Uitgewerkte toetsmatrijs van het vak participatie in netwerken. In de samenvatting staan alle punten die de student moet kennen voor de kennistoets en er is gebruik gemaakt van de informatie die verstreken is vanuit de hoorcolleges, werkcolleges en tot slot de verplichte literatuur. Succes met het ...
Uitgewerkte toetsmatrijs participatie in netwerken
Groepsdynamica | Johnson & Johnson
De student kan benoemen wat een groep is en hoe een groep zich ontwikkelt aan de hand van de
theorie van Tuckman, Johnson e.a.. De student kan verklaren in welke fase een groep zich bevindt
aan de hand van de casus.
Groepsdynamica is te omschrijven als de studie van hoe groepen zich vormen, hoe ze functioneren
en hoe ze weer uiteenvallen.
Soorten groepen: identiteitsvraagstuk uit inclusie (diversiteitscirkel)
o De aard van groepen
o Het gedrag in groepen
o De ontwikkeling van groepen
o De onderlinge relaties tussen groepen en individuen en grotere instituties
Groepsdynamica kan onze manier van denken over groepen veranderen en als gevolg daarvan ons
functioneren in groepen veranderen.
| Wat is een groep?
Doel
Een groep is een verzameling mensen die gezamenlijk een bepaald doel wil bereiken. Groepen
bestaan altijd vanwege bepaalde redenen. Mensen zoeken aansluiting bij een groep om doelen te
bereiken die voor hen afzonderlijk individu onhaalbaar zijn. VB: een politieke partij bestaat niet uit
een willekeurige verzameling mensen, maar uit mensen die vanuit gemeenschappelijke beginselen
een gezamenlijk doel nastreven.
Interdependentie
Een groep is een verzameling individuen die op een bepaalde manier van elkaar afhankelijk is (die
onderlinge afhankelijkheid wordt ook wel interdependentie genoemd). Het beïnvloedt niet maar één
individu, maar ook de anderen. VB: een projectgroep die aan een gezamenlijke opdracht werkt,
bestaat uit individuen die voor het werk dat zij uitvoeren van elkaar afhankelijk zijn. De beoordeling
geldt voor ieder groepslid.
Interactie
Een groep is een verzameling individuen die directe contacten (interactie) met elkaar onderhoudt. Er
is dus pas sprake van een groep als er interactie plaatsvindt. VB: Mensen die in werkgroepen
samenwerken, communiceren met elkaar over het werk dat zee uitvoeren. Dit gebeurt zowel op
groepsniveau als individueel niveau.
Perceptie van groepslidmaatschap
Een groep is een sociale eenheid die uit twee of meer personen bestaat die zichzelf als lid van een
groep beschouwen. Je spreekt dus van een groep als de betrokken zichzelf als een deel van een groep
beschouwt. VB: de leden van sommige criminele bendes identificeren zich (sterk) met de groep waar
ze deel van uitmaken. Zij benadrukken het feit dat zij bij de bendes horen, bijvoorbeeld door
bepaalde kleding te dragen.
Gestructureerde relaties
Een groep is een verzameling individuen van wie de interacties door een aantal rollen en normen
gestructureerd worden. We spreken hiervan als de rolomschrijvingen (aanvoerder, directeur,
president) en normen de interacties tussen individuen bepalen. VB: een voetbalclub heeft een
bestuur dat bestaat uit voorzitter, penningmeester, secretaris en bestuursleden. Bij elke functie
horen bepaalde taken.
, Wederzijdse beïnvloeding
Een groep is een verzameling individuen die elkaar beïnvloeden. Er wordt pas een groep gevormd als
zij elkaar beïnvloeden. VB: in een sportploeg is de wederzijdse beïnvloeding heel direct en zichtbaar.
Het gedrag van het ene individu op het veld (bijv. naar een bepaalde kant lopen) beïnvloedt in sterke
mate dat van de anderen uit de ploeg (zelfde kant of juist andere kant op lopen).
Motivatie
Een groep is een verzameling individuen die door zich te verenigen bepaalde persoonlijke behoeften
tracht te bevredigen. Volgens deze omschrijving vormen individuen alleen een groep als zij door een
persoonlijke reden gemotiveerd worden om een groep te vormen. Een individu behoort tot de groep
vanwege de voordelen die het lidmaatschap oplevert of om persoonlijke behoeften te bevredigen.
VB: de leden van een studentenvereniging zijn gemotiveerd om lid te zijn van deze groep vanwege de
vele contacten die ze daar kunnen opdoen.
Conclusie:
We moeten duidelijk onderscheid maken tussen groepen en losse verzamelingen.
Een losse verzameling: bestaat uit verschillende individuen die zich op bepaalde
overeenkomsten vertonen. VB: voetganger voor hetzelfde stoplicht, of toeschouwers zelfde
voorstelling -> vormen GEEN groep.
Kleine groep: omschrijven als twee of meer individuen die direct contact met elkaar hebben,
die zich in het nastreven van gemeenschappelijke doelen bewust zijn van hun positieve
wederzijdse afhankelijkheid, die zich bewust zijn van hun lidmaatschap van de groep en zich
bewust zijn van de anderen die deel uitmaken van de groep.
