100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Communiceren met de doelgroep $6.96
Add to cart

Summary

Samenvatting Communiceren met de doelgroep

5 reviews
 164 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Communiceren met de doelgroep samenvatting, overzichtelijk en alle informatie beschikbaar.

Preview 2 out of 13  pages

  • May 26, 2019
  • 13
  • 2018/2019
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: ashley_1999 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: duijnvanevy63 • 5 year ago

Translated by Google

I like the summaries. I just think it's not so easy to find it on google.

review-writer-avatar

By: mobie • 5 year ago

review-writer-avatar

By: kirstennoordijk • 5 year ago

review-writer-avatar

By: angeladeromijn • 5 year ago

avatar-seller
Pagina |1

Communiceren met de doelgroep

Motiveren:

Motivatie heeft te maken met de wil iets voor elkaar te krijgen.

Motivatie is een prikkel die je hebt of krijgt, waardoor je iets wel of niet wilt doen. Wat voor prikkel dat is, verschilt per situatie
en persoon. Iemand anders motiveren betekent dat jij invloed uitoefent op een ander, zodat die bepaald gedrag gaat vertonen.

Er zijn twee soorten motivatie: intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie betekent dat de prikkel,
die ervoor zorgt dat je iets wilt doen, vanuit jezelf komt. Je vind iets leuk en niemand hoeft je daarvoor te motiveren.
Extrinsieke motivatie is motivatie van buitenaf. Dat wil zeggen dat de prikkel om iets wel of niet te doen niet vanuit jezelf
komt, maar beïnvloed wordt door zaken die buiten jou liggen.

Motiveren is zoeken naar manieren die aansluiten bij de doelgroep. Als je anderen wilt motiveren om iets te doen, moet je er
allereerst zelf enthousiast over zijn. Je moet daarom kunnen uitleggen waarom het belangrijk is voor de ander om iets te doen.
De activiteit moet zinvol zijn.

De verwachtingstheorie van Vroom gaat er vanuit dat mensen gemotiveerd zijn als de uitkomsten van de dingen die ze
doen, aansluiten bij de verwachtingen die ze erbij hebben. Motivatie wordt dus beïnvloed door persoonlijke verwachtingen die
iemand heeft.

De theorie van Vroom: M (motivatie) = E (Verwachting) x I (Instrumentaliteit) x V (Waardering). In de theorie van Vroom staan
drie elementen centraal 1) kan ik mijn doel bereiken? 2) Welke beloning levert het mij op als ik het doel bereik? 3) Hoe
belangrijk is de beloning voor mij?

Verwachting (E) – hier vraagt de anders zich steeds af of het hem of haar zou lukken het doel te bereiken.

Instrumentaliteit (I) – als je een beloning in het vooruitzicht stelt, moet je duidelijk maken wat de beloning precies inhoud en
deze ook altijd geven.

Waardering (V) – je moet erachter zien te komen hoe waardevol de beloning is voor de mensen die je wilt motiveren. Als de
beloning voor hen de moeite waard is, zullen ze daarvoor hard werken.

Volgens Vroom zorgen een positieve verwachting, de juiste beloning en een positieve waardering van de beloning er dus voor
dat kinderen gemotiveerd zijn.

Attributie betekend verklaring. De attributietheorie gaat over de manier waarop mensen hun gedrag verklaren. Dit kan op
twee manieren: door interne attributie en externe attributie. Interne attributie wil zeggen dat je verantwoordelijkheid neemt
voor je eigen gedrag. Je legt de oorzaak van datgene dat je overkomt bij jezelf. Bij externe attributie leg je de oorzaak van je
gedrag altijd buiten jezelf. Er is niet altijd sprake van een interne of externe oorzaak. Vaak gaat het om een mix van
verschillende oorzaken.

Dimensies:

- Locatie: het is belangrijk dat je een kind een goed beeld geeft van interne en externe oorzaken van succes en falen.
- Duur: duur van de oorzaak: is die tijdelijk of permanent. Gokspelletje winnen: tijdelijk. Goed in rekenen: permanent.
Het is belangrijk dat je kinderen inzicht geeft in de tijdelijke of permanente aard van een oorzaak.
- Beheersbaarheid: sommige oorzaken heb je zelf in de hand, terwijl je andere zaken niet kunt beïnvloeden. Dit kun je
kinderen duidelijk maken. Leren voor een toets: inzet is beheersbaar, moeilijkheid van een toets: niet beïnvloedbaar.

Als een kind vervelende gebeurtenissen steeds intern attribueert en leuke dingen altijd extern, dan noem je dat een
attributiefout. Kind krijgt steeds minder zelfvertrouwen. Een mogelijk gevolg daarvan is dat mensen situaties gaan vermijden.
Mensen die attributiefouten maken hebben een verkeerd beeld van zichzelf.

