Hoofdstuk 1: Financiële architectuur ontstaan niet spontaan
P.22 Financiële architectuur Deze term wordt gebruikt voor het financieel systeem, want hiermee
worden niet alleen het samenspel van de instrumenten, markten en
instituties gevat, maar ook de toezichtstructuur. Financiële architectuur
ontstaat niet spontaan maar door de tussenkomst van de mens.
P.23 Schuld Financiële plicht tegenover een ander.
P.23 Interest De vergoeding die wordt ontvangen voor het uitlenen van geld en die
betaald wordt door degene die het geld leent.
P.23 Ruil Een deal waarbij men een voordeel tracht uit te halen, meestal met
vreemden.
P.24 Handel Het uitwisselen van producten tussen twee partijen tegen directe of
uitgestelde betaling.
P.24 Persoonlijke eigendom Het recht van een rechtssubject om over een zaak te beschikken en
anderen van deze beschikking uit te sluiten. De recht hebbende van de
eigendom wordt hierbij de eigenaar genoemd.
P.24 Vermogen Het totale bezit aan geld, goederen, rechten en vorderingen na aftrek
van verplichtingen.
P.24 Vermogensopbouw Het bezit aan geld, goederen, rechten en vorderingen opbouwen.
P.24 Urbanisatie Een concentratie van mensen in een gebied dat de daar levende
populatie ecologisch gezien niet kan onderhouden
P.24 Territoriale soevereiniteit Het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen
zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan betreft
het gebied van een staat.
P.24 Sociale stratificatie Het indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen, waartussen
een ongelijkheidsverhouding bestaat.
P.24 Belastingen Door de overheid opgelegd aan belastingplichtigen, zonder dat er een
directe tegenprestatie van de overheid tegenover staat.
P.25 Langeafstandshandel Goederen die niet nodig waren voor het dagelijkse gebruik worden
geïmporteerd en verworven door de elite.
P.25 Tellen Getallen in een oplopende volgorde opnoemen.
P.25 Boekhouding Het vastleggen van de financiële feiten van een persoon, een bedrijf of
(overheids)instelling.
P.25 Schrift Een systeem om taal grafisch weer te geven.
P.25 Contracten Een schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen twee partijen. Daarin
staan afspraken waar beide ondertekende partijen zich aan moeten
houden
P.25 Geld Betaalmiddel in handen van het publiek, onder te verdelen in chartaal en
giraal geld.
P.25 Lenen - Geldlening waarbij er rente over de af te lossen som moet
worden betaald aan de uitlener of kredietverschaffer.
- Lenen van een goed houdt in dat iemand een goed aan een
ander ter beschikking stelt, zonder dat daarvoor een vergoeding
verschuldigd is.
P.26 Risicospreiding Het aanhouden van aandelen in verschillende bedrijven en - of
verschillende bedrijfstakken of beleggingsvormen, om het risico van
koersfluctuaties te beperken.
1
,FM1: begrippen TEW 2e semester
Aysel Erdem
P.26 Verzekeringscontract Een overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekeringsnemer,
waarin de rechten en plichten van beide partijen worden vastgelegd.
P.26 Bodemerij Een lening die een zee vervoerder aanging om een zeereis te kunnen
financieren. Bijzonder was dat de lening niet hoefde te worden
terugbetaald als het schip en/of de lading verloren gingen.
P.27 Goederengeld Het idee van goederengeld is om een activum te kiezen dat niet enkel als
rekeneenheid kan gebruikt worden, maar ook als een opslagmiddel
(store of value) en als een ruilmiddel (medium of exchange).
P.27 Munthuis Een munthuis of munt is een instelling waar munten worden geslagen.
P.27 Goudstandaard Een monetair systeem waarbij de munt in een vaste verhouding
gekoppeld wordt aan goud.
P.28 Financiële intermediatie Het voor eigen rekening bemiddelen tussen partijen die voor kortere of
langere tijd financiële middelen ter beschikking hebben en partijen die
behoefte hebben aan extra financiële middelen.
P.28 Nieuwe steden Pas na het jaar 1000 ontstonden er nieuwe steden in Europa. Deze
steden leefden door de ontwikkeling van handel en nijverheid.
P.28 Bankenlicentie Een door de overheid of financiële toezichthouder(s) verstrekte
bankvergunning die nodig is om bancaire diensten te kunnen leveren,
zoals het voor cliënten openen van een bankrekening.
P.28 Bankentaks Dit is een binnen de EU veelbesproken idee om banken een heffing op te
leggen waarmee in de toekomst eventuele reddingsoperaties kunnen
worden gefinancierd.
P.28 Huidige waarde (present value) De waarde van een geldstroom op een zeker moment in de toekomst,
teruggerekend naar de huidige waarde.
P.29 Koopman Iemand die als beroep spullen verkoopt.
P.29 Wisselaars Hij, die zijn bedrijf maakt van het inwisselen van vreemde muntspeciën,
vreemd papiergeld, buitenlandse banknoten, enz.
P.29 Chartaal geld Bestaat uit papieren geld en muntstukken (deelmunt, pasmunt). Biljetten
worden uitgegeven door ECB (Europese Centrale Bank), de muntstukken
worden in aparte lidstaten van de eurozone geslagen.
