100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Politiële en gerechtelijke organisatie (BOO1641A) $16.09   Add to cart

Summary

Samenvatting - Politiële en gerechtelijke organisatie (BOO1641A)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een complete samenvatting van het vak 'Politiële en gerechtelijke organisatie', het bevat alle te kennen thema's + alle leerstof uit de gastcolleges.

Preview 6 out of 105  pages

  • May 24, 2024
  • 105
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
lOMoAR cPSD| 31083760




POLITIËLE EN GERECHTELIJKE
ORGANISATIE
DEEL 1: OPSPORING

Inleiding
1. Politie
2. Bijzondere Inspectiediensten Niveau opsporing
3. Inlichtingendiensten

4. Parket of Openbaar ministerie Niveau vervolging

5. Rechtbank Niveau stra oeme ng

6. Strafuitvoeringsrechtbanken en justitiehuizen Niveau strafuitvoering


KORTE GESCHIEDENIS VAN HET BELGISCHE
POLITIEWEZEN (1794-1987)
1.1: INLEIDING-FRANSE TIJD
 Waarom s lstaan bij de geschiedenis?
o Inzicht in het verleden draagt bij aan inzicht in de complexiteit van het heden  het
verleden werkt sterk door in de vormgeving van de toekomst
o Opdrachten van politie en de organisatie van -en toezicht op- het politiebestel,
steeds gesitueerd in een ruimere socio-politieke en economische context

 3 voorafgaande bemerkingen
1) De geschiedenis van het poli ewezen is een rijke en complexe geschiedenis
2) De geschiedenis van het poli ewezen is niet enkel een geschiedenis van de
misdaadbestrijding
3) De geschiedenis van het poli ewezen kan niet losgekoppeld worden van de Belgische
poli eke en sociale geschiedenis

 Rode draden doorheen de poli egeschiedenis
o Een politiebestel is gekenmerkt door een grote verscheidenheid enerzijds en een
onevenwich ge ontwikkeling anderzijds
o Spanning tussen centrale aansturing enerzijds en lokale autonomie anderzijds
o Spanning tussen streven naar e iciëntie en e ectiviteit in politieoptreden enerzijds
en legitimiteit en democratische controle anderzijds
o Diverse politie-instanties met eigen ontwikkelingsdynamiek die samen de politiezorg
moeten verzorgen – maar hoe?


1. DE FRANSE TIJD (1794-1814)
Het Belgisch poli ebestel draagt onuitwisbare sporen van de Franse beze ng

, lOMoAR cPSD| 31083760




Frans model :
 De burgerlijke republiek (1794-1799)  De poli e hoort herkomst te vinden in de burgerij
 Militair Napoleon sch regime (1799-1814)  poli estaat (= poli e staat in func e van degene
aan de macht)
o Gericht op openbare orde en poli eke informa e (=inlich ngendiensten)  kennis is macht

 Kenmerken : militarisering, centralisering en verscheidenheid
1) Militarisering  scherpe discipline en meer hiërarchie  troeven van de gendarmerie (=een
militaire instelling die is opgericht om de openbare veiligheid te garanderen)
2) Centralisering  uitbouw van de gendarmerie en na onale wetgeving
o Uitvoerende macht (ministerie van politie) oefent controle
uit (niet de rechterlijke)
o Invoering onderscheid tussen administratieve en
gerechtelijke politie (1795)
 ADMINISTRATIEF:
- Openbare orde handhaving
- Voorkomen van misdrijven (preventief
toezicht)
- Op basis van politiereglementen
 GERECHTELIJK
- Opsporen van misdrijven, vaststellen,
bewijzen verzamelen
- Misdadigers voor het gerecht dagen
(repressief)
- Wie? Politiecommissarissen, veld- en
boswachters, vrederechters, luitenanten
en kapiteins gendarmerie
o Joseph Fouché en het idee van ‘de haute police’
Joseph Fouché: minister van Algemene Poli e (vanaf 1799) (vanaf regime
Napoleon)
 Oprich ng Police Secrète (= Openbare Veiligheid)
o Taak: inwinnen, analyseren en gebruiken van inlich ngen door middel van
informanten en infiltranten
o Reden: nood aan verzameling poli eke informa e
 Poli e  instrument in handen van machthebbers + moet samenleving in het oog houden
= Haute Police (=poli eke inlich ngen)  police basse (zij focussen op criminele
inlich ngen)
3) Een verscheiden poli eapparaat met als belangrijkste korpsen:
o Corps de la Gendarmerie Nationale (1789-1809), daarna Gendarmerie Impériale
(elitekorps)
 Speciaal verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare
veiligheid en het toezicht op de plaats waar de regering zetelt
o Police municipale (vanaf 1789) : voorkomen van misdrijven en de zorg voor de
dagelijkse orde in de gemeenten en steden
 Administratieve en gerechtelijke taak
 Commissarissen, veldwachters
 Burgemeester belangrijke rol voor lokale overheid