Volgens de doelenoriëntatietheorie kan een kind twee soorten doelen hebben als het iets wilt leren: het prestatiedoel en het
leerdoel. Een prestatiedoel richt zich op het halen van een goed eindresultaat. Hoe je het resultaat haalt, is niet belangrijk. Als
je het maar haalt. Een prestatiedoel kan je vergelijken met de extrinsieke motivatie die al eerder besproken is, belangrijk dat
jongeren zelfvertrouwen hebben. Een leerdoel richt zich meer op het leerproces dan op het resultaat. Een leerdoel geeft aan
dat je ergens beter in wilt worden. Een leerdoel kan je vergelijken met intrinsieke motivatie, omdat het kind zelf graag iets wil
leren.

Coachen wil zeggen dat je kinderen begeleidt bij het halen van doelen die ze zelf hebben gekozen . Je probeert het beste uit het
kind naar boven te halen. Door coachen leert een kind zijn eigen kwaliteiten te ontdekken en zijn eigen handelen en denken
positief te beïnvloeden. Je doorloopt verschillende stappen:

- Contact maken – belangrijk dat het kind je vertrouwt, contact maken kan doormiddel van een open gesprek. Staat
het kind er niet voor open probeer je het een andere keer nog eens.
- Doel bepalen – het is aan jou om het gesprek te sturen naar het probleem dat je constateert, door voorzichtig aan te
kaarten wat je ziet en te luisteren naar de reactie van het kind. Het doel bepaal je door vragen te stellen.
- Vragen stellen – een open houding is noodzakelijk, je kan antwoorden op vragen krijgen die je niet verwacht. Als de
situatie goed in kaart is gebracht, kun je het kind vragen wat de oplossing voor het probleem zou kunnen zijn. Je kunt
vragen wat er anders zou zal zijn als het bepaald gedrag niet meer laat zien.
- Opties onderzoeken – samen met het kind naar oplossingen zoeken. Je stimuleert het kind om zelf na te denken
over eventuele oplossingen. Samen ga je op zoek naar zijn sterke eigenschappen. Dit is niet het moment om te kijken
naar goede of foute oplossingen.
- Concrete afspraken – nu kiest het kind de beste oplossing voor het probleem. Het is belangrijk dat de oplossing
bestaat uit het nemen van kleine stapjes, zodat het kind overzicht houdt. Wat, wanneer, van wie heb je hulp nodig.
Als laatst maak je een vervolg afspraak om voortgang te bespreken.

, Pagina |2

De wetenschappers Deci en Ryan hebben onderzoek gedaan naar motivatie. Zij hebben de zelfdeterminatietheorie
ontwikkeld. Volgens deze theorie hebben mensen relatie, autonomie en competentie nodig om gemotiveerd aan het
werk te gaan:
- Relatie – Jongeren hebben een goede relatie met de leerkracht of begeleider nodig. Maar ook met andere in een
groep. Je moet er als begeleider voor zorgen dat jij een goede relatie hebt met de jongeren. En dat jongeren een
goede relatie hebben met elkaar.
- Autonomie – kinderen en jongeren moeten het gevoel hebben dat ze zelf invloed hebben op de manier waarop ze
een opdracht aanpakken. Als begeleider bepaal jij hoe groot of klein die autonomie is. Als jij alles bepaalt, zullen de
kinderen misschien niet gemotiveerd zijn. Maar als je ze alle vrijheid geeft, komen ze misschien niet tot oplossingen.
- Competentie – jongeren moeten het gevoel hebben dat ze een opdracht kunnen uitvoeren. Jij zorgt ervoor dat zij
opdrachten krijgen die passen bij hun vaardigheden. Jongeren zijn niet gemotiveerd als de opdrachten te makkelijk is.

Vormingen en ontwikkeling van groepen:

Groepsdynamica gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan in een groep en over de invloeden die het
functioneren van een groep bepalen. Dynamiek heeft alles te maken met zaken die een groep interessant maken. In elke
groep gebeurt altijd wel wat: elke groep is een dynamisch geheel. Het woord dynamiek heeft verschillende betekenissen: ritme,
beweging, levendigheid en vaart. Ook de krachten en eigenschappen die groei of veranderingen stimuleren binnen een
structuur, noemen we een dynamiek. Zo heeft elke groep omgangsregels: hoe ga je met elkaar om? Wat doe je om te laten zien
dat je de groep respecteert? Macht speelt vaak een belangrijke rol in de groep en is erg onderhevig aan dynamiek. Het gezin
waarin je opgroeit, de mensen in de buurt waar je woont, vrienden en vriendinnen, mensen van school of werk- ze behoren
allemaal tot de groepen die maken wie je bent.

