Inleiding psychologie medische en gezondheidspsychologie (EO5Y8A)
Summary
Volledige samenvatting Inleiding psychologie, medische en gezondheidspsychologie (EO5Y8a)
43 views 4 purchases
Course
Inleiding psychologie medische en gezondheidspsychologie (EO5Y8A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Volledige samenvatting van het vak Inleiding psychologie, medische en gezondheidspsychologie. Alle lessen () en hoofdstukken zelfstudie zijn verwerkt in de samenvatting.
Inleiding psychologie medische en gezondheidspsychologie (EO5Y8A)
All documents for this subject (23)
Seller
Follow
ninahoevenaars
Content preview
INLEIDING TOT DE PSYCHOLOGIE, MEDISCHE- EN GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE
MODULE 1: INLEIDING IN DE PSYCHOLOGIE
THEMA 1: INLEIDING: PSYCHOLOGIE VOOR ARTSEN
1. WAT IS PSYCHOLOGIE?
Psycho-praat is geen wetenschap (denk aan: psychologie-boeken in een boekhandel)
Psychologie = de wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd en gebruikt wordt om interne processen (die niet
meteen te observeren zijn) te begrijpen die aan de basis liggen van gedrag
Doel: gedrag kunnen begrijpen en voorspellen
Voorbeeld:
o Hoeveel keer komt een individu in een gevecht terecht?
o Zijn er omstandigheden (genetisch? sociaal? individuele geschiedenis?) die dit beïnvloeden waardoor we mogelijk
iets meer te weten kunnen komen over mogelijke interne processen die meespelen?
o Dit wordt op een wetenschappelijke manier bestudeerd:
Systematische observaties
Openbaar maken
Toetsbare theorieën
2. VOORLOPERS VAN DE PSYCHOLOGIE
Filosofen in de oudheid dachten na over psychologie
o Bv. ‘geheugen’:
Plato: metafoor van 'tabula rasa’ = je wordt met een geheugen geboren waar niets in zit, een pasgeboren
kind is een onbeschreven blad
Socrates: geheugen als een vogelkooi (opslagruimte is beperkt) soms mogelijk om vogel te vangen,
soms ook niet
o Dit was een intuïtieve (niet-wetenschappelijke) manier rede > observatie
o Reden waarom het zolang duurde:
Complexiteit van het fenomeen
Mensbeeld: mens = uniek, niet aards leent zich niet tot wetenschappelijke vooruitgang
Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk maakten:
2.1 TOENEMEND BELANG VAN WETENSCHAP IN DE MA ATSCHAPPIJ
o De Kerk speelde een centrale rol in het onderwijs (dus katholieke ideëen) tot aan de reformatie
(protestantisme) in de16e eeuw
o Wetenschappelijke revolutie tegelijk met reformatie
Vb. Copernicus: van Geocentrisme (aarde = centrum van heelal) naar Heliocentrisme (zon = centrum van
heelal) mens niet langer centrum en is dus ook onderworpen aan natuurwetten mag het voorwerp
van een studie zijn (later ook Galilei en Newton)
o Wetenschap en techniek kenden een enorme groei vanaf de 18e eeuw
o De methodes binnen wetenschappen en techniek hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de
psychologie
Samenvatting van Nina Hoevenaars (2023-2024) 1
,2.2 ONWTIKKELINGEN IN DE FILOSOFIE
o Vroeger (Plato en katholieke kerk): dualistische visie= lichaam en geest gescheiden
o Descartes (1596-1650):
Rationalisme = de waarheid kan afgeleid worden via de rede, door na te denken, observatie is niet nodig
Nativisme = sommige kennis is aangeboren
Dualistisch interactionisme = lichaam en geest interageren met elkaar (in hypofyse of ‘pijnappelklier’);
lichaam niet slechts ‘slaaf’ van de geest
Menselijk lichaam = ‘machine’, kan wetenschappelijk bestudeerd worden maar geest nog niet
