In deze samenvatting is de volledige stof van de voorgeschreven literatuur en de hoorcollege- en werkgroep-aantekening verwerkt! In de samenvatting wordt telkens verwezen naar de artikelen die relevant zijn voor het tentamen om zo de stof beter te begrijpen. Daarnaast worden de voorgeschreven arres...
Belastingrecht Samenvatting
Week 1: Inleiding tot het belastingrecht
De wettelijke basis voor belastingheffing is vastgelegd in art. 104 Gw (fiscaal
legaliteitsbeginsel). Het belastingrecht beschrijft en beperkt het recht van de overheid om
dwang uit te oefenen bij het heffen van belastingen. In Nederland omvat de
overheidsorganisatie het Rijk (centrale overheid), de provincies en de gemeenten (decentrale
overheid), de waterschappen en de instanties die de wettelijk verplicht gestelde sociale
verzekeringen uitvoeren.
Van directe belastingen in economische zin verwacht de wetgever dat deze direct drukken
op de belastingplichtige (loon- en inkomstenbelasting). Met indirecte belastingen beoogt hij
een omweg te maken: niet de belastingplichtige zelf, maar een ander moet de belasting in
zijn portemonnee voelen (accijnzen).
Belastingen zijn volgens de fiscale theorie onvrijwillige betalingen aan de overheid, waar
geen rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat, en die krachtens algemene
rechtsregels worden gevorderd. Vier belangrijke kenmerken:
1. Een belasting is een verplichte betaling aan de overheid
2. De overheid levert geen individueel aanwijsbare tegenprestatie
3. Belasting is geen straf
4. Belasting berust op voor ieder geldende wetgeving
Door overheidsinstanties aan gebruikers van voorzieningen in rekening gebrachte
vergoedingen waar wél een individueel toerekenbare prestatie tegenover de betaling staat,
worden retributies genoemd. Belastingen, retributies en sociale premies zijn allen heffingen
De essentialia van een belasting:
1. Subject: degene van wie de belasting wordt geheven
o Natuurlijke persoon (art. 1.1 Wet IB 2001)
2. Object: grootheid waarover belasting wordt geheven en heeft betrekking op één van
de drie economische grondslagen van de belastingmix:
o Arbeid
o Kapitaal
o Consumptie
3. Tarief: bepaalt in combinatie met object in beginsel de verschuldigde belasting.
o Wettelijk tarief is niet belastingdruk
4. Heffingsmethode:
Belangrijkste belastingen:
Directe belastingen
- Inkomstenbelasting: alle natuurlijke personen die inwoner zijn van Nederland zijn
belastingplichtig voor de inkomstenbelasting. Inkomstenbelasting wordt geheven
over drie boxen.
- Loonbelasting: wordt geheven naar het in een kalenderjaar genoten belastbaar
inkomen. Belastingplichtigen kunnen de ingehouden loonbelasting verrekenen met
de volgens de later opgelegde aanslag definitief verschuldigde inkomstenbelasting
(voorheffing).
, - Vennootschapsbelasting: rechtspersonen en sommige samenwerkingsverbanden zijn
onderworpen aan de heffing van een afzonderlijke winstbelasting. Dit is de beste
manier om langdurig uitstel van belastingheffing over niet-uitgedeelde winsten te
voorkomen.
- Dividendbelasting, interestbelasting en royaltybelasting: net als loonbelasting zijn
dividendbelasting, interestbelasting en royaltybelasting bronheffingen: deze zijn
belastingen verschuldigd aan de bron. De dividendbelasting is en belasting van 15%
op de opbrengst van aandelen in binnen Nederland gevestigde vennootschappen. De
ingehouden dividendbelasting wordt als voorheffing verrekend met de
inkomstenbelasting of, wanneer het dividend aan een nv of bv toevloeit, met de door
die lichamen verschuldigde vennootschapsbelastingen. Het tarief van bronbelasting
is gelijk aan het hoogste tarief van de vennootschapsbelasting (25,8%).
- Erfbelasting en schenkbelasting: erfbelasting wordt geheven over de waarde van al
wat krachtens erfrecht is verkregen door het overlijden van een inwoner van
Nederland. Al wat wordt verkregen krachtens schenking van een inwoner van
Nederland is belast met schenkbelasting.
- Kansspelbelasting: kansspelbelasting is verschuldigd over prijzen uit kansspelen. Over
de prijzen is een belasting verschuldigd van 30,5%. Het is een bronheffing.
Indirecte belastingen
- Omzetbelasting: omzetbelasting wordt geheven volgens het systeem van een
belasting over de toegevoegde waarde (btw). Omzetbelasting is een algemene
verbruiksbelasting waarvan de wetgever beoogt dat zij wordt gedragen door de
consumenten.