, lOMoAR cPSD| 31083760




o Garde na onale (opgericht tss 1800-1810) = voorloper burgerwacht  openbare
orde en grens/kustbewaking




Nadelen van dit systeem : conflicten, concurren e en communica e
Voordelen van dit systeem : je kon op verschillende niveaus inze en (lokaal : goede band met de
bevolking)
2. DE HOLLANDSE TIJD (1815-1830)
Overname Franse erfenis  mildere vorm, afzwakking poli estaat
 idee van ‘Haute Police’ blij bestaan

Poli eorganisa e:
 Maréchaussée
o = gendarmerie, maar term werd vervangen wegens beladen
o werd centrale korps in de Nederlanden
 Gemeentelijke poli e (commissarissen en veldwachters) :
o = toename van de gemeentelijke autonomie in 1815 (weer afzwakking in 1825)
 Burgerwacht of ‘schu erij’ :
o = handhaven van de orde bij afwezigheid van veldwachters
 Het gaat niet goed tussen de poli emachten
1.2: HOLLANDSE TIJD - INTERBELLUM
1. HET INSTITUTIONEEL KADER NA DE REVOLUTIE VAN 1830
 1830 : Belgische ona ankelijkheid  oprich ng van een sterke, gecentraliseerde staat met
gemeentelijke autonomie
 1831 : Belgische Grondwet
 2de hel 19de eeuw : industriële ontwikkelingen
o Industriële crisis tss 1873-1885: focus van de overheid  disciplinering
werkende klasse

 Stakingen en sociale onrust  nood aan openbare ordehandhaving
2. DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES (1830-1885)
 sterk geënt op Frans-Hollandse modellen

, lOMoAR cPSD| 31083760




1. De ‘gendarmerie na onale’
 1830: ontbinding Maréchaussée, vervangen door gendarmerie nationale
 Aanvankelijk kleine rol op vlak van ordehandhaving (voornamelijk op platteland)
 Aantal manschappen beperkt
 Strikte discipline

2. Het leger
 Binnenlandse ordehandhaving (optreden bij stakingen, protesten,…)

3. De burgerwacht
 Decreet 1830 : burgerwachten georganiseerd op gemeentelijk niveau
 Voornamelijk in steden  initiatief van burgerij, vanuit wantrouwen
 Rol wordt kleiner in 19de eeuw
4. Lokale/Gemeentepoli e (grootste korps)
 Lokale politie bestaat uit landelijke politie (=veldwachters) in kleinere gemeenten en
gemeentelijke politie in grotere gemeenten  kritiek: zwakke schakel
 Gemeentewet 1836: burgemeester krijgt algemene politiebevoegdheid en kan
preventief beleid ontwikkelen
 Taak: politiereglementen toepassen

EERSTE PLEIDOOIEN VOOR AFZONDERLIJKE GERECHTELIJKE POLITIE:
 1871 : voorstel van Prins en Pergameni (auteur) tot hervorming : er moet een autonome
gerechtelijke poli e komen
 1872 : oprich ng speciale afdeling voor gerechtelijk werk te Brussel, terug afgescha in 1880
(budge aire redenen)
 Voorlopig geen resultaat  zou inwerken tegen de gemeentelijke autonomie

5. Oprich ng van de Openbare Veiligheid
 1830 : einde van de ‘haute police’, maar behoud van de openbare veiligheidsdienst
 Pas in 1998 : bevoegdheden bij wet vastgelegd

3. MILITARISERING (1886-1914)
Eind jaren 1880 : eerder een somber beeld van de poli e  alle poli ediensten waren gebrekkig,
zowel door hun aantal als door de kwaliteit van de agenten
 Periode van sociale onrust en beroering  zorgde voor verhoogde militarisering
o Grootschalige stakingen, dodelijke slachtoffers
o Periode van doorvoering algemeen stemrecht
o Poli eke polarisa e door oprich ng ‘Belgische Werklieden Par j’ (1885)
 Politiek van het sociaal verweer (=gericht op het beschermen en verdedigen van de
belangen en rechten van werknemers en sociaal zwakkeren binnen de samenleving)
 Het politieapparaat werd versterkt
 Pleidooi voor een uitgewerkte sociale wetgeving

DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES (1886-1914)
Algemeen :
 Belangrijkste inzet van politie tot WOI  openbare ordehandhaving (veiligheid en
criminaliteitsbestrijding zijn geen prioriteiten)

, lOMoAR cPSD| 31083760




 Politie werd gezien als een instrument om de werkende klasse in bedwang te houden