o Nadien won het Empirisme aan invloed:
Tegen het rationalisme, observatie is noodzakelijk
Geest komt tot stand via sensorische processen (en is dus niet aangeboren)
- “Tabula Rasa”
- Ook de geest kan (wetenschappelijk) bestudeerd worden
Grondlegger empirisme = Hobbes (1588-1679) theorie verspreid door Locke (1632-1704)
o Belangrijk principe van Empirisme = associationisme
Centraal idee: hogere orde van kennis komt tot stand door associaties tussen eenvoudige dingen
Lichaam en geest zijn “machines” en volgen de natuurwetten zijn dus wetenschappelijk bestudeerbaar
2.3 DARWIN (1809 – 1882) EN DE EVOLUTIETHEORIE
EVOLUTIETHEORIE
o “The origin of species” (1859)
o Mens afkomstig uit vroegere levensvormen niet het evenbeeld van God zoals men vroeger dacht
Belang van toevallige omstandigheden
Genetische variatie en natuurlijke selectie
Soorten die zich best aanpassen hebben meer succes survival of the fittest
BELANGRIJK VOOR PSYCHOLOGIE
o Mens ontstaan uit dieren dieren kunnen iets leren over mens
Start van comparatieve psychologie: gedrag van dieren en mensen als studieobject
o Mens is onderhevig aan natuurwetten
o ‘Moderne’ wetenschapper, want Darwin maakte gebruik van: systematische observatie, zorgvuldige
documentatie en het formuleren van hypothesen
3. DE EERSTE SCHOLEN VA N DE PSYCHOLOGIE
3.1 SCHOLEN IN EUROPA
STRUCTURALISME – WILHELM WUNDT (1832-1920)
o Wundt richtte het eerste psychologisch laboratorium op in Leipzig
o Wundt was een structuralist
o Onderzoek naar de elementen van het bewustzijn: elk complex proces kan gereduceerd worden tot een
combinatie van elementaire componenten
o Titchener was een student van Wundt die theorie in US voortbracht
o Methode: analytische introspectie (zelfreflectie) drie basisvragen:
Wat zijn de basiselementen/structuren?
Hoe worden ze gecombineerd?
Samenvatting van Nina Hoevenaars (2023-2024) 2
, Wanneer worden ze gecombineerd?
o Kritiek: methode is tijdrovend en onbetrouwbaar (subjectief) naar achtergrond vanaf 1920
TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE – ALFRED BINET (1857-1911)
o Parijs
o Intelligentietest doel: nagaan of kinderen met een leerachterstand baat zouden hebben met extra
onderwijs
Binet-Simon test (reeks van 30 vragen)
Oorspronkelijk: schedelafmetingen nemen geen succes
Later: gedicht lezen en opnieuw opschrijven meer voorspellende waarde
o Onderzoek van Binet is toegepast onderzoek: oplossingen zoeken voor een praktisch probleem
<-> fundamenteel onderzoek: fenomeen begrijpen en een theorie ontwerpen)
HET ONBEWUSTE – SIGMUND FREUD (1856-1939)
o Psychoanalyse: gedrag en bewustzijn zijn slechts oppervlakkige fenomenen, veel belangrijker is het
onbewuste
o Psychologische problemen in volwassenheid gaan terug op problematische ervaringen die verdrongen zijn
Onbewuste inhouden bewust maken a.d.h.v. analyse van ‘vergissingen’, droomduiding en vrije associatie
o Kritiek op Freuds theorie:
Vaag (niet echt toetsbaar)
Onsystematische gegevensverzameling (casestudy patiënten niet veralgemeenbaar naar volledige
populatie)
3.2 SCHOLEN IN DE VERENIGDE STATEN
FUNCTIONALISME – WILLIAM JAMES (1842-1910)
o Veel Amerikaanse studenten van Wundt die bij terugkeer een laboratorium oprichtten
o Eerste stroming van het functionalisme hoe functioneert iets?
o Vooral toegepast:
Onderwijs
Bevordering van productie Hawthorne experimenten: hoe kunnen we de prestatie van arbeiders in
een fabriek verhogen?
