Algemene chemie II
Hoofdstuk 1: Oplossingen
Inleiding
Oplossing = opgeloste stof + oplosmiddel
o Mengsel heeft vaak zelfde aggregatietoestand van component met grootste fractie =
oplosmiddel
Oplosbaarheid: maximale hoeveelheid van bepaalde stof, die bij bepaalde temperatuur kan
opgelost worden in welbepaalde hoeveelheid oplosmiddel
o Oplosbare verbinding indien in grote maten oplossen in bepaalde solvent
o Onoplosbare verbinding indien oplosbaarheid lager dan 0,1 mol/L
Concentratie van oplossing geeft aan hoeveel opgeloste stof in oplossing aanwezig is
o Verdunde oplossing -> weinig opgeloste stof
o Geconcentreerde oplossing -> veel opgeloste stof
o Verzadigde oplossing -> maximale hoeveelheid opgeloste stof
o Oververzadigd -> meer dan maximale hoeveelheid opgeloste stof
Manipulatie van stof of solvent nodig
Het oplossingsproces
Homogene mengsels
o Niet zichtbaar
o Bv: lucht (N, O, edelgassen…); bier (ethanol en water)
Heterogene mengsels
o Zichtbare mengsels
o Bv: olie en water
Oplossen van stof A (opgeloste stof) in een stof B (oplosmiddel)
o Twee soorten krachten nodig bij oplossen van stoffen
Intermoleculaire krachten tussen moleculen A onderling en B onderling moeten
verbroken worden -> energie voor nodig
Nieuwe krachten tussen A en B ontstaan
o Oplossingsproces vlotter indien verschil in attractiekrachten minimaal is
Polaire stoffen lossen best op in polaire middels en apolair in apolair
Bindingen kunnen polair zijn, maar verbindingen kunnen apolair zijn
Voorbeeld solvent water
o Groot vermogen om stoffen op te lossen
o Dankzij tetraëdische structuur -> polaire stof -> kan ionenrooster van zouten afbreken
Ionen worden elektrostatisch omgeven door polaire watermoleculen (ionen
worden afgeschermd) -> gesolvateerd (gehydrateerd)
o Indien geen interactie met water -> hydrofoob
Wel interactie ((partieel) ionair karakter) -> hydrofiel
Ook mogelijk om beide soorten te hebben in 1 molecule (bv: zeep) = detergent
1
, Hydratatie- en oplossingsenthalpie
Molariteit: mol/L -> slaat op de oplossing
Molaliteit: mol/kg -> slaat op oplosmiddel
o Massa oplosmiddel nodig
Te berekenen uit gegeven massadichtheid oplossing en gegeven massa
opgeloste stof -> mopl = mstof + mmiddel
Positieve ionen worden gehydrateerd door vrije elektronenparen rond zuurstof, negatieve ionen
worden gehydrateerd door interactie tussen negatief ion en partieel positieve H-atomen
o Hydratatie meer uitgesproken bij grotere lading en kleinere afmeting ionen
o Vorming ion-dipool interacties (ion en watermolecule) -> warmtevrijstelling
Hydratie-enthalpie: energie vrijgesteld bij vorming gehydrateerde ionen uit
overeenkomstige gasvormige ionen = maat voor hydratatiesterkte
o Oplossingsenthalpie: enthalpieverandering bij oplossen van opgeloste stof in middel
Enthalpie door rooster energie (breken van ionenrooster (vaste splitsen in twee
gasvormige ionen)) + hydratatie-enthalpie door vorming van nieuwe bindingen
Indien positief -> endotherme reactie, indien negatief -> exotherme reactie
Gassen altijd exotherm, want geen ionenrooster om te breken en
vorming van nieuwe bindingen gaat altijd gepaard met afgeven energie
Invloed van temperatuur en druk op de oplosbaarheid
Endotherme reactie: stijging temperatuur is stijging oplosbaarheid
Exotherme reactie: stijging temperatuur is daling oplosbaarheid
Druk heeft weinig invloed bij vaste stoffen en vloeistoffen, maar wel bij gassen
o Wet van Henry: s (oplosbaarheid) = k (cte van Henry) * p (partieeldruk)
Oplosbaarheid neemt dus toe bij stijgende druk (bv: fles cola, diepzeeduiken…)
o Druk in werkelijkheid toch vaak lager dan verwacht
-> wet van Raoult: poplossing = psolvent + xsolvent (molfractie)
Molfractie: verhouding aantal mol stof A t.o.v. aantal mol totaal
Som van molfracties altijd 1
Door reactie kunnen opgeloste stoffen wegreageren
Elektrolyten
Elektrolyten: verbindingen, die bij oplossen in solvent oplossingen geven die elektrische stroom
geleiden
o Sterk elektrolyt (bv: NaCl, NaOH en H2SO4)
Quasi volledig gedissocieerd in gehydrateerde ionen -> hoge geleidbaarheid
Wateroplosbare zouten, sterke zuren en sterke basen
o Zwak elektrolyt (bv: CaSO4, HoAc en NH4OH)
Dissociëren slechts gedeeltelijk -> lage geleidbaarheid
Slecht wateroplosbare zouten, zwakke zuren en zwakke basen
o Niet-elektrolyten splitsen helemaal niet in ionen en geleiden dus niet (bv: suiker)
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraheyndrickx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.