1. De gendarmerie
 In het begin: bescheiden rol in de openbare orde
 Later: opmars als gevolg van openbare ordeproblemen  gendarmerie wordt grootste
openbare ordehandhaver
 Veel kritiek op het optreden (vooral door nieuwe rol: politieke informatieverzameling) en
militarisering, ook brutaal en onhandig optreden
o Uitleg: als wetshandhavingsinstanties betrokken raken bij politieke
informatieverzameling, kan dit worden gezien als een inmenging in de politieke
sfeer en een bedreiging voor democratische principes zoals privacy en vrijheid
van meningsuiting
 Reactie : inzetten op verdere professionalisering (betere opleiding)  reorganisatie in
1889 : brigades en een mobiel eskadron ingevoerd
o Brigade = gevechtseenheid landleger
o Mobiel eskadron = gespecialiseerd in mobiele operaties en interventies, worden
vaak ingezet voor verschillende taken, variërend van crowd control en openbare
ordehandhaving tot het reageren op noodgevallen en het uitvoeren van speciale
operaties

2. Het leger
 Ingezet bij openbare ordehandhaving en burgerlijke bescherming in het licht van stakingen
en manifesta es
 Verdwijnt geleidelijk aan naar de achtergrond ten voordele van de gendarmerie

3. De burgerwacht
 Taak : openbare orde
 Op terugweg en verdwijnt van het toneel na toenemende kri ek + niet efficiënt

4. De landelijke poli e
 1886 : nieuwe ‘code rural’  voert min 1 veldwachter in per gemeente  toestand blij
ongewijzigd
 Taken veldwachter : waken over behoud van de eigendommen, de oogsten en de
opbrengsten van het land, uitvoering van de we en en verordeningen, handhaving van de
orde en de rust in de gemeente
 Impact van de burgemeester werd nog groter  beves ging bevoegdheid over de
veldwachter

5. De gemeentepoli e
 Uitbreiding en verbetering van de organisa e in de belangrijke gemeenten
 Specialisa e en taakverdeling

 Groeiende impact van de burgemeester  alleen de burgemeester staat in voor de uitvoering
van de poli ereglementen en poli ewe en (gemeenteraad hee geen enkele bevoegdheid)

6. De gerechtelijke poli e
 Debatten zetten zich verder  weerstand blijft (angst voor ‘staatspolitie’ en gem.
autonomie)  voorlopig geen resultaat

, lOMoAR cPSD| 31083760




 = verantwoordelijk voor het onderzoeken van misdaden, het verzamelen van
bewijsmateriaal en het helpen bij het vervolgen van verdachten in strafrechtelijke zaken,
hoofddoel is om de wet te handhaven door middel van het strafrechtelijk proces
7. Openbare veiligheid in diskrediet
 Diskrediet = geen vertrouwen meer
 Door de zaak ‘Pourbaix’ : provoca e door de Openbare Veiligheid bij betogingen  zijzelf
gebruikten dynamiet
 Gevolg : budgetten tijdelijk gekort (tijdelijk wegens terroristische dreiging)

4. NATIONAAL & GEMILITARISEERDE POLITIE
1918-1940: Versterking van een na onaal en gemilitariseerd poli ebestel
 Jaren ’20: wederopbouw, economische bloei (net na WOI)
 Jaren ’30: economische wereldcrisis
 Interbellum (=periode tussen 2 oorlogen)  veel sociale onrust, politieke instabiliteit en
opmars extremistische partijen

DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES (1918-1940)
1. Gendarmerie/ Rijkswacht
 Verdere uitbouw
 Gendarmerie wordt grootste rol in openbare ordehandhaving
 Geleidelijk aan spreekt men in Vlaanderen van ‘Rijkswacht’
 1919 : ruim 5800 manschappen

2. Leger
 Focus op buitenlandse vijand
 Rol verkleint in openbare ordehandhaving

3. Burgerwacht verdwijnt van het toneel (1920)
 1934 : Wet op verbod privé-milities = elke organisatie van privépersonen waarvan het
oogmerk is geweld te gebruiken of het leger/politie te vervangen is verboden

4. Landelijke poli e
 Nieuwe wet in 1924: versterking in landelijke gebieden
 Burgemeesters zoeken meer zeggenschap over de politie

5. Gemeentepoli e (meer gericht op lokale kwes es)
 Weinig veranderingen : blijft geïsoleerd, gebrek aan scholing, geen samenwerking
 Rol blijft beperkt (met uitzondering van de grote steden, daar professionaliseert men)
 Oprichting ARP 1934 binnen ministerie Binnenlandse Zaken (belangrijk voor
infoverzameling en coördinatie lokale korpsen)

o ARP = Algemene Rijkspoli e
o Administra eve dienst
o Taken : bijstaan Minister van BiZa bij de opdrachten van bestuurlijke poli e & op
regelma ge basis informa e van bestuurlijke poli e verzamelen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nonavancoillie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.09
  • (0)
  Add to cart