Ethiek is een breed veld dat zich bezighoudt met het nadenken over morele principes en normen. Het
kan worden onderverdeeld in drie hoofdgebieden:
1. Toegepaste ethiek: Dit gebied houdt zich bezig met ethische kwesties in specifieke contexten,
zoals biomedische ethiek (bijv. abortus, euthanasie, stamcelonderzoek) en ethische
problemen in economie, fiscaliteit, ecologie en wetenschap
2. Normatieve ethiek: Dit gebied onderzoekt de algemene principes die ons gedrag sturen,
zowel in alledaagse situaties als in complexere kwesties. Het stelt vragen naar de legitimiteit
van deze normen, zoals waarom liegen verkeerd is, waarom sommige levenskeuzes
waardevoller zijn dan andere, en waarom individuele vrijheid en democratische inspraak
belangrijk zijn
3. Meta-ethiek: Dit gebied reflecteert op de aard en het karakter van morele concepten en
oordelen, in plaats van zich te richten op specifieke normen of kwesties
De normatieve ethiek kan verder worden onderverdeeld in sociale ethiek, die zich richt op de
basisideeën die onze maatschappelijke structuren ondersteunen, en individuele ethiek, die de
normen en ideeën bestudeert waarnaar we ons richten in ons individuele leven.
De kernvraag van de normatieve ethiek is of er een betrouwbaar fundament bestaat voor onze
opvattingen over hoe we moeten handelen. Deze vraag naar het ‘moeten’ is vergelijkbaar met de
vraag naar het ‘zijn’ in de theoretische filosofie, die zoekt naar een fundament voor onze kennis van
de werkelijkheid.
De studie van ethiek omvat ook een historische reflectie op de oorsprong van onze normatieve ideeën
en een vooruitblik op mogelijke toekomstige ethische ontwikkelingen.
1.1.1 Historische achtergrond:
De normatieve ethiek stelt de vraag naar de fundering van onze sociale normen en gedragsregels. In
veel samenlevingen, vaak aangeduid als ‘mythische samenlevingen’, worden deze normen als
vanzelfsprekend beschouwd en niet in vraag gesteld. Deze samenlevingen baseren hun normen en
wereldbeeld op mythes, die antwoorden geven op fundamentele vragen over wie we zijn, de aard van
de werkelijkheid en hoe we moeten leven.
1
,Echter, wanneer deze mythes hun overtuigingskracht verliezen, zoals gebeurde in het oude
Griekenland rond de 6e en 5e eeuw voor Christus, ontstaat er ruimte voor kritische reflectie op de
sociale orde. Dit wordt vaak aangeduid als een ‘ethisch vacuüm’. Er zijn verschillende factoren die
bijdragen aan het ontstaan van dit vacuüm:
1. Nieuwe houding ten opzichte van de natuurlijke werkelijkheid: Mensen beginnen kritische
vragen te stellen over de aard van de natuur en de mythische verklaringen ervan
2. Ontstaan van democratie: De opkomst van democratie, met name in Athene, maakt de
werking van macht zichtbaar en toont aan dat sociale orde veranderbaar is
3. Toename van contacten met niet-Griekse volkeren: Door de confrontatie met de diversiteit
aan zeden in de wereld, verschijnt de eigen sociale orde als conventioneel, als het product van
menselijke afspraken
Wanneer er een ethisch vacuüm ontstaat, kan de vraag naar de fundering van sociale normen openlijk
worden gesteld. Dit leidt tot de behoefte aan een expliciet, beredeneerd fundament voor de sociale
orde
1.1.2 Socrates en het ethische scepticisme:
In de Atheense democratie ontstaan de sofisten, rondreizende retorica-leraars, die sceptisch staan
tegenover traditionele zekerheden. Ze geloven dat alles uiteindelijk een kwestie is van opinie en dat er
geen objectieve, universele waarheid mogelijk is in ethische kwesties. Dit standpunt kan leiden tot
ethisch scepticisme, waarbij individuen alle normen en regels naast zich neerleggen en zich volledig
richten op hun eigenbelang.
Dit soort scepticisme is bedreigend voor de samenleving en het weerleggen ervan is vaak het doel van
de normatieve ethiek. Socrates is de eerste die een ethiek probeert op te zetten die het ethische
vacuüm opvult. Hij beweert dat er objectieve, zekere kennis mogelijk is met betrekking tot ethische
kwesties en dat de ethiek haar bindende kracht ontleent aan redelijk inzicht, niet aan traditie of
geloof.
Deze benadering vormt het begin van de westerse ethiek. Ethici na Socrates, van Aristoteles tot Kant
en Habermas, proberen een zo overtuigend mogelijk fundament te construeren voor de normen en
principes die ons samenleven dragen.
2
,Deel 1. Wat is goed handelen? De fundamenten van de westerse ethiek
1 Aristoteles en het natuurlijke doel van de mens
Aristoteles (384-322), een prominente filosoof, begint zijn academische reis op zeventienjarige
leeftijd aan de Academie van Plato in Athene, waar hij ongeveer twintig jaar blijft. Na Plato’s dood
verlaat Aristoteles Athene, mogelijk vanwege zijn precaire positie als vreemdeling met Macedonische
connecties. Hij verblijft in Assos en Mitylene, waar hij uitgebreide natuurlijke observaties doet die de
basis vormen voor zijn biologie. Aristoteles wordt de persoonlijke leraar van Alexander, de zoon van
Philippus van Macedonië. Wanneer Alexander aan de macht komt, keert Aristoteles terug naar Athene
om het Lyceum, zijn eigen “universiteit”, op te richten. Hier geeft hij les tot kort voor zijn dood.
