100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide aantekeningen hoorcolleges: Neuropsychologische diagnostiek $5.87
Add to cart

Class notes

Uitgebreide aantekeningen hoorcolleges: Neuropsychologische diagnostiek

 35 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document staan de aantekeningen van alle hoorcolleges voor het tentamen van Neuropsychologische diagnostiek. Extra informatie over de tests die in de werkgroepen is gegeven is hieraan toegevoegd.

Preview 4 out of 43  pages

  • May 27, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Verschillende docenten
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Neurodiagnostiek
Hoorcollege 1: Introductie en diagnostische cyclus
22/04/2024
Klinische neuropsychologie is het wetenschapsgebied waar de relaties tussen de breinstoornissen en gedrag bestudeerd
worden in patiëntgebonden onderzoek, alsook de praktijksector waar deze kennis wordt toegepast in de vorm van
diagnostiek, begeleiding en behandeling. De start van deze zorg is diagnostiek, en zonder goede diagnostiek is er geen
adequate indicatiestelling en behandeling mogelijk.
Geen enkele patiënt is hetzelfde, dus elke testbatterij wordt ook opnieuw samengesteld en afgestemd op de
patiënt. De neuropsycholoog moet snel kunnen switchen, flexibel en creatief zijn, en in hoog tempo beslissingen kunnen
nemen.
Neuropsychologische diagnostiek is bedoeld voor het in kaart brengen van functiestoornissen bij
hersenbeschadiging. Er wordt gekeken naar de aard, ernst, oorzaak, gevolg, samenhang met stemming/persoonlijkheid,
lichamelijke factoren, pijn etc. Verder heeft het indicaties voor:
- Neurologische aandoeningen
o Beroerte, tumor, traumatisch hersenletsel…
- Psychiatrische aandoeningen
o Schizofrenie, bipolaire stoornis…
- Ontwikkelingsstoornissen
o Dyslexie, ADHD, autisme…
- Veroudering en dementie


Het diagnostisch proces:
1. Anamnese en heteroanamnese
2. Vraagstelling en hypothesevorming – Zonder een goede vraagstelling is een neuropsychologisch onderzoek
zinloos. Het is belangrijk om het doel van je onderzoek duidelijk te hebben, dus neem je het onderzoek af in het
kader van diagnostiek; behandeling of indicatiestelling. Als dit niet duidelijk is moet je contact opnemen met de
verwijzer. Als diagnosticus vorm je vanaf het eerste moment hypotheses. Hypotheses vormen je vragen in je
anamnese, tijdens anamnese en testonderzoek kan je je hypotheses bijstellen. Je gaat dus hypothesetoetsend te
werk, maar het is een dynamisch proces. Om de hypotheses te toetsen stel je in de anamnese vragen over het
soort problemen, de stemming, het beloop, alcoholgebruik etc. Door het verwerpen van een aantal hypotheses
kom je uit op een waarschijnlijkheidsdiagnose. Soms heb je andere disciplines nodig voor verder onderzoek naar
overige hypotheses. De medicus stelt een medische diagnose.
Er is een belangrijk onderscheid tussen diagnostische en beschrijvende vraagstellingen, waarbij verder
onderscheid gemaakt kan worden in:
- Onderkenning: Wat is er met deze patiënt aan de hand?
- Verklaring: Waarom vertoont deze patiënt deze gedragsproblemen?
- Predictie: Hoe kan een operatie het cognitief functioneren beïnvloeden?
- Indicatie: Wat zijn de implicaties van de cognitief sterke en zwakke punten voor revalidatie?
- Evaluatie: Wat is het effect van het gebruik van Ritalin in op het cognitief functioneren?
3. Testselectie en testafname – er zijn verschillende punten van aandacht, waaronder dat veel taken uit het
buitenland komen en veel taken nog geen COTAN beoordeling hebben. Er zijn ook verschillende problemen bij
herhaald testen, zoals het leereffect en dat van veel testen geen test-hertestgegevens beschikbaar zijn. Daarom
moet je paralleltesten gebruiken, echter kan je nog steeds testwise worden. Veel aspecten van een onderzoek
hebben invloed op de resultaten, zoals of het kort of lang is, een vaste testbatterij of individueel toegesnedel en of
er gedragsneurologische tests in zitten. Het is belangrijk dat je rekening houdt met de volgorde van je tests, zorg
ervoor dat er geen interferentie is. Zorg daarnaast ook voor standaardisatie. Wel is het van belang dat je iemands
uitersten opzoekt, dus testing the limits. Computergestuurde diagnostiek zal steeds meer in de toekomst
voorkomen en heeft veel voordelen. We weten nog niet of dit wel hetzelfde meet als fysieke diagnostiek. Naast
cognitief functioneren kan je ook andere factoren in kaart brengen, bijvoorbeeld door vragenlijsten. Andere
factoren kunnen namelijk ook weer van invloed zijn op het cognitief functioneren.

