Cyclus 2.17: stoornissen in ontwikkeling en groei: onderdeel A,B,C, college articulatoren
• Referentievlakken: oriëntatievlakken waarop je de articulator baseert.
• Articulatoren: kaakgewrichtsbeweging nabootsen. Patient heeft kaakkopje en
vlak van occlusie die je wilt vastleggen in de articulator. Kijken naar incisaallijn
maar niet altijd correspondeert de incisaallijn met de rest van het gezicht.
Guldensnede (lengte en breedte) gebruiken met daarnaast een foto van het
totale gezicht om de articulatorstanden te bepalen. Wanneer je alleen de
incisaallijn bekijkt en geen verdere info hebt dan kan het zo zijn dat alle kronen
uiteindelijk verkeerd gaan staan t.o.v. ooglijn en mediaanlijn. Je hebt dus
voldoende informatie nodig.
• Info foto’s en d.m.v. facebow nodig → positie van de kaak t.o.v. schedel
vastleggen zodat je het bit op de juiste manier in de articulator kunt plaatsen.
• De beste articulator is de patiënt zelf. Dus kroon- of brugwerk het beste inslijpen in de patiënt.
• Eerst een ocludator i.p.v. articulator: kon alleen open en dicht gaan.
o Vanaf 1858, W. Bonwill met voorwaardse beweging van de onderkaak → veertjes ingebouwd → zo kun je een laterale
beweging maken in het model.
▪ Gemiddelde van patiënten gebruiken die rond lopen. Kijken naar allemaal gegevens van patiënten en hier uit een
middelwaarde articulator maken → opgebouwd volgens gegevens die bonwill heeft vastgelegd in lengte en breedte.
• Doctor William Bonwill heeft na verschillende metingen een middelwaarde vooropgesteld van 110mm voor
de mandibulaire driehoek.
• Gebalanceerde contacten (geblanceerde articulatie) zijn belangrijk bij een VP, anders klapt de prothese naar beneden. Bij actieve en
passieve beweging moeten er gebalanceerde contacten aanwezig zijn voor balans.
o Steilere condylusbaan → kaak wordt eerder opgetild waardoor je aan ene kant al contact hebt en aan andere kant geen
afsteuning hebt.
▪ Condylusbaan steiler maken en curve in tanden maken zodat hij meeloopt in de occlusie.
• Positioneren in de articulator
o Middelwaarde
o individuele articulator: zit bij patiënt in de mond. Je bepaald alleen de positie
van de Bk t.o.v. schedel hierin. Heeft niks te maken met steilheid van
condylusbaan.
▪ Registreren van condylusbaan: beginnen met bepalen van
beethoogte in maximale occlusie, dan lateralee beweging laten
maken een dan spuit je aan andere kant van latereale ebeeweeging
wat spul. Dan nog verder articuleren en nog meer spul er tussen
spuiten. Laterale beweging maken in articulator → past het spulletje
er ook in, anders zakken zodat je occlusie maakt. Bij afronding →
kunststof op onderkant articulator en individueel streepje maken in
traject zodat je een individueel articulatie traject maakt.
• Terminologie
o Kaak iets naar achteren, hele korte beweging ontstaat: retrusie.
▪ Ook vaak verschil tussen CR en MO.
▪ Bij edentate patiënt kijken naar Mo → lastig want geen referentiekader.
Patiënt rustig naar achteren geleiden een dan rustig dichtbijten → dan heb
je de CR vastgelegd.
o Voorwaartse beweging: protrusie/proaal: Ok zo ver mogelijk naar voren brengen.
▪ Verschillend bij patiënten.
o Detrusie: openen mond.
o Surtrusie: sluiten van mond.
o Laterotrusie: kauwzijde, actieve zijde waar je naar toe beweegt.
o Mediotrusie: balanszijde, beweegt mee.
o Kauwspieren: sterkste spieren, bij verkeerd contact → klachten ontstaan (hoofdpijn,
nekpijn, concentratiestoornissen) die door articulatie geleid worden.
▪ Altijd kijken naar laterale bewegingen anders kan er later wellicht pijn ontstaan.
• Occlusie en articulatiepatroon
o Fysiologisch
▪ Bestaande occlusie en articulatieverhoudingen van de patient
▪ Voldoende kauwcomfort
o Gnathologisch (ideaal)
▪ Aanpassen van de occlusie en articulatieverhoudingen van de patient
• Fysiologisch occlusie en articulatiepatroon
o Hoektandgeleiding
▪ Articulerende beweging verloopt uitsluitend over de laterotrusieve cuspidaat.
