Uitgebreide samenvatting van anatomie 2, gegeven in het eerste jaar dierenzorg, tweede semester. Gaat over zowel de cursus als de PowerPoint. Er staan extra helpende afbeeldingen in. De praktijk lessen staan er ook in. .
ANATOMIE 2
EXAMENTIPS : OP EXAMEN ENKEL HOOFDFUNCTIE SPIER KUNNEN NOEMEN!!! VAN BEWEGINGEN
UITLEGGEN WAAROM ZE MOGELIJK ZIJN. DIT IS TE VERKLAREN AAN DE HAND VAN ORIGO’S EN
INSTERIO’S.
De cursus bevat een vaste structuur. Gebruik deze structuur om te studeren en zorg dat deze
structuur bij open vragen terug te vinden is in je antwoord!
ken alle intramusculaire injecties die genoemd worden.
bekijk veterinary anatomie op youtube!!!! amazing
Intramusculaire injectie mag in de spieren voorbeen!!! Examenvraag, Benamingen spieren waar men,
intramusculaire injecties mag geven ( borst en bil), SPIER KLEUREN, ALLEMAAL ANDERE KLEUR EN
BENOEME
Kaarten: Deeper Canine Muscles | Quizlet
Myologie:
Soorten Spieren Spieren van het voorbeen
Ligging/gewricht Schoudergewricht
Indeling Buigen/strekken
Functie Buiger van de schoudermyologie:
> deelexamen eerste semester:
- indeling en functie van…
antwoord: buiger /strekker? met als hoofdfunctie:
- Welke spieren behoren tot buigers/strekkers van het voorbeen?
ANTWOORD: een opsomming
INLEIDING:
myologie = studie van verschillende spieren
musculus = spier
→ afgebakende structuur die bestaat uit langwerpige spiercellen met contractie als
hoofdfunctie
indeling:
gebaseerd op:
- uitzicht
- plaats van voorkomen
- vorm
- functie
bv m. flexor carpi radialis = buiger van de carpus
flexie = buigen
extensie = strekken
, - bi-articualire spier: overbrucht 2 gewrichten
- poly- articulaire spier: overbrucht meerdere spieren
- appendiculaire spieren: liggen ter hoogte van het lidmaat
- axiale spieren: liggen ter hoogte van de romp
- kopspieren: liggen ter hoogte van de kop
vorm:
rond de ledematen: spoelvormig → spierbuik, beginpees, eindpees (algemene spier, origo &
insertio)
aan de lichaamswand: plaatvorm → breed en eindigen dmv aponeurose of peesplaten
je hebt verschillende spieren die hiertussen gaan:
- getande spier (m. serratus)
- vierhoekige spier (m . quadratus)
- 2 opeenvolgende spierbuiken verbonden door een tussenpees (m. digastricus)
- twee, drie of vier spierhoofden (m . biceps, m. triceps, m. quadriceps)
- longus (lang)
- brevis (kort)
- major (groot)
- minor (klein)
mogelijke deling:
agonist → spier waardoor een bepaalde beweging in hoofdzaak ontstaat (m. triceps →
strekt elleboog)
synergist → zelfde beweging als agonist en versterkt (m. tensor fasciae antebrachii helpt
erbij)
antagonist → maakt tegengestelde beweging als de antagonist ( m. biceps buigt elleboog
+ is antagonist van de m. triceps)
fixatoren → doet zelf niet mee aan bewegen, stabiliserend ( m. subscapularis)
neutralisatie spieren → doen zelf niet mee maar sturen wel agonist in de juiste richting
( m. coracobrachialis)
functies binnen de skeletspieren:
2
, - buigers of flexoren en strekkers of extensoren:
werkt als buiger of strekker (noodzakelijk in naam benoemen gewricht waar deze werk op
heeft)
- adductoren:
brengen of houden lidmaat dichtbij het mediaan vlak. voorkomen zijdelings uitglijden
van de ledematen onder invloed van lichaamsgewicht of brengen het lichaam terug
naar normale positie.