, Er zijn verschillende kwaliteitscriteria voor testen, namelijk validiteit, betrouwbaarheid en normering. Hoe goed
een test is wordt beoordeeld door de COTAN (Commissie Testaangelegenheden Nederland), zij kijken naar:
- Uitgangspunten bij constructie
- Kwaliteit testmateriaal
- Kwaliteit handleiding
- Normen
- Betrouwbaarheid
- Begripsvaliditeit
- Criteriumvaliditeit
4. Observatie
5. Interpretatie – Interpretatie is een integratie van:
- Onze kennis van neuroanatomie
- Onze kennis van algemene/cognitieve psychologie
- Onze kennis van hersenziekten en de gevolgen ervan voor gedrag
- Onze kennis over psychopathologie
- Vraagstelling en onderzoekshypothesen
- Gegevens uit medisch dossier (o.a. beeldvorming)
- Gegevens uit psychosociale voorgeschiedenis
- Gegevens uit anamnese en heteroanamnese
- Observaties
- Testresultaten
Bij de interpretatie moet je weer letten op stoorfactoren, en is het belangrijk waar je je resultaten tegen afzet. Het
liefst zet je dit af tegen het premorbide functioneren, wat je bijvoorbeeld kan schatten op basis van demografische
gegevens of met tests die relatief ongevoelig zijn voor hersenschade.
Testscores zet je af tegen normgegevens. Wanneer testgegevens lager dan 2 SD’s afwijkt van het
gemiddelde. Je kijkt of een tesgprofiel afwijkend is, je maakt een dissociatie tussen functies.
Wees voorzichtig met het te snel interpreteren van een (uitzonderlijk) lage testscore. Houdt rekening met
de family wise error: Naar mate we meer testen afnemen is de kans dat een patiënt op een van deze test op
afwijkend gedrag groter. Houdt ook rekening met de a-priori kans van een bepaalde ziekte of stoornis.
Bij het interpreteren ga je terug naar de hypotheses (differentiaal diagnostische overwegingen) en ga je
kijken welke je kan verwerpen en welke aannemelijk zijn. Vervolgens trek je je conclusie. Belangrijk is dat je je
beperkt tot het neuropsychologisch vakgebied. Voorbeeld: We kunnen wel zeggen er sprake is van een
dementiesyndroom waarbij geheugen op de voorgrond staat, we kunnen niet stellen dat het gaat om de ziekte van
Alzheimer. We kunnen wel zeggen dat het hier passend bij is.
Veelgemaakte interpretatiefouten worden gemaakt door:
- Een grote hoeveelheid gegevens
- Verontachtzaming van voorafkans
- Bevestigingsbias
- Klachten aannemen als cognitieve stoornissen
- Veronderstelde meetpretentie van test zonder meer aannemen
6. Schriftelijke en mondelinge rapportage


Psychometrie
Een meting bestaat uit twee onderdelen, namelijk het resultaat van de meetprocedure zelf en de bijdrage van invloeden
die daarbuiten liggen (dus stoorfactoren: bv vermoeidheid, gebrek aan motivatie, faalangst, motorische beperkingen etc).
De betrouwbaarheid van een test is belangrijk: Blijft het resultaat van een test hetzelfde als je het nogmaals
afneemt?
De validiteit is eveneens belangrijk: Meet de test wat hij beoogt te meten?
Het testresultaat wordt eigenlijk altijd vergeleken met normen, wat gezonde controles zijn of een vergelijkbare
patiëntgroep.