P.30 Wisselbank Is een verouderd type bank door de overheid opgericht, waar goud- en
zilverstukken tegen een gegarandeerd gewicht in edelmetaal ingewisseld
konden worden.
P.30 Jaarmarktbrief Op de jaarmarkt ontstond ook een andere vorm van chartaal geld zoals
de jaarmarktbrief (waaruit later de wisselbrief zou ontwikkelen). Een
jaarmarktbrief was een handelsdocument dat vergelijkbaar is met de
wissel maar waarvan de uitbetaling enkel op de jaarmarkt kon
plaatsvinden hetzij in geld en hetzij in natura.
P.30 Verdisconteren De bewerking die wordt uitgevoerd om te bepalen hoeveel men nu moet
inleggen om een bepaald bedrag te ontvangen in de toekomst.
P.30 Endosseren Het overdragen van wissel door aantekening op achterkant;
P.30 Clearing Vroeger had elke handelaar een boek waarin de bedragen kwamen die
hij moest betalen en de bedragen die hij diende te ontvangen. Van deze
bedragen werden op de dag van de afrekening saldi bepaald (= clearing)
zodat men zo veel mogelijk vermeed dat effectieve betalingen moesten
uitgevoerd worden.
P.30 Settlement Een betaling, deze kan uitgevoerd worden in munten of door gebruik te
maken van wissels.
P.31 Commenda Overeenkomst waarbij een partij aan een andere een som geld ter
beschikking stelt, met het doel daarmee handel te drijven.
P.31 Financial engineering Geld verdienen door deelname aan ingewikkelde en omvangrijke
2
, FM1: begrippen TEW 2e semester
Aysel Erdem
financieringsprojecten.
P.31 Koopman-bankier (merchant-banker) Koopman die wisselbrieven koopt en verkoopt.
P.32 Secundaire markt De markt waarop je iets doorverkoopt. Zaken die dus al bestaan worden
op de secundaire markt doorverkocht. Elk instrument heeft per definitie
een primaire markt, want anders kan het niet ontstaan en we gaan
proberen door allerlei technieken voor de meeste producten een
secundaire markt te doen ontstaan.
P.32 Wisselmarkt Geheel van vraag en aanbod van buitenlandse valuta’s.
P.32 Beurs Instelling waar je handelt in geld of andere waardepapieren.
P.33 Beursgebouw Een beursgebouw is een gebouw waarin gehandeld wordt in aandelen,
obligaties en-of opties, diamanten, graan, verzekeringen enzovoort.
P.33 Doorlopende handel Continue handel.
P.33 Termijncontracten Een future (of termijncontract) is een soort financieel derivaat, namelijk
een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om op
een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelheid van een product of
financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs.
P.33 Overheidsobligaties Dit is een lening (verhandelbaar schuldbewijs) die wordt uitgegeven door
de overheid om geld uit de markt te halen en zodanig het
financieringstekort te dekken. Het geeft meestal een jaarlijkse rente.
P.33 Consols Perpetuele obligaties = wanneer de lening wordt uitgegeven zonder
vervaldag.
P.33 Onderpand Zekerheid in de vorm van geld, goederen of rechten.
P.33 Actuariële technieken Technieken die gebruikt werden op het gebied van verzekeringen.
P.34 Rechtspersoon Een organisatie of instelling die dezelfde juridische rechten en plichten
heeft als een natuurlijk persoon, dat wil zeggen een mens van vlees en
bloed. Een rechtspersoon kan hierdoor rechtszaken aanspannen of
aangeklaagd worden, net als een natuurlijk persoon.
P.34 Effect De verzamelnaam voor verhandelbare waardepapieren, zoals aandelen,
obligaties, opties, futures en warrants.
P.34 Faillissementswetgeving Een gerechtelijke procedure om de bezittingen van een insolvente
schuldenaar op ordentelijke wijze te gelde te maken en te verdelen
onder zijn schuldeisers, waarbij de schuldenaar tijdelijk het beheer van
zijn vermogen verliest maar daarna in staat wordt gesteld een nieuwe
start te nemen.
P.34 Effectenbeurs Een organisatie die het mogelijk maakt om effecten zoals aandelen en
obligaties te verhandelen.
P.34 Openbaar spaarwezen Financiering door het grote publiek aan te spreken.
P.34 Cashdividend Dividenduitkering in geld.
P.34 Opties Dit is een financieel instrument dat de houder tegen de betaling van een
premie het recht geeft (maar niet de verplichting) om een bepaalde
hoeveelheid (contractgrootte) van een onderliggende waarde te kopen
(calloptie) of te verkopen (putoptie) aan een afgesproken uitoefenprijs
(strike price, exercise price).
P.35 Aandelenzeepbel Situatie waarop een marktprijs (of meerdere prijzen) ver boven de
werkelijke waarde van de desbetreffende belegging ligt. Een zeepbel zal
meestal spectaculair eindigen in een snelle ineenstorting van de prijs,
maar kan ook geleidelijk ‘leeglopen’.
P.35 Loterijleningen Men ging bepaalde mensen vroeger een loterij laten winnen want
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ayselerdem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.