Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Samenvatting van alles wat we voor week 6moeten lezen. Bevat: Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdige H10 en de college aantekeningen
Week 6: College
Belangrijke begrippen
Taalstoornis
Taalstoornis
= als bij een kind het taalniveau duidelijk achterloopt ten opzichte van het
intelligentieniveau (discrepantie) en als het sociale en schoolse functioneren
van het kind wordt belemmerd (inferentie).
Het taalvermogen wordt niet of vertraagd ontwikkeld.
De overige intellectuele vaardigheden zijn onaangetast – de
achterstand betreft alleen taal
Het onderscheid tussen passieve en actieve taalbeheersing kan ook bij de
taalstoornis worden gemaakt.
Een receptieve taalstoornis
= als een kind achterloopt in het begrijpen van de taal van anderen.
Receptieve stoornissen worden minder snel opgemerkt.
Expressieve taalstoornis
Ook de actieve taaluiting kan gestoord zijn.
Het kind loopt dan achter in het verwoorden van gedachten en wensen.
Een taalstoornis is ernstiger als beide aspecten verstoord zijn.
Een taalstoornis slaat dus vooral op begrip, productie en vervoegingen
van woorden, en bij deze stoornissen is een ontoereikende woordenschat
vaak een belangrijke factor.
Spraak(klank)stoornissen
Daarnaast zijn er ook Spraak(klank)stoornissen zoals moeite met articuleren
en stotteren, waarbij de woordenschat wel toereikend kan zijn.
Een spraakklankstoornis, ook wel een fonologische stoornis genoemd
= een spraakstoornis waarbij iemand moeite heeft met het correct produceren
van spraakklanken.
Dit kan leiden tot problemen met verstaanbaarheid en communicatie.
Deze stoornis komt vaak voor bij jonge kinderen die nog bezig zijn met de
ontwikkeling van hun spraak- en taalvaardigheden, maar kan ook bij oudere
kinderen en volwassenen voorkomen.
, Leerstoornissen: dyslexie en dyscalculie
Het discrepantie- en het interferentiecriterium worden ook gebruikt bij de
leerstoornissen. Dit houdt dus in dat er pas sprake is van een
leerstoornis als:
De lees of rekenvaardigheid beneden het niveau ligt van wat
verwacht kan worden bij de leeftijd en intelligentie van het kind
(discrepantiecriterium); en
Er significante beperkingen zijn in onder andere het functioneren op
school en werk (interferentiecriterium)
In verreweg de meeste gevallen is er sprake van vertraagd leren, en het
gaat om de discrepantie tussen wat school en maatschappij van een kind
op een bepaalde leeftijd en bij een bepaalde intelligentie verwachten en wat het
kind zelf laat zien
In de DSM-5 is gekozen voor een definitie van een specifieke,
opzichzelfstaande leerstoornis.
Vervolgens wordt met een specificatie aangegeven of het de specifieke
leerstoornis met beperkingen in het lezen (dyslexie), in het rekenen
(dyscalculie) of in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (Schrijfstoornis)
betreft.
Leesvaardigheid op 10-jarige leeftijd is een van belangrijkste
voorspellers van het psychosociale functioneren op volwassen
leeftijd.
, Dyslexie
Dyslexie = een stoornis die zich waarneembaar uit bij lezen en/of spellen;
gebrek aan taalgevoel
De verstoring kan betrekking hebben op het identificeren van letters en
woorden (bij het technisch lezen), op het omzetten van klanken naar letters
(het spellen) of op beide.
Dyslexie is niet het gevolg van ongunstige omgevingsfactoren zoals slecht
onderwijs, weinig stimulering of culturele factoren, maar is een intrinsiek
verschijnsel dat niet overgaat
3 belangrijke criteria:
1. Dyslexie betreft specifiek een achterstand in lezen en/of spellen en niet
in andere schoolse vaardigheden
2. Er is sprake van een normale intelligentie
3. Er is een grote discrepantie tussen de verwachting gebaseerd op de
intelligentie en het presteren bij het lezen en spellen
2 processen in dyslexie:
1. Veel bewijs dat dyslexie vooral te wijten is aan een niet goed
functionerende fonologische verwerking.
Het is een auditief proces (=gehoorproces), waarbij het herkennen van
klanken en het ‘verklanken’ van letters en woorden niet verloopt zoals het
zou moeten verlopen.
Mensen met dyslexie hebben moeite met het omzetten van letters of
lettercombinaties naar klanken (fonemen)
2. Ook is dyslexie visueel van aard
= mensen met dyslexie vinden het herkennen van letters lastig
Mensen met dyslexie hebben grote moeite om woorden die dezelfde klanken
(fomenen) hebben maar anders gespeld worden correct te schrijven.
Extra moeilijk zijn woorden waarin eenzelfde letter – meestal een klinker –
verschillend wordt uitgesproken. In het woord rekenles heeft de ‘e’ 3
verschillende klanken
(= klankonzuiverheid van een taal). Daarom ook moeite met rijm
Dyscalculie
Dyscalculie = gebrek aan getalgevoel
= Het gaat over moeite met (de automatisering van) de meer eenvoudige
rekenopdrachten
De criteria van dyscalculie zijn vergelijkbaar met die van dyslexie, maar
hebben betrekking op de rekenvaardigheden:
De stoornis interfereert duidelijk met onder andere schoolse vaardigheden
Het kind loopt ver achter bij wat bij zijn leeftijd verwacht mag worden
De stoornis is objectief vastgesteld met een gestandaardiseerde test
Kinderen met dyscalculie hebben moeite met:
geen gevoel voor verhoudingen, maten en hoeveelheden
, Moeite met verhoudingen en het automatiseren van onlogische woorden voor
sommige getallen (waarom heet 11 elf en niet een-tien)
Weinig onderzoek naar dyscalculie ondanks dat het even vaak voorkomt als
dyslexie
Verwerven van geletterdheid
Het verwerven van geletterdheid= Leren lezen, spellen en schrijven
Ontluikende geletterdheid = De voorschoolse ontwikkeling van
geletterdheid
Het bestaat uit vaardigheden, kennis en attitudes van het kind die de
voorlopers zijn van het gewone lezen en schrijven
Het verwerven van geletterdheid bestaat uit het verwerven van:
Technisch lezen = het leren van letters van het gehele alfabet, letter-
klankcombinaties koppelen van klanken aan meerdere letters en het
samenvoegen van afzonderlijke klanken die bij letters horen tot een
begrijpelijk woord
In Nederland begint het formele leesonderwijs in groep 3 (rond 6 jaar)
van de basisschool.
Begrijpend lezen (= begrijpen en kunnen reproduceren wat er staat) wordt
mogelijk als er automatisering van het technisch lezen is opgetreden.
Dit begint meestal in groep 4 of 5.
Linguïstisch bewustzijn = het gaat nadenken over taal.
Op het laatst leert een kind wat en foneem (=een klank) is.
= Dit wordt gezien als de belangrijkste voorwaarde voor het leren lezen, en
het wordt het fonologisch bewustzijn genoemd = weten dat je een woord kunt
opdelen in kleinere eenheden die uit klanken (fonemen) bestaan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joycevries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.