3.1 Gezondheid en ziekte
Gezondheid is afwezigheid van ziekte maar ook een compleet fysieke, mentale
en sociale welzijn en de mogelijkheid hebben om te kunnen functioneren in
veranderende situaties.
Als iemand een functiebeperking heeft en zichzelf gezond labelt, maar door de
maatschappij als ziek wordt beschouwd en behandeld , noem je dit sociale
constructie.
In ICF (internationale clasificatiesysteem van functioneren van mensen) wordt er
uitgegaan van menselijk functioneren, problemen in het functioneren en factoren
die invloed hebben op dat functioneren. Ziekte wordt niet meer als term door ICF
gebruikt, er wordt gesproken over functioneringsprobleem.
De ICF bestaat uit 2 delen met elke 2 componenten:
⁃ deel 1: functioneren en functioneringsproblemena. Functies en anatomische
eigenschappenb. Activiteiten en participatie
⁃ Deel 2: factoren- externe factoren- persoonlijke factoren
Micro- organismen kunnen zich tegenwoordig makkelijker verspreiden vanwege
de toenemende mobiliteit van mensen (omgevingsfactoren). Mensen kunnen op
vakantie of op werk besmet raken. Dir betekent voor de medewerkers van de
gezondheidszorg dat deels het genezen van patiënten naar het voorkomen van
besmettingen. Sociaal economische factoren spelen ook een rol. Mensen die
hoger zijn opgeleid en werk hebben zijn minder vaak ziek. Mensen die lager
opgeleid zijn of werk zoeken kunnen bijv. Vaker last hebben van depressie.
Beinvloedindsfactoren op het omgaan met gezondheid/ ziekte:
⁃ individuele factoren: leeftijd, sekse, uiterlijk, personaliteit, intelligentie,
ervaring, fysieke status, emotionele status
⁃ Opvoeding: formeel, informeel
⁃ Sociaaleconomisch: armoede, sociale klasse, werk, werkzoekende,
discriminatie, racisme, netwerken, ondersteuning door derden
⁃ Omgevingsfactoren: weer, populatie, milieuverontreiniging, infrastructuur,
gebouwen, openbaar vervoer, gezondheidsinstellingen
3.2 Beperkingen in het dagelijks functioneren van het individu
Een ander concept dat belangrijk is in het dagelijks functionering van een
individu, is de definitie van handicap (lichamelijke en geestelijk gebrek).
⁃ In de Nederlandse hulpverlening wordt er gesproken van een functiebeperking.
⁃ De WHO definieert disability als een umbrella term. Hier vallen beperkingen,
grenzen in het uitvoeren van activiteiten/ restricties in deelname aan het
leven, onder.
⁃ ICF spreekt van menselijke functioneren en problemen in functies.
⁃ In de praktijk staat interactie centraal. Reacties van anderen/ maatschappij op
bepaalde lichamelijke kenmerken van zo’n individu
Omgaan met een functiebeperking is een sociaalgeconsterueerd concept. Dit
zorgt ervoor dat mensen op een ander manier benadeeld worden. ‘’ Je bent niet
gehandicapt, gehandicapt wordt men’’. Mensen met een functiebeperking
kunnen zelfstandig hun leven lijden, maar het is de structurele problemen die
ervoor zorgen dat zij hulp van buitenaf krijgen. Hierbij kun je denken aan
publieke ruimtes of openbaar vervoer die niet gebruikt kunnen worden door
mensen met rolstoel. Hier gaat het dan volgens de ICF om externe factoren.
,Iemand die zijn hele leven gebruik maakt van een rolstoel heeft niet perse een
doel om te lopen. Maar wil gewoon een kwalitatief leven leiden waarbij lopen op
2 benen een onderschikte rol speelt. Daarom is het belangrijk dat je als
zorgverlener bewust bent van je eigen percepties en het niet op iemand hoeft toe
te passen.
3.3 Illness - disease - sickness
De explanatory term is een manier om grip te krijgen over verklaringen van
mensen op ziekte en gezondheid. Dit model verschillende perspectieven en
verklaringen weer.
De verklaring van een patiënt:
⁃ het ontstaan van klachten/symptomen van een ziekte
⁃ Betekenis voor de patiënt
⁃ Verwachtingen van prognose (verloop, outcome)
⁃ Consequentie voor persoonlijke leven, familie, werk en vrienden
Hulpverlener houdt dan rekening met verklaringen in een breder context:
⁃ biografische achtergrond van patiënt
⁃ Religie
⁃ Gender
⁃ Sociale positie
⁃ Sociaaleconomische status
Aan de hand hiervan kan een verpleegkundige zijn vragen stellen. De
hulpverlener die inzicht krijgt in het verklaringsmodel van de patiënt en zijn
verklaringspatroon kan overeenkomsten signaleren en dit zorgt ervoor dat de vpk
samen met de patiënt een beter behandelplan kan opstellen.
