X BV is naar Nederlands recht opgericht en in Nederland gevestigd. Om bepaalde markten
in België te bereiken heeft X BV in het verleden een Belgische BVBA (hierna: D BVBA)
opgericht. D BVBA is opgericht naar Belgisch recht en in België gevestigd. X BV heeft een
100%-belang in D BVBA. D BVBA is in België onderworpen aan een vennootschapsbelasting
naar een tarief van 29%. Daarnaast kent België een zogenoemde notionele interestaftrek.
D BVBA heeft als gevolg hiervan bij het berekenen van de belastbare winst in België recht
op een aftrek van 4% over het eigen vermogen.
X BV houdt daarnaast 50% van de aandelen in E, een GmbH die naar Duits recht is
opgericht en in Duitsland is gevestigd. In Duitsland geldt er een
vennootschapsbelastingtarief van 29,65%. Vanwege de aantrekkende economie wil X BV
meer investeren in Nederland. Om die reden heeft X BV een nieuwe BV naar Nederlands
recht opgericht die in Nederland is gevestigd: S BV. X BV houdt alle aandelen in S BV. S BV
verwerft vervolgens, om de investeringen verder uit te breiden, alle aandelen (100%) in T,
een BV opgericht naar Nederlands recht en gevestigd in Nederland. De overnameprijs van
de aandelen T BV bedraagt € 8 miljoen.
Om de aandelen in T BV te verwerven trekt S BV een “lening 1” aan bij D BVBA van € 8
miljoen tegen een rente van 6% per jaar. Om deze lening te verstrekken aan S BV heeft D
BVBA een kapitaalstorting ontvangen van € 8 miljoen van X BV. S BV wil graag haar
operationele activiteiten intensiveren. Om dit te realiseren trekt S BV een nieuwe
renteloze “lening 2” aan van E GmbH van € 10 miljoen met een looptijd van 12 jaar.
Gegeven is dat lening 1 en 2 zowel civiel – als fiscaalrechtelijk zijn te beschouwen als
vreemd vermogen en dat een bank de leningen van € 8 miljoen en € 10 miljoen had willen
verstrekken onder dezelfde voorwaarden tegen een rente van 6%.
a) Wat is de ratio van art. 10a van de Wet Vpb 1969? Leg de werking ervan uit aan de
hand van een structuur
Art. 10a Vpb geeft regels voor de aftrekbaarheid van rente en daarmee samenhangende
lasten in het geval van 'winstdrainage', hiermee ziet art. 10a Vpb vooral op het tegengaan
van belastinguitholling. Zo ziet dit artikel erop ongewenst en oneigenlijk gebruik van het
fiscale stelsel tegen te gaan. Het artikel zag er in de eerste plaats op jurisprudentie te
codificeren die renteaftrek weigerde bij bijvoorbeeld kasrondjes, verhangingen binnen een
concern en teruggaaf van kapitaal of kapitaalstortingen, met het oog op de rechtszekerheid.
Daarnaast is met dit artikel beoogd een wijziging in de aftrekbaarheid van de rente aan te
brengen naar aanleiding van HR 20 september 1995, nr. 29737, BNB 1996/5.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviafiscaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.