Strafrecht tentamen met antwoorden
Vraag 1 (10 punten, 500 woorden)
Het is woensdagmiddag half één en Lina laat haar hond uit. Net voordat zij weer thuis is, ziet
Lina een man staan in de aanbouwgarage van haar buurman. De man is gehuld in zwarte
kleding en heeft een capuchon diep over zijn hoofd getrokken. Lina ziet hoe de man het
zijraampje van de auto intikt en een stuk vuurwerk uit zijn jaszak haalt. Lina rent op de man
af om hem tegen te houden, maar het is al te laat. De man steekt het vuurwerk aan en
gooit het vuurwerk door het autoraampje naar binnen. Lina komt met de man in een
worsteling terecht waarbij Lina nog de capuchon van zijn hoofd weet te trekken. De man
weet zich echter los te rukken en rent snel weg. Lina belt meteen 112. De brandweer
arriveert binnen enkele minuten en weet met enige moeite de brand te blussen. Ook de
politie arriveert na enige tijd ter plaatse. Lina vertelt de agenten dat de man bij het
wegvluchten een merkwaardig loopje had, alsof hij last had van zijn rechterbeen. De
politieambtenaar laat Lina later op het politiebureau een foto zien van Younes, de ex-vriend
van de buurman, met wie de buurman al enige tijd ruzie had. Lina herkent Younes als de
vuurwerk-afsteker. De politie besluit Younes aan te houden. Op het politiebureau wordt hij
verhoord, maar Younes zwijgt. Via Younes’ telefoonprovider weet de politie vervolgens te
achterhalen dat de telefoon van Younes zich op het tijdstip van de brand in de buurt
bevond van het huis van de buurman. Deze bevindingen worden als proces-verbaal aan
het dossier toegevoegd. Younes wordt met deze informatie geconfronteerd tijdens een
verhoor. Hij zegt niets met de brand te maken te hebben, maar vertelt desgevraagd wel dat
hij zijn telefoon altijd bij zich heeft. Younes wordt vervolgd voor brandstichting waarbij
gemeen gevaar voor goederen te duchten is (art. 157 onder 1 Sr). Op zitting komt de
buurman van Lina aan het woord. Hij vertelt hoe Lina de avond van de brand bij hem langs
is geweest en hem heeft verteld wat er die middag is gebeurd. Ook vertelt hij dat Younes
enkele weken geleden tijdens skivakantie was gevallen en zijn rechterbeen heeft
geblesseerd. Geef onderbouwd aan – onder verwijzing naar de relevante wetsartikelen –
welke bewijsmiddelen blijkens de casus beschikbaar zijn, wat daaruit blijkt en leg
gemotiveerd uit of de rechter op grond van deze bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring
kan komen.
Deze casus gaat over het leerstuk bewijs. De rechter kan op grond van art. 338 Sv het
tenlastegelegde enkel bewezen verklaren voor zover hij tijdens het onderzoek ter
terechtzitting op grond van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de
verdachte het feit gepleegd heeft (1 punt) . In casu zijn in ieder geval vier bewijsmiddelen
voorhanden: - Het eerste bewijsmiddel is de verklaring van Lina. Deze is in een proces-
verbaal vastgelegd en niet op het onderzoek ter terechtzitting gedaan (art. 339 lid 1 sub 5
jo 344 lid 1 sub 2 Sv). Lina verklaart hoe zij een man, die zij later heeft herkend als Younes,
de auto in brand zag steken. Ook verklaart zij dat de man een merkwaardig loopje had (1
punt) . - Het tweede bewijsmiddel zijn de telefoongegevens, in het proces-verbaal
opgenomen (art. 339 lid 1 sub 5 jo 344 lid 1 sub 2 Sv). Hieruit blijkt dat de telefoon van
Younes in de buurt was van het huis van de buurman tijdens de brand (1 punt) . - Het
derde bewijsmiddel is de verklaring van Younes, wederom niet op het onderzoek ter
terechtzitting gedaan, maar in een proces-verbaal vastgelegd (art. 339 lid 1 sub 5 jo 344 lid
1 sub 2 Sv). Hieruit blijkt dat Younes altijd zijn telefoon op zak heeft (1 punt) . - Het vierde
bewijsmiddel is de verklaring van buurman op zitting (art. 339 lid 1 sub 3 jo 342 lid 1 Sv).
Hij vertelt op de terechtzitting het verhaal dat Lina hem de avond van de brand heeft verteld
en dat Younes zijn rechterbeen heeft geblesseerd (1 punt) . De rechter kan niet op basis
van één getuigenverklaring tot een bewezenverklaring komen (art. 342 lid 2 Sv). De
getuigenverklaring van Lina is de doorslaggevende getuigenverklaring. Zij stelt als enige
direct dat Younes de dader zou zijn. De vraag is of de getuigenverklaring van Lina
voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen (HR Schop in de buik, NJ 2014/328).