Volgens Johnson & Johnson veranderen de groep in de loop der tijd. Er bestaan meer dan honderd
verschillende theorieën over de ontwikkeling die groepen doormaken. Het merendeel van deze
theorieën kan in twee categorieën ondergebracht worden, namelijk:
1. Zich-herhalende-fasetheorieën. Deze theorieën richten zich op de vraagstukken die telkens
opnieuw de groepsinteractie (geheel van reacties in een groep) domineren (beheersen).
Robert Freed Bales stelde dat de onderlinge relaties tussen groepsleden alleen kunnen
verbeteren als er een evenwicht bestaat tussen taakgericht werk en gevoelsuitingen. Soms
streeft een groep naar meer solidariteit (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten) en
zijn de onderlinge relaties belangrijker en aandacht geven, op andere momenten gaat zij
taakgerichter te werk.
- Wilfred Bions theorie gaat er van uit dat groepen zich met drie basisthema’s bezighouden:
afhankelijkheid van de leiding, paarvorming onder de groepsleden (emotionele steun),
vechtvluchtreacties op de bedreigingen.
- William Schultz was van mening dat de ontwikkeling van een groep door drie vraagstukken
wordt beheerst: affectie; opgenomen worden in de groep en controle.
2. Opeenvolgende-fasetheorieën. Deze theorieën houden zich bezig met de
ontwikkelingsfasen van een groep. Richard Moreland en John Levine beschrijven hoe
groepsleden voorspelbare fasen in hun lidmaatschap doorlopen: de toekomstig lid, nieuw lid,
volledig lid, marginaal lid (niet erg belangrijk), oud lid. In elke fase houden de groepsleden
zich met andere aspecten van het groepsleven bezig.
, Een andere bekende theorie is die van Worchel (1992). Zij onderscheiden zes fasen in de
groepsontwikkeling.
1. De eerste fase wordt gekenmerkt door onvrede.
2. De tweede fase bestaat uit een gebeurtenis die de leden samenbrengt.
3. In de derde fase beginnen de leden zich met de groep te identificeren.
4. In de vierde fase verlegt de aandacht zich naar de productiviteit van de groep.
5. In de vijfde fase richt de aandacht zich op de individuele groepsleden die in onderhandeling
zijn met de groep over de wijze waarop de groep meer aan hun persoonlijke behoeften
tegemoet kan komen. In de zesde en laatste fase begint te groep uiteen te vallen
De student kan verklaren in welke fase een groep zich bevindt aan de hand van de casus.
Johnson & Johnson onderscheiden zeven ontwikkelingsfasen:
1. Definiërende en structureerde procedures: Leden van beginnende groepen vragen zich af
wat er van hen wordt verwacht en wat de groepsleden inhouden.
2. Volgen van de groepsprocedures en de onderlinge kennismaking: De groepsleden elkaar en
de groepsprocedures.
3. Onderkennen van gemeenschappelijke belangen en het opbouwen van vertrouwen: In
deze fase beginnen de groepsleden aan hun wederzijdse afhankelijkheid.
4. Verzet en differentiatie: De relatie tussen groepsleden worden vaak gekenmerkt door een
cyclus van het zoeken naar onafhankelijkheid en op een vriendschappelijke manier met
elkaar omgaan, om zich vervolgens weer als gevolg van conflicten te onderscheiden.
5. Betrokkenheid bij groepsdoelen, groepsprocedures en groepsleden: Tijdens deze fase
wordt de afhankelijkheid van de groepsleider vervangen door een groeiende afhankelijkheid
van de groepsleden en maakt het volgen van de groepsprocedures plaats voor een
persoonlijke betrokkenheid bij de onderlinge samenwerking.
6. Productief functioneren: De identiteit van een groep begint zich meer af te tekenen
naarmate de groepsontwikkeling vordert en de autonomie en de productiviteit van de groep
toenemen.
7. Afsluiting: Het leven van een groep is eindig. De doelen zijn bereikt, het project is afgerond.
Thuckman onderscheidt 5 fasen of stadia in de ontwikkeling van groepen
en teams:
1. Forming (het vormen/ontstaan van de groep): Leden nemen een afwachtende houding aan.
Er is nog geen groepsgevoel en de individuele posities en rollen zijn nog niet ingenomen.
2. Storming (de conflict-fase): In deze fase proberen de leden hun positie in de groep in te
nemen. Dit leidt onvermijdelijk tot een strijd wanneer ideeën van de teamleden met elkaar
op gespannen voet staan.
3. Norming (de norm of standaarden-fase): De regels en methodes van samenwerking worden
bepaald. De gemeenschappelijke teamdoelen vastgesteld en gedeeld. De belangrijke en
minder belangrijke rollen zijn gedefinieerd. Er kan een start worden gemaakt met
samenwerking.
4. Performing (prestatie fase): De groep wordt een team. Teamleden vullen elkaar aan. Er
wordt harmonieus gewerkt naar het gemeenschappelijk teamdoel.
5. Adjourning (uit elkaar gaan – de afscheidsfase): Het doel is behaald en het team valt uit een.
Deze stadia worden niet altijd lineair doorlopen. Met name fase 3 en 4 worden cyclisch doorlopen. In
de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de taakgerichte
taken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandyvankempen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.