Aantekening hoorcolleges en werkcolleges geïntegreerde bedrijfseconomie (inclusief wrap-up college). Werkcolleges bevatten eigen uitwerkingen en officiële uitwerkingen. Ook staan in dit document de multiple-choice vragen die aan het eind van sommige colleges werden gesteld.
Hoorcollege 1: Introductie, strategische management process &
externe analyse
Hoofdstuk 1: Wat is strategie en het strategisch management process?
Mission: kan soms super belangrijk zijn, maar sommige bedrijven hebben niet echt een missie.
Objectives: dingen die je kan meten, die je wilt bereiken. Bv. winst
Corporate level strategy: in welke industrie ga je aan de slag als bedrijf?
Business level strategy: hoe gaan wij concurreren in een bepaalde industrie?
Netflix
• Startte als videoverhuur
• Nieuw busines model → internet tv, niet meer vast wat je kijkt. → cultureel-sociaal: mensen
willen zelf bepalen wat ze kijken.
• Bedrijfstak zag het niet aankomen
• Groot succes
• Netflixonomics
,Economic Value Created (Economisch Toegevoegde Waarde)
Je hebt een competitive advantage over je concurrenten als je meer economic value added creeërt
dan je concurrenten, t.o.v. andere bedrijven. “Economic value created” is the difference between
perceived benefits gained by a customer and the full economic costs. Consumer surplus is bovenste
driehoek en rechthoek is producer surplus, samen vormt dit economic value added.
Voorbeeld Economisch Toegevoegde Waarde (ETW)
• Value (waarde) = €50
• Price (prijs) = €37.50
• Cost (kosten) = €15
• Consumer Surplus: waarde - prijs
o € 50 -€ 37.50 = € 12.50
• Producer Surplus: prijs - kosten
o € 37.50 -€ 15 = € 22.50
• Economisch Toegevoegde Waarde: waarde - kosten
o € 50 -€ 15 = € 35
De economisch toegevoegde waarde per product en niet het totaal (x totaal eventueel)!
Als je geen waarde hebt, kun je geen economic value berekenen! De prijs is alleen belangrijk om te
zien of het consumer of producer surplus hoger is.
Concurrentievoordeel (Competitive advantage)
• Het verschil tussen de ETW van een bedrijf en de concurrentie.
,Rode bedrijf creëert in dit voorbeeld meer economic value added dan de concurrent (het blauwe
bedrijf)
Concurrentievoordeel (competitive advantage)
• Concurrentie zorgt vaak voor lagere winstgevendheid
• Winst trekt concurrentie aan
• Concurrentievoordeel leidt vaak tot hogere winsten
Daarom,
• Meestal is concurrentievoordeel tijdelijk
• Concurrenten imiteren of bieden iets beters aan
Concurrentievoordeel meten
Altijd relatief, dus in vergelijking met andere bedrijven
Accounting measures (meestal makkelijk te berekenen) → wordt gekeken of je als bedrijf een hogere
waarde hebt dan de concurrenten gemiddeld in de bedrijfstak. Hogere ROA dan de gemiddelde ROA
in de bedrijfstak, dan heb je een accounting competitive advantage.
• Profit ratios
• Liquidity ratios → hoe liquide ben je als bedrijf?
• Leverage ratios → verschil tussen EV en VV?
• Activity ratios → hoe snel doe je bepaalde dingen?
ROA in vergelijking met ROA industrie
Economics measures → bedrijven hebben investeringen nodig om te groeien. Ze moeten geld
aantrekken of door de bank of ze moeten aandelen uitgeven. Bedrijf heeft een competitive
advantage wanneer zijn een lager percentage aan de bank of investeerders moeten betalen (WACC)
dan wat ze zelf maken (ROA)
• Kosten van schulden (cost of debt)
• Kosten van eigen vermogen (cost of equity)
WACC in vergelijking met ROA
Intended versus emergent strategies
Heel veel onderdelen van
strategieën zijn niet vooraf
bedacht (intended strategy),
maar groeien zo (emergent
strategy)
,Hoofdstuk 2: Externe analyse
Onderdelen en niveaus van externe analyse
• Macro-omgeving (DEPEST)
• Bedrijfstak (5 krachten): een collectie van bedrijven die dezelfde need voorzien
(functionaliteit qua product), dit doen ze met dezelfde productieproces
• Strategische groep: groep van bedrijven in dezelfde bedrijfstak die dezelfde soort strategie
heeft (Aldi en Lidl hebben bv dezelfde strategie, maar weer een totaal andere strategie dan
de Albert Heijn)
• Concurrenten
Onderdelen van algemene omgeving (DESTEP) 1
• Demografie: De cijfermatige verdeling van karakteristieken van mensen die het koopgedrag
kunnen beïnvloeden, zoals leeftijdsopbouw, inkomen en geslacht.
