100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Statistiek HT 8-11 (tussentijdse test) $4.24
Add to cart

Summary

Samenvatting Statistiek HT 8-11 (tussentijdse test)

 67 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Statistiek I Hoofdstuk 8 t.e.m. Hoofdstuk 11 (leerstof te kennen voor tussentijdse test) Samenvatting van het boek: Statistisch gezien - Van beschrijving naar Inzicht

Preview 4 out of 43  pages

  • Yes
  • May 22, 2019
  • 43
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Statistiek I – semester 2 “van lot naar kans”



HOOFDSTUK 8: MAYBE YES MAYBE NO
1 VAN LOT NAAR KANS
Beschrijvende statistiek = het beschrijven van de gegevens van een steekproef of populatie met behulp
van tabellen, grafieken en kengetallen. (zie semester 1)

Inferentiële statistiek = op basis van steekproefgegevens uitspraken doen over de populatie, inferenties
maken (semester 2)

Kansberekening
Waarom? De mens wil in toenemende mate onzekerheid vatten en inzicht verkrijgen in de kansen op
bepaalde gebeurtenissen. (vb. verzekeringsmaatschappijen, beleidsmakers…)

Maar: we zijn hier intuïtief hel slecht in (vb. het werk van Kahneman, de Gamblers Fallacy1)



2 DE TAAL VAN DE KANS: BASISBEGRIPPEN
stochastisch proces / toevalsproces / kansexperiment = een proces waarvan de uitkomsten onzeker zijn
<-> deterministisch proces = een proces waarvan de uitkomsten zeker zijn (vb. uur van zonsondergang)

Kwantitatieve kansrekening: geen interesse in deterministische processen
 synoniem: stochastiek
 kansvariabelen worden ‘stochasten’ genoemd (hoofdletter X)

Toevaslgebeuren / gebeurtenis = een specifieke (groep van) uitkomst(en) van een stochastisch proces
 elementair toevasgebeuren: slechts één uitkomst vb. A = { 1 }
 samengesteld toevalsgebeuren: heeft betrekking op meerdere elementaire toevalsgebeurens van
het stochastisch proces vb. B = { 2,4,6 }
 elk toevalsgebeuren x i is een deelverzameling of partitie uit de uitkomstenruimte S: x i ⊂ S
o G 1= {1 } , G 2={ 2,4,6 } en G 3= {3,5 } vormen een partitie/volledig stelsel, want ze zijn
exhaustief (G 1 ∪ G 2 ∪ G 3={ 1,2,3,4,5,6 } =S ) en twee-aan-twee-disjunct (lege
doorsnedes)

Uitkomstenruimte S = de verzameling van alle mogelijke elementaire toevalsgebeurens die horen bij een
bepaald stochastisch proces, ‘de verzameling van alle mogelijke uitkomsten van een kansexperiment’
 S komt van Sample Space en drukt uit dat het gaat om alle mogelijke uitkomsten die in
aanmerking komen voor een steekproef uit deze verzameling
 S bevat alle mogelijke elementaire toevalsgebeurens, dus het is een exhaustief stelsel
 De elementaire toevalsgebeurens van S vormen een volledig stelsel, dus ze zijn mutueel exclusief
en exhaustief
 Voorbeeld: voor het stochastisch proces ‘opgooien eerlijke dobbelsteen en registreren aantal
ogen’ is S = { 1, 2,3, 4, 5, 6 }

Verzameling = een duidelijk afgebakend geheel van objecten, waarbij de objecten (= elementen) aan
bepaalde voorwaarden moeten voldoen om tot die verzameling te behoren. Een verzameling wordt
afgekort d.m.v. een hoofdletter en een opsomming geeft vervolgens weer welke elementen ertoe
behoren.
Voorbeeld: A = { a , b , c , d , e }
1
Gamblers Fallacy: “Je hebt al 3x 6 gegooid met een dobbelsteen. De kans dat je nog een 4 de keer 6 gooit is
miniem.”  FOUT! De kans is nog steeds 1/6. Elke worp is onafhankelijk van de voorgaande worp.


1

,Statistiek I – semester 2 “van lot naar kans”


Soorten verzamelingen
 Lege verzameling
o De verzameling bevat geen enkel element
o Symbool: ϕ (‘fi’)
o Voorbeeld: er bestaat geen natuurlijk getal dat strikt kleiner is dan 2 en tegelijkertijd ook
minstens 4 bedraagt  D = { x ∈ N |x< 2 en x ≥ 4 } =ϕ
 Een singleton
o De verzameling bevat slechts één element
o Voorbeeld: E = { 1 }
o Voorbeeld: F = { x ∈ N |x ≤ 2 en x>1 }
 Gelijke verzameling
o Twee verzamelingen bevatten exact dezelfde elementen
o Voorbeeld: A = { a , e ,i , k , s , t } en B{ x |x is een letter uit het woord ' statistiek ' }
o Notatie: A = B
 Deelverzameling
o Indien verzameling A slechts een deel van de elementen uit verzameling B bevat, is A een
deelverzameling van B
o Notatie: A⊂B
o Voorbeeld:
M = { x |x is een student die Statistiek volgt aan een bepaalde universiteit } en
N = { x| x is een student die Communicatiew . volgt aan diezelfde universiteit }

