Hoorcollege aantekeningen medische beeldvormende technieken
- Functionele informatie: kijken waar bv een stof wordt opgenomen m.b.v. kleur.
- Alleen voor zichtbaar licht is het lichaam niet transparant. Het gaat altijd om een bepaalde
energie die nodig is om door te dringen tot het lichaam.
- Straling/energie gebruiken om verschillende interacties in het lichaam te meten.
- CT: röntgenstraling: meet hoe moeilijk het is voor röntgenstraling om ergens doorheen te
komen.
- MRI magneten en RF golven. Meten hoe gevoelig je weefsels zijn voor magnetische velden.
- US: echo: geluidsgolven.
- De vraagstelling van de klacht bepaalt wat je gaat gebruiken.
- Je ziet een kaart van de intensiteit die je meet.
- Modaliteit: verschillende manieren van beeldvorming.
o Nauwelijks gebruikt: optische imaging: zichtbaar licht gebruiken. Voor bepaalde
straling is het lichaam toch een klein beetje transparant. Stof injecteren die reageert
met rood licht: structuren lichten op als je gaat doorlichten. Moeten aan de
oppervlakte liggen.
▪ Voor bv huidkanker kan het evt. werken.
o Ultrageluid
▪ Signaal is geluid
▪ Meten: reflectie van geluid
▪ Elasticiteit en hardheid meten.
▪ Statische en dynamische beelden maken (foto of filmpje)
▪ Kijken hoe een stof zich verspreid door het lichaam.
▪ Hulpmiddel tijdens biopteren.
o MRI
▪ Magneetveld gebruiken
▪ Meten hoe waterstof terug gaan naar grondtoestand. Meten hoe
magnetiseerbaar. Botten moeilijk magnetiseren. Dingen met vocht reageren
goed. Zachte weefsels goed te onderscheiden. Breinactiviteit meten. Het
licht op omdat er zuurstof naartoe gaat: zuurstof erg magnetiseerbaar.
o Nucleaire geneeskunde
▪ Gammastraling gebruiken.
▪ Inbrengen in patiënt. Radioactiviteit verspreidt zich door het lichaam. Iets
leren over het metabolisme van de patiënt. Bv. een stofje inbrengen die
alleen op tumoren afgaan. Ook gebruiken voor behandelingen.
o X-ray imaging: röntgenstraling
▪ De stopping power meten.
▪ Goed gebruiken voor processen waar grote dichtheidsverschillen zijn.
▪ Eigen lichaam als vergelijking gebruiken.
▪ Je kan ook een stof inspuiten. Die moet wel een goede stopping power
hebben.
▪ Plannen voor radiotherapie
o Multi modaliteit imaging
▪ PET + CT: nucleaire geneeskunde + radiologie: twee over elkaar heen
plotten. Goede anatomische informatie en hotspots zichtbaar (waar een
bepaalde stof naartoe gaat).
~1~
, ▪ MRI+MRI: anatomische MRI en perfusische MRI: veranderingen over een
bepaalde tijd. Langzame perfusie: iets is niet erg actief. Hoge perfusie: veel
voedingsstoffen gaan hiernaartoe.
▪ MRI+US: MRI: veel detail aan soft tissues.
• Hersenen zakken in tijdens operatie + MRI niet te gebruiken tijdens
operatie.
- Beeldvormende technieken om zo min mogelijk het lichaam te beschadigen. Planning voor
bv. operatie.
- Medische beeldvorming veel voordelen:
o Niet in patiënt snijden om binnenin het lichaam te kijken.
o Organen bekijken zonder deze te beschadigen
o Bepaalde eigenschappen van organen visualiseren:
▪ Perfusie
▪ Metabolisme
▪ Receptorbinding
HC2: röntgen inleiding
- Eerste medische imaging techniek.
- Door toeval ontdekt door prof. Conrad Röntgen 28 december 1895.
- Bij een röntgenafbeelding kijk je naar hoeveel protonen zijn geattenueerd
(absorptie+scatter), dit licht wit op.