1.1 Wat is ethische kennis?
Hoewel Plato een grote invloed had op Aristoteles, nam het werk van Aristoteles een meer empirische
richting. Aristoteles had een onverzadigbare honger naar kennis, wat resulteerde in een
indrukwekkende wetenschappelijke productie in bijna alle domeinen. Hij was geïnteresseerd in de
samenhang van alle wetenschapsdomeinen en erkende de unieke aard van elke soort kennis.
Aristoteles onderscheidde drie grote kennistakken: theoretische wetenschappen, productieve
wetenschappen en praktische wetenschappen. In de theoretische wetenschappen is het doel de
kennis zelf, terwijl in de productieve en praktische wetenschappen de kennis in dienst staat van het
handelen. Ethiek voor Aristoteles was bijna een levenskunst, en zijn bedoeling was om de bestaande
morele ervaring van de Griekse polis te expliciteren en de samenhang ervan te verhelderen. Zijn ethiek
sluit nauw aan bij de bestaande opvattingen, levenswijze en sociale ordening van de Griekse
stadstaten in de vierde eeuw voor Christus. De belangrijkste bronnen voor Aristoteles’ ethiek zijn de
Eudemische ethiek, de Ethica Nicomacheia en zijn Politica.
1.2 Wat is een geslaagd leven?
• Aristoteles stelt drie mogelijke levenspaden voor: gericht op plezier, reputatie of
kennisverwerving
• Hij gelooft dat het mogelijk is om objectief te bepalen welke manier van leven het beste is
• Hij maakt onderscheid tussen handelingen gericht op een extern doel (poesis) en
handelingen waarvan het doel in zichzelf ligt (praxis)
• Aristoteles stelt dat het hoogste goed voor de mens een geslaagd leven is (eudaimonia), wat
hij definieert als een goed, gelukkig leven
• Hij stelt dat het hoogste goed voor de mens de redelijke of beschouwelijke activiteit is, en
het beste leven is een leven gericht op nadenken en kennisverwerving
• Hij erkent dat de mens meer is dan alleen een contemplatief wezen, en dat een succesvol
sociaal leven ook essentieel is voor een volwaardig leven
• Aristoteles stelt dat de mens van nature een politiek dier is, en dat deelname aan het publieke
leven essentieel is voor het verwezenlijken van het natuurlijke potentieel van de mens
• Hij concludeert dat de politieke samenleving bestaat om nobele handelingen mogelijk te
maken
• Het is echter niet duidelijk of een leven van reflectie en intellectuele nieuwsgierigheid, of een
publiek/politiek bestaan, de meest geslaagde manier van leven is volgens de Aristotelische
ethiek
3
, 1.3 De deugden
• Aristoteles gebruikt het concept van “deugden” (aretè) om te bepalen hoe we moeten
handelen
• Aretè
= “goedheid” of “uitstekendheid”
• Een ethische deugd is volgens Aristoteles een karaktertrek of gewoonte (hexis). Het is niet
een enkele goede handeling, maar een consistent patroon van juist handelen
• Deugden kunnen alleen worden verworven als we er potentieel toe in staat zijn en als er iets
externs is dat ons karakter vormt, zoals opvoeding
• Aristoteles maakt gebruik van de regel van het “juiste midden” om ethische deugden te
definiëren. Elke deugd is het midden (mesotès) tussen twee ondeugden of excessen: een
teveel en een te weinig
• Het juiste midden is moeilijk in te schatten en vereist langdurige oefening. Het is niet
middelmatig, maar een “toppunt”
• Aristoteles bespreekt een aantal concrete deugden, waaronder moed, matigheid, schaamte,
vriendelijkheid, humor, vrijgevigheid, waarachtigheid en rechtvaardigheid. Hij besteedt
bijzondere aandacht aan rechtvaardigheid
1.4 Kritische beschouwingen
1. Aristoteles’ ethische theorie: Aristoteles stelt dat een ethische scepticus, door na te denken
over zijn eigenbelang, zou inzien dat ware geluk komt van het leiden van een “geslaagd leven”.
Dit leven omvat een deugdzaam karakter en redelijkheid. De theorie heeft een “egoïstische”
structuur, omdat het gelukkige leven en de maximale ontplooiing van menselijk potentieel
centraal staan
2. Conservatieve aard: Aristoteles’ theorie is inherent conservatief, omdat moreel inzicht sterk
leunt op bestaande praktijken. Er is weinig ruimte voor interne correctie of morele vooruitgang.
De samenleving is vooral gericht op het voortzetten en overdragen van een bepaalde
levenswijze. Aristoteles accepteerde en rechtvaardigde slavernij en de ondergeschikte rol van
vrouwen
3. Regel van het “juiste midden”: De bruikbaarheid van deze regel kan in twijfel worden
getrokken. Er zijn activiteiten die intrinsiek fout zijn en waarbij een juiste maat of hoeveelheid
niets kan verbeteren. De regel kan alleen worden toegepast als er al een lijst is van “goede” of
nastrevenswaardige eigenschappen of handelingen
4. Relevantie van Aristoteles’ geslaagde leven: Het is de vraag of Aristoteles’ idee van een
geslaagd leven nog relevant is. Een leven gericht op theoretische activiteit of politieke
betrokkenheid kan waardevol zijn, maar een leven gericht op economische activiteit of het
stichten van een gezin kan minstens even waardevol zijn. In de renaissance probeerden
humanistische denkers deze “burgerlijke” waarden in te passen in het Aristotelische schema
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deliisilann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.32. You're not tied to anything after your purchase.