weinig beweging.
 Ziekten
 Vooral trauma’s leiden tot microcracks (mini scheurtjes), herstellen wel weer maar blijft
niet hetzelfde als ervoor.
o Connectiviteit: hoe botten aan elkaar zitten (gewrichten).
 Artrose  kraakbeen gaat weg en invloed op botten zelf.
 Reuma  invloed op botten.
o Metabole functies van bot
 Metabole remodeling  schade aan bot (microcrack ontstaat) 
bepaalde botcellen rond schade gaan in apoptose. In tussen zijn er
osteoclasten (bot opetende cellen) die beschadigd bot weghalen.
Nu worden ook osteoblasten gestimuleerd (botvormende cellen).
Deze vormen nieuwe osteocyten  deel osteoblasten rijpt uit tot
nieuwe cellen. Deze moeten nog gemineraliseerd worden en
nieuw bot ontstaat.
 Botziekten
o Osteoporose (botontkalking)  lage botdichtheid, minder bot per cm2.
o Osteogenesis imperfecta  komt niet veel voor, maar brittle bones = brittle teeth. Mutatie in collageen waardoor makkelijk
bot gebroken wordt en tandheelkundige problemen daarnaast ontstaan.
o Osteomalacie  mineralisatie probleem door ernstig vitamine D tekort.
 Komt weer meer voor door maagverkleiningsprobleem  malabsortpie probleem wordt weer gecreëerd.
o Ziekte van Paget  toegenomen botvorming  hard bot ontstaat  veel breuken en ook pijn in schedel ontstaat.
o Renale osteodystrophie  patiënten met chronische nierfalen krijgen allemaal effecten op bot. Verandering aluminium
huishouding, calcium huishouding en toegenomen bijschildklierhormoon.
o Glucocorticoïd geïnduceerd  drug induced, invloed op bot en vaak ook problemen in kaak (infecties bv.)
o Multipel myeloom  ziekte van Kamer, bothaarden waarbij makkelijk fracturen ontstaan. Kunnen op vele plekken in skelet
voorkomen. Ziekte van beenmerg waarbij deel van cellen die hier gemaakt worden (bloedcellen, o.a. plasmacellen). Bij
wildgroei plasmacellen ontstaat multipel myeloom.
 Vooral veel haarden waar veel beenmerg activiteit is.
o Reumatische aandoening  inflammatie kan erosies geven aan botten maar kan ook door vrijkomen van allerlei
ontstekingsmediatoren.

,  Osteomalacie: stoornis in vitamine D-metabolisme.
o Vitamine D krijgen uit voeding en o.i.v. zonlicht. Zonlicht zorgt
ervoor dat inactief vitamine D wordt omgezet in actief vitamine
D. Voorwaarde: tussen 11-3 een kwartier zonlicht ontvangen
tussen juli-september op blote huid.
 Vitamine D door zonlicht omzetten, ook veel vitamine
D nodig uit vlees, melk, eieren, pillen  dit moet goed
opgenomen worden door de darmen en vervolgens in
lever en nieren worden verwerkt. Komt vervolgens in
doelorgaan. Vervolgens hulp met voldoende
calcificatie.
 Normale vitamine D spiegel: 25 hydroxy D3
spiegel van 50 nano mol/ liter nodig.
 Onvoldoende mineralisatie botmatrix en zacht bot ontstaat  gevolg: microfracturen.
 Paget
o Haarden en verhoogd botmetabolisme met veel aanmaak  snelheid zorgt voor verstoring van structuur. Verhard bot
ontstaat.




 Botombouw (geen leerstof)
o Enerzijds resorptie van bot (botmineralen en
collageenfragmenten worden niet volledig verteerd maar
vormen crosslinks, meten in serum en urine: crosslinks ct
peptide = CTX)  Maat voor botafbraak.
o Anderzijds formatie: bot alkalisch fosfatase meten (zit in
membraan osteoblast) daarnaast osteocalcine meten
(synthese collageen  osteoïd vormen (bot wat niet
gemineraliseerd is) en daarna bot vormen dat gecalcificeerd is
= mineralisatie)
 OC en P1NP gebruiken als markers  kijken of
veranderingen in vorm van collageen is.
 Dit zijn markers die alleen in academische
ziekenhuizen gemeten kunnen worden.
 Kijken hoe actief bot op dit moment is. Daarnaast kijken of medicatie werkt.
 Osteogenesis imperfecta
o Vrij zeldzaam
o Groep van ziekten waarbij bepaalde mensen intra-uterien dood
gaan.
o Vaak na geboorte dood
o OI type I: tandheelkundige botproblemen, blauwe sclerae
(ooglid), en genetische aandoening aantonen met collageen A1
of A2 mutatie/stoornis aantonen. Vaak in families.
 OI type I met stoornis in Col1A1 of Col1A2 gen
o Brittle bones, brittle teeth.
 Osteoporose = botontkalking
o Botziekte waar we het meest mee te maken hebben.
o Verhoogt risico op botbreuken.
o Systemische ziekte van skelet, gekenmerkt door geringe botmassa en
veranderingen in microarchitectuur van bot. Leidt tot botbroosheid met
gevolg een verhoogd fractuurrisico.
 Osteoporotisch bot breekt makkelijker dan normaal bot.
o Mensen met osteoporose door te snelwerkende bijschildklier 
toename PTH (bijschildklier hormoon)  calcium wordt vrijgemaakt uit
bot om serum spiegel calcium constant te houden. Botafbraak ontstaat.
 Bijschildklier wordt weer normaal  botdichtheid kan weer
toenemen.
 Onvoldoende calcium opnemen in darmen  meer calcium
opnemen door het extra geven  weer meer botdichtheeid.
 Vitamine D tekort  minder calcium opnemen in darmen 
deze aanvullen  ervoor zorgen dat er ook meer calcium
opgenomen kan worden  weer sterkere botten krijgen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.89
  • (0)
  Add to cart