2.18 stoornissen in ontwikkeling en groei: onderdeel D: Magistraal college splinttherapie
Permanent en semipermanente luxatie:
o Knappen = discusluxatie met reductie
o Permanent: discus blijft ervoor liggen en schiet niet meer terug = closed lock, in begin beperkte mondopening en na een jaar
oefenen kan de beweging weer normaal uitgevoerd worden.
Kraakbeen kaakbot beweegt over kraakbeen van tuberculum articulare dit kraakbeen wordt gevoed vanuit bot en
heeft voldoende smerende werking ( het kraakbeen heeft een beetje overcapaciteit, zodat de andere weefsels, als
het kraakbeen weg is, de functie over kunnen nemen).
o Semipermanent: soms ervoor blijven schieten van de discus en soms niet soms minder goed open doen een soms krak en
hij schiet terug.
o Discusluxatie eerst erg pijnlijk want steriele ontsteking in gewricht, kapsel zwelt op en geeft pijn.
Door aanzuigende werking stoffen in en uit gewricht slechte stoffen worden afgevoerd een goede spulletjes
kunnen aangevoerd worden.
Bij acute discusluxatie: arthrosynthese uitvoeren druk eraf, maar discus er nog weel voor maar goed blijven
bewegen.
Retrodiscale weefsel (weefsel achter discus) kan kapot gaan, maar is minder doorbloed door slijtage of kan kapot gaan door
immobiliteit.
o Retrodiscaal zorgt voor smering maar loopt niet vast.
Splinttherapie
Probleem doordat belasting > belastbaarheid (adaptieve vermogen; compensatie).
Rol occlusie: veel over gepubliceerd, maar goede duidelijke rol in relatie tot TMD is niet bekend.
o Tandartsen denken dat occlusie een belangrijke rol heeft, maar wetenschappelijk onderzoek zegt dat dit niet zo is.
Volgens James Costen: syndroom van oor en sinusbijholteklachten relateert hij aan verstoorde klacht aan kaakgewricht.
Glossodynia is vaak een neurologische aandoening anatomisch niet goed relateren.
Relatie met TMD
Tinnitus: oorsuizen
Relatie met TMD
o Diverse oorklachten zoals: sinus-achtige klachten zoals hoofdpijn, oorpijn, duizeligheid en branderig gevoel in keel en tong.
o Beet was per definitie slecht dus zijn onderzoek klopt eigenlijk niet.
Door verschillende tanden en kiezen wordt kaakgewricht uit lood gehaald grotere belasting ontstaat.
Door occlusale patronen (belasting, kauwkracht) ontstaan de klachten (scheef staan van het occlusale vlak).
o Tegenwoordig weten we dat dit onzin is.
o Men dacht dat er slechte occlusale factoren waren:
Klasse II, III kaakrelaties (disto, mesio relatie) en molaarocclusies zou volgens kun een reden kunnen voor het
ontstaan van kaakgewrichtspijnen.
Attritie
Ontbreken dorsale steunzone: geen kiezen OK buigt door doordat je alleen nog maar kracht op je tanden kunt
zetten.
Balanscontacten: contact aan passieve zijde
Bij VP moeten balans contacten gemaakt worden links en rechts tijdens kauwen moet je functie hebben.
o Men dacht dat er ook goede occlusale factoren zijn
Klasse I kaakrelatie en molaarocclusie
Cuspidaatgeleiding
CR = MO
MO: grootste aantal occlusale contacten tussen BK en OK
CR: meest dorsale positie van kaakgewricht als de kaak (in ongedwongen staat)
De longcentric is de beweging die gemaakt wordt, wanneer er van de CR naar de MO gegaan wordt.
o MO en CR zijn dus punten en longcentric is een beweging.
Bij 90% is dit niet gelijk.
Bij goede occlusale begrippen vallen deze samen anders behandeltherapie nodig.
Freedom centre: extra ruimte ervan CR naar meerdere posities geleiden patiënten vinden dit fijn zodat
ze kunnen bewegen naar verschillende kanten.
Detectiegrens kauwstelsel: 14 micron kunnen je kiezen onderscheiden, 100 micron is een haar.
Volledige zijdelingse delen: dorsale steunzolen moeten aanwezig zijn.
Is dit niet aanwezig kronen en bruggen nodig gave gebitten wegslijpen en zorgen dat het zo op elkaar
past volgens de regels.
70-er jaren occlusionisten
o Behandeling:
Occlusale veranderingen
In buitengewone gevallen: prothetisch herstel
Orthodontie
Bewijs dat het verwijderen van de interferentie of het stabiliseren van de kaakrelatie zin heeft.
o Vb. inslijpen
Degene (de groep die je aandacht geeft) die je aandacht geeft heeft beter resultaat dan niet helpen = Hawthorne
effect.
Bij iets positiefs geven zorgt dit altijd voor voordelen bij deze groep.
Occlusale aanpassingen
o Palatinale of buccale vlakken bij placebo en occlusale vlakken bij de echte groepen.
Boortje dat niet slijpt bij placebo.
Boortje dat slijpt bij echte groep.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.