▪ Trend is naar hoektandgeleiding → je kauwspieren en elementen geven bepaalde signalen aan elkaar af. Anterior
gebied geeft prikkel af als je te hard bijt. Dus kauwkracht bekijken wanneer je centrale incisieven gebruikt.
• Met front sensoren die prikkel afgeven als jee te hard bijt.
o Bescherming van rest van gebit.
o van nature hoektandgeleiding om andere elementen te ontlasten.
• Bij kiezen is het anders → je geeft geen prikkel af dat jee moet stoppen. Er kan een kracht zijn die
ongecontroleerd kan zijn.
o Groepsgeleiding
▪ Articulerende beweging verloopt over meerdere laterotrusieve elementen.
, o Gebalanceerde articulatie
▪ Articulerende beweging verloopt ook overelementen aan de mediotrusieve zijde.
• Bij laterale beweging aan beide kanten gestabiliseerd → bij ons niet erg, bij VP wel.
• Gnathologisch occlusie en articulatiepatroon
o Ideale occlusie en articulatie
▪ Historische ontwikkeling: men dacht dat een ideaal occlusie en articulatiepatroon steun en rust zou geven bij
patiënten met kaakpijn → is eigenlijk niet nodig.
• Onduidelijk verband
• Komt bij een aantal mensen voor, maar is zeldzaam
o Kauwstelsel is vrij van storende tandcontacten bij articulatie
▪ Geen premature contacten: geen contacten die al gelijk zwaar belast worden → bij puntbelasting is deze groot, dan
ook veel last in vorm van slijtage of breuk.
• Puntbelasting is niet altijd terug te vinden bij de patiënt → lastig te zien waar de grootste kracht wordt
uitgeoefend.
o Niet laten misleiden door grote vlakken → kijken waar overbelasting plaatsvindt.
▪ Kenmerken overbelasting: slijtage, verhoogde mobiliteit, elementen waar lijkt alsof eer
een poetseffect aanwezig is bij cervicale rand → ontstaat doordat glazuurgrens drukt
tegen dentinegrens een dentine gaat zich terugtrekken (abfractie).
o Centrale relatie:
▪ De positie van de onderkaak waarbij de kaakkopje in hun meest dorsale stand staan.
o Occlusie
▪ Er is een longcentric tussen CR en maximale occlusie van 1 mm
• Longcentric → articulator maken die retrusie kan nabootsen. Dit is belangrijk want bij een heel uitgebreid
functieherstel in CR. Maar patiënt wil in normale positie afgeleiden dus moet je een glijtraject maken
tussen CR en MO.
▪ Bij geringe bijtkracht is in het front geen of een gering occlusiecontact
▪ Geen tandcontact bij spreken of normale gezichtsexpressie
• Prothese te hoog → steeds klappen bij praten en gezichtsexpressie
• Dit is de freeway space → nodig om ontspannen te kunnen zitten
o Heb je dit niet → iemand gaat continue klemmen en de spieren bewegen.
▪ Occlusale stops zijn links en rechts gelijk verdeeld
▪ Occlusiegeluid is kort en helder
• Bij prematuur contact klapperen hoor je geen kort en helder geluid maar glijdt hij af.
▪ Elk gebitselement staat in occlusie met zijn antagonist
▪ Axiale belasting in zijdelingse delen
▪ Long centric geeft voldoende occlusale stops bij
▪ Ondertandboog ligt binnen de boventandboog
o Articulatie
▪ Vloeiende glijtrajecten
• Vloeind opzij kunnen bewegen → articulatietraject maken. Ene heeft een lang articulatietraject en de ander
een kort.
▪ Hoektandgeleiding (geen balanscontacten)
▪ Protrusie geeft geen contacten in zijdelingse delen (anterior guidance)
• Bij proale beweging hoort heet front de articulatie over te nemen en disclusie in zijdelingsedelen aanwezig
zijn.
▪ Bij protrusie tot end to end zijn meerdere frontelementen betrokken.
• Anders overbelasting, slijtage van elementen.
• Hoe zorg je ervoor dat alles past?
o Passen = passend occlusie en articulatiepatroon
• Articulator
o Beetregistratie MO/met verhoging
o modelcontrole
o Wax up → hoe zit het precies? Eerst zelf een wax up maken en je wilt weten waar je naar toe gaat werken. Niet eerst 24
kronen en bruggen voor occlusieherstel maar kijken hoe het in de mond plaats zal vinden. Vervolgens articulatietrajecten en
proale bewegingen maken etc. Kijken of disclusie ontstaat etc.
o Cingulum heeft belangrijke functie: contact maken.
▪ Door malletje hierover te maken en protemp te gebruiken kan je wax up die je gemaakt hebt passen in de mond.
▪ Kijken of occlusie en articulatie overeenkomt in de mond.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.