- abductoren:
tegengestelde (antagonistische) werking in vergelijking met adductoren.
er komen weinig abductoren voor → omdat het lichaamsgewicht een passieve
abductie veroorzaakt.
dieren met tenen of vingers hebben zwz wel kleine abductoren.
- rotatoren:
veroorzaken beweging rond de lengteas doorheen de beenderen.
proneren: dorsale zijde van lidmaat gaat naar lichaam toe
supineren: tegenovergesteld
(enkel nog bij canivoren)
- orbiculaire of kringspieren
omcirkelen een natuurlijke opening, ze vernauwen of sluiten de betrokken opening
sfincters: hebben afsluitfunctie bv blaassfincter
dilatatoren: verwijdende spieren
constrictores: toesnoerende spieren
leveratoren, depressoren, retractoren: heffen structuur op, duwen naar beneden of terug
trekken
bouw skeletspier:
1) spierbuik → middendeel van de spier, bestaat uit spiercellen, doet aan contractie
(arbeid) en relaxatie beide veranderen de diameter, omvat het vlezige deel van de
spier
2) hoofd of caput + staart of cauda→ spiervezels vervangen door sterke maar dunnere
collageenvezels
caput of beginpees:
wordt aangeduid als origo (oorsprong)
→ meest proximale aanhechtingsplaats van de spier, of dichtst bij de wervelkolom of romp
→ meestal ook deel van spier dat niet beweegt bij contractie → vast punt (kan echter wel
naar een bewegend punt gaan dmv situatie veranderingen)
cauda of eindpees:
→ bewegend punt tijdens contractie, zit vast aan het skelet met een verankering (insertio)
de kracht uitgeoefend door verschillende spiervezels op het skelet wordt
overgedragen door bindweefsel.
- sommige spieren eindigen rechtstreeks in het periost (beenvlies) van de beenderen.
de spiervezels eindigen dan op de korte collageenvezels die verworven zijn in de
3
, collageenvezels van het periost.
- de collageenvezels verzamelen zich aan het uiteinde tot peesstroken. echter
groeperen zich ook geleidelijk aan om de spiermassa te verlaten als pees of
peesplaat.
er kunnen in spieren meer peesstroken (bindweefsel lamellen) zijn dan degelijk nodig is voor
contractiekracht van de spier, deze behoren maar gedeeltelijk tot het actief bewegingsstelsel
aangezien ze deels zijn omgebouwd tot banden. (bv: mm. interossei)
- hypertrofie: trainingen of aandoeningen zorgen ervoor dat de massa van de spier +
de dikte/ het volume van de spiervezels nemen toe
- atrofie: afname individuele massa van spiervezels
- hyperplasie: toename spiervezels
- dystrofie: spiervezels nemen af door vernietiging
spieren ( + binnenkant ), pezen:
- Werking/alle functie’s/benaming spier examenvraag!!
- Afbeeldingen spieren toledo examenvraag!! Deze afdrukken meerdere keren en
inkleuren
- grote bloedvaten kennen! ( niet doorsnijde )
P20 bovenaan > bekijken
- Een myocyte= veelkernige spiervezel
- Aponeurose= peesplaat op einde van spier/ plat wit vlies rond spier
- adductor= zorgen dat benen niet uitglijden
- Abductor= zorgen voor benen uiteen te laten
- Kringspier= functie sfincter bv rondom ogen
Spier opbouw: spierbuik, begin en einde (opbouw)
- myofibrile= opbouw spiervezel
- Musculus Longus= lang
- Musculus teres minor= kleine
- Dwarsgestreept weefsel= ???
- Extentie = strekken van een spier
- Extensor = spier die strekking bevorderd (tricep)
- Flexie = buigen van een spier
- Flexor = spier die buiging bevorderd ( bv bicep)
spiervezels komen in bundels voor met kernen, dit spiervezel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmalodewijks2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.20. You're not tied to anything after your purchase.