Unie en doorsnede van twee verzamelingen
 Doorsnede = de verzameling die bestaat uit elementen die zowel in verzameling A als B zitten
o Notatie: A∩B
o Voorbeeld: A= { a , b , c , d , e } en B = { a , e ,i , k , s , t }, dan A∩B = { a , e }
o Voorbeeld: A = { 1,2 } en B = { oneven }, dan A∩ B = { 1 }
o Disjuncte2 verzameling / disjuncte gebeurtenis:
 doorsnede A∩ B=ϕ (lege doorsnede)
 gebeurtenissen die geen gemeenschappelijke uitkomsten bevatten
 Voorbeeld: A = { 1 } enB = { 2,4,6 }


 Unie = de verzameling die bestaat uit elementen die ofwel in verzameling A, ofwel in B, ofwel in
beide verzamelingen zitten
o Notatie: A∪B
o Voorbeeld: A = { a , b , c , d , e } en B = { a , e ,i , k , s , t }, dan A∪ B =
{ a , b , c , d , e ,i , k , s , t }
o Voorbeeld: A = { 1,2 } en B = { oneven }, dan A∪ B = { 1,2,3,5 }


DOORSNEDE UNIE DISJUNCT
A∩B A∪B A∩B = ∅




2
Synoniem: mutueel exclusief


2

,Statistiek I – semester 2 “van lot naar kans”




Het verschil van 2 verzamelingen
Verschil = de verzameling die bestaat uit alle elementen van verzameling A die niet in B zitten
o Notatie: A∖ B
o Voorbeeld: A = { a , b , c , d , e } en B = { a , e ,i , k , s , t }, dan A∖ B = { b , c , d }

Machtsverzameling M(S)
Machtsverzameling = een verzameling die als elementen opnieuw verzamelingen heeft.
Voorbeeld: de machtsverzameling van S = { 1,2,3 } is gelijk aan
M(S) = { ∅ , {1 } , { 2 } } , {3 } , { 1,2 }, { 1,3 } , { 2,3 } , {1,2,3 } }

Indien verzameling S in totaal n verschillende elementen bevat, is het mogelijk om 2n deelverzamelingen
te maken:
Als #S = n dan #M(S) = 2n


Voorbeeld: de M(S) van de uitkomstenruimte S = { 1,2,3,4,5,6 } , die hoort bij het stochastisch proces
‘opgooien van een eerlijke dobbelsteen en registreren van het aantal ogen’, bevat dus 26 elementen (=64).
Er zijn m.a.w. 64 mogelijke elementaire of samengestelde toevalsgebeurens die verbonden kunnen
worden met het stochastisch proces: M(S)={Ø,{1},{2},{3},{4},{5},{6},{1,2},{1,3},... {1,2,3},{1,2,4},...,
{1,2,3,4,5,6}}

3 DE KANSDEFINITIE
Kans P
 = een functie die elk toevalsgebeuren A met een welbepaald getal P(A) verbindt, waarbij P(A) een
kwantitatieve weergave is van de mogelijkheid dat het gebeuren A plaatsvindt.

 (m.a.w. de kans P(A) is een wiskundige functie die de elementen uit een bepaald domein (de
uitkomsten uit de uitkomstenruimte) afbeeldt op een reëel getal (het beeld = de kans op
voorkomen), volgens een bepaald functievoorschrift of een kansdefinitie)

 P = functie die met elke G uit M(S) een reëel getal P(G) tussen 0 en 1 associeert (definitie ppt)




3

, Statistiek I – semester 2 “van lot naar kans”




Soorten kansdefinities
 Subjectieve kansdefinitie (gokkans)
o vb. ‘kans om lotto te winnen is erg klein’
o vaak gebaseerd op ervaring, vaag

 Empirische kansdefinitie (zweetkans) -> inductief
o vb. kans om 2 te gooien bij een eerlijke dobbelsteen
o dobbelsteen heel vaak opwerpen (n  oneindig)3
f
o geregeld ( i ) berekenen (= benadering voor kans)
n
f
o kijken waar de waarden ( i ) naartoe gaan als n toeneemt (de ‘limietwaarde’ is de
n
gezochte kans)
fi
o P(A) = lim
n→∞ n




 Theoretische kansdefinitie / kansdefinitie van Laplace (weetkans) -> deductief
o Belangrijk: Laplace veronderstelt dat elke uitkomst even plausibel is, elk elementair
toevalsgebeuren wordt dus verbonden met eenzelfde kans, alle uitkomsten zijn even
waarschijnlijk  = uniforme kansverdeling
vb. toepassen bij eerlijke dobbelsteen
o Aantal gunstige uitkomsten (successen) delen door aantal mogelijke uitkomsten
3
De steekproefgrootte n moet zeer groot zijn vooraleer men de empirische kansdefinitie kan toepassen.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xenabeyers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.24  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added