,Diagnostische nauwkeurigheid ligt aan de receiver operating characteristics. Nauwkeurigheid hangt af van sensitiviteit (de
kans dat je een stoornis ook echt detecteert) en specificiteit (de kans dat een gezond persoon een score boven het
afkappunt heeft, dus hoe goed kan de test personen zonder stoornis herkennen). Dit is weer afhankelijk van de validatie
groepen. Er moet rekening gehouden worden met de a priori kans op een aandoening in een bepaalde populatie, kijk naar
de positieve en de negatieve voorspellende waarde.


Hoorcollege 2: Diagnostiek van aandacht, executieve functies & sociale cognitie
23/04/2024
Aandacht
Er zijn specifieke taken voor verschillende soorten aandacht. Observaties van aandacht zijn van enorm belang, dit kan
namelijk invloed hebben op alle tests. Als je verschillende taken tegelijk uitvoert moet je je aandacht gaan verdelen.
Volgehouden aandacht - Bourdon-Wiersma test:




Bij deze test moet je het figuur met 4 stipjes te onderstrepen. Deze 4 stipjes zien er niet altijd hetzelfde uit, dit kan anders
van vorm zijn. Je hebt een aantal van dit soort pagina’s en hebt dan twee minuten per pagina om de opdracht uit te voeren.
Je kan hierbij zien hoeveel tijd iemand nodig heeft om dit uit te voeren en hoelang iemand het volhoudt.


Volgehouden aandacht - d2-test.




Hierbij moet je op zoek gaan naar een ‘d’ met twee streepjes erbij. Dit kan ook in verschillende vormen voorkomen.
Deze test is ook als computertaak beschikbaar, waarbij je gaandeweg de snelheid kan laten bijhouden. Het
rechterplaatje wordt gebruikt voor de interpretatie van de d2-test. Zowel digitaal als op papier kan je een resulterend
profiel maken, wat gaat om de nauwkeurigheid en snelheid.

, Selectieve aandacht – Stroop Kleur-Woord Test




Taalverwerking is zo geautomatiseerd dat als we een woord zien we het automatisch lezen. Bij deze taak moet je de
kleuren die je ziet opnoemen en de kleurwoorden inhiberen (niet opnoemen). Je moet bij deze taak rekening houden met
mensen die kleurenblind zijn.
Kaart 1 en 2: Snelheid van informatieverwerking → Je moet bij kaart 1 de lijst met woorden zo snel mogelijk
oplezen, bij kaart 2 moet je zo snel mogelijk alle kleuren oplezen.
Kaart 3: Interferentiegevoeligheid (afleidbaarheid), inhibitie… → De kleur oplezen waarin het woord geschreven
staat. Hierbij mag je éénmaal corrigeren.
Het gaat om de tijd en het aantal fouten dat iemand maakt.


Selectieve aandacht en switching – D-KEFS Color-Word Interference Test




Als er geen blokje is moet je de kleur van de inkt benoemen, en als er een hokje omheen staat moet je het woord oplezen.
Deze wordt afgenomen bij de nieuwe versie van de Stroop-test en is dan kaart 4. Hierbij heb je twee oefenrijen waarbij je
iemand mag corrigeren, bij de echte test mag je iemand niet meer corrigeren.
Het gaat om de tijd en het aantal fouten dat iemand maakt.


Links Psychomotorische snelheid/scannen, Rechts Verdeelde aandacht - Trail Making Test (TMT)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melstronk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added