- Accijnzen: accijnzen zijn bijzondere verbruiksbelastingen op het verbruik van
bepaalde goederen, met name alcoholhoudende dranken, tabaksproducten en
minerale oliën. Accijnzen drukken op de eindgebruiker, omdat ondernemers de
verkoopprijzen met deze accijnzen verhogen.
- Overdrachtsbelasting: een van de twee belastingen van rechtsverkeer en wordt
verkregen ter zake van verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken (art. 2
WBR).
- Assurantiebelasting: is de andere belasting van rechtsverkeer en wordt geheven ter
zake van verzekeringen waarvan het risico in Nederland is gelegen en ter zake van
daarmee samenhangende diensten. Belastbaar feit is dus het verzekerd zijn.
- Milieuheffingen: worden geheven op gemeentelijk en provinciale niveau (Wet
milieubeheer) en op rijksniveau (Wet belastingen op milieugrondslag). Op
gemeentelijk niveau wordt een afvalstoffenheffing geheven vertoont kenmerken
van een retributie omdat er – anders dan bij een belasting – sprake is van een direct
aanwijsbare tegenprestatie. Toch is er geen sprake van een retributie omdat de
heffing gebonden is aan het perceel grond.
- Belasting van personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s: De belasting wordt
berekend a.d.h.v. de CO2-uitstoot en vermeerderd met een percentage van de
nettocatalogusprijs (art. 9 Wet BPM 1992).
- Motorrijtuigenbelasting: belastingplichtig is de houder van een motorrijtuig (art. 6
Wet MRB 1966). Als ouder wordt aangemerkt degene op wiens naam het kenteken in
het kentekenregister is ingeschreven. De tarieven zijn mede afhankelijk van de
woonplaats van de houder van het motorrijtuig.
, - Premies voor de sociale verzekeringen: sociale verzekeringen vallen uiteen in
volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en basisverzekeringen tegen
ziektekosten. Zij worden grotendeels via premies gefinancierd.
- Belastingen van gemeenten, provincies en waterschappen: provincies, gemeenten
en waterschappen mogen eigen belastingen heffen (art. 132 lid 6 Gw). Decentrale
overheden mogen alleen belastingen heffen die uitdrukkelijk staan opgesomd in de
Provinciewet en de Gemeentewet.
Het materieel belastingrecht omvat alle bepalingen over het ontstaan, de omvang en het
tenietgaan van de belastingschuld (belasting- of heffingsgrondslag) (subject, object, tarief).
Het formeel belastingrecht ziet op de wijze waarop de belastingschuld wordt vastgesteld en
ingevorderd (heffingsmethode, fiscaal procesrecht).
De belastingschuld ontstaat rechtstreeks ‘uit de wet’ zodra het feitencomplex waaraan het
materiële recht de belasting vastknoopt compleet is. Dit heet de materiële belastingschuld.
De heffingswet omschrijft de voorwaarden waaraan het feitencomplex moet voldoen: het
belastbare feit moet zich hebben voorgedaan en een belastingplichtige moet zijn aan te
wijzen. Om de materiële belastingschuld te formaliseren wordt een aanslag opgelegd, dan
wel dient afdracht of voldoening op aangifte plaats te vinden. De formele belastingschuld
stelt de reeds bestaande materiële belastingschuld zo goed mogelijk vast.
Functies van belastingheffing:
1. Budgettaire functie: verdeling budgettaire last o.a. op basis van fiscale
verdelingsbeginselen:
1. Draagkrachtbeginsel: hoe meer draagkracht, hoe meer belasting
Economische nutstheorie vormt de basis voor progressieve
belastingheffing naar draagkracht
2. Profijtbeginsel: hoe meer profijt van publieke voorzieningen, hoe meer
belasting
3. Buitenkansbeginsel: hoe meer meevallers, hoe meer belasting
o Belastingen zijn nodig om overheidsuitgaven te financieren
o Vanwege marktfalen produceert de overheid collectieve goederen die worden
gefinancierd door belastingen
2. Herverdelingsfunctie:
o Eén element van sociale ongelijkheid is distributieve ongelijkheid.
o Via belastingheffing kan inkomen- en vermogen worden herverdeeld.
o In Nederland herverdelen belastingen sec per saldo niet, máár de
overheidsuitgaven herverdelen wél
3. Instrumentele functie: Belastingen stimuleren zaken die de maatschappij belangrijk
vindt, en ontmoedigen zaken die de maatschappij onwenselijk vindt
Belastingen kunnen worden ontweken door aanpassing van de consumptie en het
arbeidsaanbod, maar ook door het gebruik van belastingbesparende constructies en via
belastingvlucht:
- Gebruik van belastingbesparende constructies: voor de heffing relevante feiten en
handelingen een zodanig juridische vorm geven dat minder of geen belasting is
verschuldigd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dylanmfs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.