- Moderne medische röntgen
o Radiografie: midden-onder in dia. Lage dosis straling
o Mammografie: voor borsten gebruikt. Zelfde methodiek maar smal
toepassingsgebied.
o Fluoroscopy: kijken hoe een stof zich verspreid door het lichaam (bv. darmen)
o CT: 3D versie
o DEXA: botdichtheidsmeting
o Nucleaire geneeskunde: zelfde straling alleen de manier waarop hij wordt gemaakt
iets anders.
- Hoe gemaakt:
o Crookes tube: bestaat uit een glazen buis en een kathode en anode. Er wordt een
hoge stroom tussen de kathode en anode gezet. Hierdoor ioniseren de deeltjes in de
lucht van de buis. Veel vrijgekomen elektronen vliegen voorbij de anode en botsen
dan tegen de achterkant van de buis. De elektronen die hier zitten komen in de
aangeslagen toestand en zodra ze terugvallen naar de grondtoestand, zenden ze
groen licht uit.
▪ Er wordt geen filament gebruikt dat wordt verhit (in tegenstelling tot de
röntgenbuis).
o Kijken naar interacties met atomen.
▪ Atoomnummer Z = aantal protonen
▪ Massagetal A = protonen + neutronen
▪ Elektronen zitten in verschillende energieniveaus (afstanden tot de kern).
Van binnen naar buiten: K, L en M schil.
• In K schil 2 elektronen (sterk gebonden)
• In L schil maximaal 8
~2~
, • In M schil maximaal 18 (buitenste: valentie-elektronen: makkelijk los
te breken)
• Grondtoestand: energetisch beste verdeling
▪ Kernverandering betekent radioactiviteit.
▪ Verandering van de binnenste schil is nodig om röntgenstraling te kunnen
maken.
o Binnenkomend elektron geeft energie aan gebonden elektron in binnenste schil.
Twee opties:
▪ E<Ebind: klein beetje energie opnemen: in aangeslagen toestand: naar hogere
energietoestand/schil. Bij terugvallen komt er weer energie vrij.
▪ E>Ebind: zoveel energie dat gebonden elektron vrijkomt: bindingsenergie van
elektron is overwonnen. Nu een vrij elektron en geladen atoom.
• Nu is er een toestand waarin er een gat in een schil zit. Gat wordt
opgevuld door een elektron uit een hogere schil (röntgenstraling
uitgezonden).
• Bindingsenergie is iets anders dan het energieniveau. De
bindingsenergie zegt iets over de energie die nodig is om uit het
atoom te komen. Hoe dichterbij de kern, hoe hoger de
bindingsenergie. Hoe verder van de kern af (hogere schil), hoe hoger
het energieniveau is. Als een elektron naar een lagere schil valt om
het gat op te vangen, valt hij naar een lager energieniveau. Het
verschil tussen de bindingsenergieën is de vrijgekomen energie en
die wordt uitgezonden (fotonenergie).
- Bij elektromagnetische straling kijk je naar twee eigenschappen:
o Deeltjes: fotonen met de lichtsnelheid.
o Golven: gebruikt om het uitgezonden spectrum te bekijken in dit geval.
- Röntgenbuis: binnenin vacuüm. Polen met spanningsverschil. Kathode negatief, anode
positief. Draadje in kathode, hier stroom doorheen laten lopen. Hij wordt warm. Als hij heet
genoeg wordt, gaat de elektronenwolk uitzetten en krijgen elektronen een grotere
aantrekkingskracht voor de anode. Hij krijgt veel kinetische energie. Hierna komt hij neer op
de plaat van de anode. Hier alle kinetische energie afgeven: vooral de oppervlakkige
elektronen, maar een paar gaan dieper. Röntgenstraling gaat alle kanten op. Door er een
venster in te zetten krijg je één bundel.
- X-ray spectrum: detector meet de fotonenergie.
~3~
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nika29. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.