• Economische klimaat: De gezondheid van de economie.
• Specifieke (internationale) gebeurtenissen: Grootschalige gebeurtenissen zoals
natuurrampen of oorlogen → wat je van te voren niet zag aankomen, iets groots.
• Technologische: Ontwikkelingen op het gebied van innovatie en techniek.
• Cultuur: Normen en waarden in de maatschappij.
• Politiek-juridische factoren: Wet en regelgeving en de relatie tussen politiek en
bedrijfsleven. → als regels niet veranderd zijn en/of wanneer er geen sprake is van
verscherping van beleid, is er geen trend.
Dit zijn krachten die op het bedrijf werken, niet vanuit het bedrijf kijken! Wat gebeurt er in de macro
omgeving?
Bedrijfstakanalyse
Bedrijfstak: Dezelfde soort product/dienst door middel van dezelfde soort technologie. →
vijfkrachtenmodel meet de winstgevendheid van een bedrijfstak.
• Het Structure–Conduct–Performance Model.
o Structuur bepaalt hoe bedrijven zich gedragen (conduct) en dit bepaald weer de
performance.
• Model is oorspronkelijk bedoeld om concurrentie te waarborgen.
• Vervolgens gebruikt om “aantrekkelijke” industrieën te bepalen.
Vijf krachtenmodel van Porter
, 1. Bedreigingen van bestaande concurrenten
• Concurrenten kunnen direct marktaandeel van concurrenten overnemen. (concurrenten zijn
bedrijven in dezelfde bedrijfstak. Substituten zijn buiten de bedrijfstak)
Omstandigheden die leiden tot bedreiging voor bestaande concurrenten:
• Hoge concentratie bedrijven in bedrijfstak of bedrijven die gelijk zijn in grootte en macht
• Langzame of dalende groei
• Hoge “exit” drempels
• Weinig product differentiatie (leidt tot lage klantloyaliteit en overstapkosten)
2. Substituten
• Een substituut heeft dezelfde of gelijkwaardige functie als het product of de dienst in de
bedrijfstak, maar op een andere manier. (buiten de bedrijfstak, domino’s: afhaaleten & AH:
diepvriespizza. Substituut Cola (frisdrank) is Melk. Beide lessen de dorst)
Dreiging van substituten is hoog bij:
• Aantrekkelijk prijs-performance alternatief
• Overstapkosten die voor koper laag zijn
Voorbeelden:
• Vliegtuig is substituut voor bus, boot, trein.
• Happy Italy of Vappiano’s is een substituut voor een kant en klare pizza uit de supermarkt.
• Videoconferencing of reizen.
• Melk is een substituut van Cola (frisdrank)
3. Onderhandelingsmacht leveranciers
Leveranciers hebben onderhandelingsmacht bij:
• Weinig leveranciers
• Leveranciers niet afhankelijk van de bedrijfstak
• Hoge overstapkosten voor bedrijven in de bedrijfstak
• Product differentiatie
• Afwezigheid substituten
• Voorwaartse integratie
4. Onderhandelingsmacht kopers
Kopers hebben onderhandelingsmacht bij:
• Weinig kopers
• Gestandaardiseerde / niet gedifferentieerde producten
• Lage overstapkosten
• Integratie
Bij domino’s pizza hebben de klanten een lage onderhandelingsmacht. Ze kunnen bijvoorbeeld de
prijs niet ineens verlagen. Ander voorbeeld is RyanAir. Klanten van deze bedrijven zijn niet verenigd,
dus je gaat niet ineens allemaal naar de concurrent bijvoorbeeld. Als je een bedrijfstak hebt waarin
klanten wel verenigd zijn in een inkooporganisatie, dan kan er sprake zijn van een grote
onderhandelingsmacht. McDonalds koopt bijvoorbeeld 40% van alle CocaCola en heeft dus een
behoorlijke onderhandelingsmacht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anouk012. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.