Illness is de subjectieve perspectief van de patiënt. Symptomen worden
beschreven als:
⁃ Biografisch: patiënt kent zijn levensverhaal kan symp in bepaalde context
plaatsen
⁃ Emotioneel: afhankelijk van de persoonlijkheid worden symptomen door een
patiënt op eigen manier beleefd en gepresenteerd ( geschreeuw, huilen,
gezichtsuitdrukking)
⁃ Eigen geschiedenis: symp vam chronische ziekte worden anders waargenomen
dan symp die voor het eerst optreden/ bekend zijn bij een familielid
Disease is de perspectief van de zorg professional. Symptomen worden
beschreven als:
⁃ Objectief: een ander die zijn pat onderzoekt constateert dezelfde symp en
komt tot dezelfde diagnose
⁃ Meetbaar: dmv van lab uitslagen, beeldvorming ect.
⁃ Wetenschappelijk (evidence based practice): een wetenschappelijke bewijs
wordt als instrument gebruikt voor de juiste/ beste therapie voor de pat.
Sickness is de maatschappelijke gevolgen van een ziekte ( hoe anderen reageren
op iemand zijn ziekte). Het gedrag van andere kan invloed hebben op het
individu, zoals leed, verdiet, woede, angst, depressie ect.
Gezondheid is iets dat bedreig of actueel geschaad kan worden. We spreken dan
over iemand die niet voor zichzelf kan zorgen (gezondheidsgedrag).
Gezondheidsgedrag= dat wat een persoon voor zichzelf en anderen doet om
gezond te blijven.
Dit kan op een adequate manier= gezondheid gaat beter
Of inadequate manier= gezondheid gaat slechter, ziekte is dan een oorzaak van
inadequaat gedrag.
In de juiste verwoording:Gezondheidsgedrag kan mis gaan en dit komt omdat
iemand zijn gedrag niet kan ontplooien. Dit leidt ons naar de
gezondheidsvaardigheden.
Bij gezondheidsgedrag is het gedrag wat de client zelf zou kunnen uitvoeren
neemt de vpk dus over als de gezondheid bedreigd wordt of actueel is
beschadigd. Zoals wassen, aankleden.
-> de vpk verschuift op een gegeven moment de grenzen en worden
langzamerhand overgenomen door de client. Want als dit niet gebeurt zal er
geen verandering komen in de gezondheidsvaardigheden.
Dus je versterkt de gezondheidsvaardigheden, je bereidt ze uit zodat de client
zelf beter en vaker zijn gezondheidsgedrag kan ontplooien-> dit versterkt de
gezondheid en beschermt het in de toekomst
Gezondheidsvaardigheden= Het begrijpen van informatie en dat mijn gedrag
invloed heeft op mijn gezondheid, vermogens die leiden tot gezondheidsgedrag.
Kan je verdelen in 3 bronnen:
⁃ zelfredzaamheid: praktisch zelf de dingen kunnen doen die nodig zijnBijv. Als
dit geschaad is een voorbeeld bij reuma kan je minder vaker thuis koken
omdat je zware pannen niet kan optillen en bestel je sneller van buiten
⁃ Zelfmanagement: sturing kunnen geven aan wat er moet gebeurenBijv. Bij
dementie kan je vaardigheden zoals schillen van een aardappel/ optillen van
een pan wel omdat dit automatisme is maar vergeet je hoe lang iets moet
koken. Dementie zet dat zelfmanagement onder druk. -> zelf regie houden
⁃ Adaptief vermogen: geduld hebben, kunnen volhouden, loslaten, een ander
manier accepteren, draag en veerkracht hebben.
Bij iemand met een inadequate gezondheidsgedrag is er iets met 1 of meerdere
van deze vaardigheden aan de hand. Jij moet als vpk een van deze vaardigheden
versterken en uitbreiden-> dmv informeren, samen oefenen, helpen om iets in te
zien, helpen om het van een ander invalshoek te bekijken.
Oorzaken kunnen de formule die boven aan deze samenvatting vermeld staat
beïnvloeden.
Als vpk kun je dit van deze perspectieven bekijken:
⁃ Lekentheorie: wat een persoon begrijpt van een ziekteVersterkt worden: door
info op internetKan je tegenaan lopen: op internet kan niet juiste info vermeld
staan
⁃ Biologische visie: aanpassing van het menselijke lichaam aan externe
omstandigheden. Zoals temp moeten, bloed onderzoeken
⁃ Medisch-biologische visie: de afwezigheid van ziekte/ lichaamsgebrek. Oftewel
oorzaak is aanwijsbaar.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ummuhanakin1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.43. You're not tied to anything after your purchase.