De omgangsregels, normen en relaties noem je het procesaspect van een groep. Naast het proces heeft een groep ook een
groepstaak. Het taakaspect van een groep gaat over de zaken waarmee de groep bezig en waarover de leden praten . Denk
aan een activiteit die de groep samen organiseert.

Wat maakt een groep nou precies tot een groep? In deze paragraaf behandelen we de zes belangrijkste:

 Primaire groepen: in een primaire groep zitten de mensen uit jou directe omgeving. Dit is vaak het gezin waarin je
opgroeit. In een primaire groep zitten mensen die dicht bij je staan en waarmee je een gevoelsband hebt. De band die
jullie samen hebben, is het belangrijkst.
 Secundaire groepen: met mensen uit de secundaire groep ga je een verbinding aan, omdat je samen een klus te
klaren hebt of omdat je een gemeenschappelijk doel hebt. Bij deze groep gaat het vooral om efficiënt en doelgericht
zijn- je kijkt vooral naar het resultaat.
 Formele groepen: bij formele groepen hebben de groepsleden de groep niet zelf samengesteld, maar is deze
gevormd door een organisatie. De groepsstructuur maakt onderdeel uit van het grote geheel van de organisatie. De
groep heeft geen controle over de doelen en procedures waaraan je je als groepslid moet houden.
 Informele groepen: informele groepen ontstaan spontaan. Ze zijn niet verplicht, hebben een sociaal karakter en
een dynamische samenstelling. Informele groepen kunnen ook ontstaan binnen een formele groep. Denk aan
vriendenclubjes die in de groep ontstaan. Hoewel je niet gedwongen word om aan zo’n groep deel te nemen, kan de
sociale druk om dat wel te doen groot zijn.
 Homogene groepen: een groep die bestaat uit leden met gelijke kenmerken, noemen we de homogene groep. Hier
kun je bijvoorbeeld denken aan een aparte meidengroep op de BSO. Homogeniteit zegt iets over de fysieke
kenmerken of overeenkomstige rol van de groepsleden.
 Heterogene groepen: als de individuele kenmerken nogal verschillen, spreek je van een heterogene groep. De
reden waarom deze verzameling van mensen samen toch een groep vormt, heeft te maken met de groepstaak. Elk
kind heeft zijn eigen persoonlijke kenmerken, voorkeuren, niveau en interesses, toch vormen ze een groep.

Groepen worden tegenwoordig steeds heterogener. Dit heeft onder meer te maken met onze multiculturele samenleving.
Er is niet altijd een duidelijke scheiding tussen groepen.

Voor de mens is het gevoel ergens bij te horen een basisbehoefte. Het verschaft je een sociale identiteit en status. Binnen
de groep gaat het om het ‘wij-gevoel’. En wij zijn altijd gewoon, zij zijn altijd anders.

Elke groep heeft een bepaald doel, deze doelen kun je onderverdelen in taakdoelen en sfeerdoelen:

 Taakdoel – heeft te maken met de taak die je samen te vervullen hebt. Dit kan werk of studie zijn, maar ook samen
voetballen of een feest organiseren.
 Sfeerdoel – je wilt het goed hebben met elkaar en op een fijne manier met elkaar omgaan of samenwerken. Elke
groep zal daarom ook (onbewust) sfeerdoelen hebben.

Taakdoel en sfeerdoel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. Denk aan een groep collega’s die over
elkaar roddelen en elkaar wantrouwen.

Voordelen van een groep – het verschaft je een identiteit. Het geeft je het gevoel ergens bij te horen, het veilige gevoel dat je er
niet alleen voor staat.

Nadelen van een groep – je wordt afhankelijk van de groep. Je durft geen eigen keuzes meer te maken of eerlijk voor je mening
uit te komen.

Groepskarakteristieken bepalen het karakter van de groep. Wanneer mensen een groep vormen, ontstaat er een geheel
eigen cultuur. Vaak wordt het naleven van deze ongeschreven groepscultuur door andere groepsleden gecontroleerd. Dit
noemen we sociale controle. Het eigen maken van de gebruiken, gewoonten, normen en waarden van de groep, noem je het
socialisatieproces . De groep geeft iemand een identiteit, een duidelijk signaal naar de buitenwereld. Ik ben een van hen.

Groepsrollen:

- Actievelingen – de denkers met ideeën en de doeners met initiatief, dit zijn vaak de leiders.
- Sociale – de gangmakers, sfeermakers, mediators en de clowns. Deze rollen krijgen veel respect van de groep.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller taraanouk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  10x  sold
  • (5)
Add to cart
Added