- Elke interventie had een positief effect
- Wat zat hierachter? Fenomeen dat als mensen weten dat ze geobserveerd worden, hun
motivatie stijgt en ze zich sociaal wenselijk gaan gedragen
o Interesse in individuele verschillen
o William James (1842 – 1910)
Boek: “Principles of psychology – stream of consciousness” (geen statische componenten)
Nadruk meer op gedrag (ook nog introspectie)
Verruiming van de studiepopulatie (dieren, mentaal gehandicapten, …) = invloed van Darwin
“Succes van psychologie zal afhangen van de mate waarin het oplossingen biedt aan praktische
problemen in de maatschappij”
BEHAVIORISME – JOHN WATSON (1878-1958)
o Sterk beïnvloed door evolutieleer: vooral (aangepast) gedrag is van belang
o Gedrag is direct observeerbaar
Samenvatting van Nina Hoevenaars (2023-2024) 3
, o Reactie op structuralisme: afzetten tegen introspectie (gedrag als enige studieobject)
o Reactie op functionalisme: studie van de geest is onmogelijk (functionalisme bestudeerden deze via gedrag)
vb. agressie is niet te bestuderen, enkel het aantal gevechten waarin de persoon terecht komt
o Onderzoek Watson: Little Albert: d.m.v. principes van conditionering angst ontwikkelen generalisatie
o Enkel studie van direct observeerbaar gedrag: ontkennen geest niet, maar deze is niet bestudeerbaar
o Veel leeronderzoeken:
S(timulus)-R(espons) onderzoeken: hoe kan een stimulus gedrag uitlokken en hoe kan dit beïnvloed
worden?
Skinner (1904-1990): straf en beloning
o Belang van experimenteel onderzoek en systematische observatie
o Hedendaagse situatie
Bestaat nog steeds, maar beperkter en ‘verruimd’
Basismethoden en psychologische principes (onafhankelijke en afhankelijke variabelen) nog steeds zeer
actueel experimenten
COGNITIEVE PSYCHOLOGIE
o Gedachtegang voor computertijdperk (1960-1970): idee van de homunculus = personificatie van het
bewustzijn, klein mannetje in de hersenen die vrije wil heeft en beslissingen neemt (de geest in de machine)
o Computertijdperk leidde tot inzicht dat zo’n mannetje niet nodig is
o Visie: mens als informatieverwerker (zoals een computer)
o Methode: exact wetenschappelijke van het behaviorisme werd behouden
3.3 PSYCHOLOGIE VANDAAG - HET BIO-PSYCHOSOCIAAL MODEL
o Zeer divers
o Invloeden ‘oude’ scholen nog merkbaar
o Neurowetenschappen heeft ook invloed
o Bio-psychosociaal model: als we een fenomeen willen begrijpen moeten we zowel kijken naar de
psychologische aspecten als naar de biologische en de sociaal-culturele aspecten
Voorbeeld: welke factoren hebben een invloed op agressiviteit?
1. Psychologisch aspect
Emotie op een ervaring (bv bedreiging, frustratie)
Leergeschiedenis (bv. gedrag is positief bekrachtigd geweest of geleerd door observatie)
Verkeerde perceptie
Oplossingsvaardigheden
2. Biologisch aspect
Erfelijkheid
Testosteron
Signaaloverdracht in limbische hersenstructuren
3. Sociaal-cultureel aspect
Mensen worden beïnvloed door hun omgeving
- Normen over wat wel/niet tolereerbaar is
- Conformisme (aanpassen van zichzelf aan de groep)
- Sociale vergelijking
Mensen zoeken soms een bepaalde sociale omgeving op
Agressie gaat vaak over van generatie op generatie door observatie
Sociale invloeden hebben sterke invloed op biologisch kwetsbare personen
Samenvatting van Nina Hoevenaars (2023-2024) 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninahoevenaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.24. You're not tied to anything after your purchase.