(2 punten) . De telefoongegevens bevestigen enkel dat de telefoon van Younes in de buurt
van de brand was ten tijde van de brand en niet dat Younes zelf in de buurt was of de
, brand heeft gesticht (1 punt) . De verklaring van Younes dat hij altijd zijn telefoon op zak
heeft, bevestigt wel dat hij ten tijde van de brand in de buurt was, maar de enkele
aanwezigheid op de plaats delict biedt in beginsel onvoldoende steun (1 punt) . De
verklaring van de buurman bestaat enerzijds uit een herhaling van de verklaring van Lina
(een de auditu-verklaring) en voegt in zoverre niets toe aan de verklaring van Lina.
Anderzijds stelt de buurman dat Younes zijn rechterbeen heeft geblesseerd, wat het
merkwaardige loopje zou verklaren dat Lina heeft gezien. Dat Younes zijn been heeft
geblesseerd, biedt echter onvoldoende steun aan Lina’s verklaring dat Younes de brand
heeft gesticht (1 punt) . Individueel lijkt het aanvullende bewijs daarmee onvoldoende steun
te bieden, zodat de rechter niet tot een bewezenverklaring kan komen, maar er kan ook
worden betoogd dat het aanvullende bewijs gezamenlijk de betrouwbaarheid van de
verklaring van Lina wel voldoende ondersteunt en de rechter wel tot een bewezenverklaring
kan komen. N.B.: Bij de beantwoording van deze casus moeten de studenten elk
bewijsmiddel kunnen herkennen en relevante argumenten kunnen noemen m.b.t. de vraag
of deze bewijsmiddelen wel of niet als voldoende steun kunnen dienen voor de verklaring
van Lina. De eindconclusie over wel of niet voldoende steun is hier minder van belang.
Studenten kunnen bijvoorbeeld ook betogen dat de verklaring van de buurman dat Younes
zijn rechterbeen heeft geblesseerd (in combinatie met de aanwezigheid bij de plaats delict)
wél voldoende steun biedt aan de betrouwbaarheid .
Vraag 2 (10 punten, 500 woorden)
Het gaat al een tijd erg goed met het aannemersbedrijf van John. In zijn zoektocht naar
winstmaximalisatie probeert hij zijn klussen zo snel mogelijk af te ronden. Johns vrouw
Carolien helpt daarom geregeld bij de bouwwerkzaamheden. Om nog efficiënter te kunnen
werken, schaft John op een zeker moment voor zijn zaagwerkzaamheden een elektrische
zaagtafel aan, waarvan hij na enkele keren gebruik de onhandige plastic kap, die blijkens
het waarschuwingsopschrift dient ter splinterbescherming, verwijdert. Enkele dagen later
boekt hij nog meer tijdswinst door, anders dan de gebruiksinstructie van de tafel
voorschrijft, voortaan nog enkel gebruik te maken van zaagbladen die exclusief zijn
ontworpen voor dunne houtmaterialen. Die hebben namelijk grove zaagtanden en zagen
daardoor het snelst. Als Carolien vervolgens helpt om een dikke, zware marmeren
badkamertegel met de zaagtafel doormidden te zagen, breekt een van de zaagtanden van
het zaagblad af. Door het gebrek aan splinterbescherming op de zaagtafel schiet de
zaagtand rakelings langs Johns hoofd en treft Carolien. Noodlottigerwijs blijkt in het
ziekenhuis dat haar alvleesklier is doorboord en dat de daarbij ontstane schade te groot is.
Carolien komt te overlijden. De ouders van Carolien dringen bij de politie aan op de
vervolging van John. De officier van justitie geeft daaraan gehoor en besluit John te
vervolgen voor mishandeling met de dood ten gevolg (art. 300 lid 3 Sr). Ter terechtzitting
verweert John zich door uit te leggen dat het nooit zijn bedoeling is geweest Carolien om
het leven te brengen maar dat hij ‘dollartekens in zijn ogen had’. In zijn streven naar
winstmaximalisatie heeft hij dus de nodige veiligheidsvoorschriften verwaarloosd. U bent
rechter in deze zaak. Beoordeel of aan het subjectieve bestanddeel van het ten laste
gelegde feit is voldaan en ga daarbij in op Johns verweer.
Mishandeling met de dood ten gevolge (art. 300 lid 3 Sr) is een doleus misdrijf. Het gevolg
(de dood) heeft een kwalificerende (strafverzwarende) werking in deze bepaling. De
gevolgen in door het gevolg gekwalificeerde strafbare feiten zijn geobjectiveerd. Doordat
deze gevolgen aan het schuldverband zijn onttrokken, is het voor een bewezenverklaring
niet relevant of de verdachte (voorwaardelijk) opzet op de dood heeft gehad. Voldoende is
dat bewezen wordt dat er (ten minste) sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de
mishandeling, meer specifiek op het ontstaan van pijn of letsel ( 4 punten ). Van
voorwaardelijk opzet is sprake als de verdachte bewust de aanmerkelijk kans op het gevolg
(in casu de mishandeling en dus niet de dood!) heeft aanvaard. Nu John de
splinterbescherming, die bedoeld is om de kans op letsel te verkleinen, heeft verwijderd en
voor het doorzagen van een zware marmeren badkamertegel gebruik maakt van een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dAnoniem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.