100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Landscape Geography $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Landscape Geography

1 review
 251 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle onderdelen Landscape Geography SGL-23312, eerstje jaar BLP landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning aan de WUR.

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 54  pages

  • Unknown
  • May 27, 2019
  • May 27, 2019
  • 54
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: matsfilius • 5 year ago

avatar-seller
Samenvatting landscape geography
Deel 1: Bodem
College 1
Rivierenlandschap

Oostelijke rivierenlandschap: laat-pleistocene afzettingen (Laat-Weichselien)

Centrale en westelijke rivierenlandschap: holocene afzettingen

OOSTELIJK rivierenlandschap
Rivierterrassen Noord-Limburg en midden-Limburg:

Gevormd door klimaatverandering (overgang weichselien-Holoceen)

- Koude perioden (stadialen): veel aanvoer sedimentatie (opheffing), vlechtende rivier,
grind/zandbanken. (Geen vegetatie)
- Warme perioden (interstadialen): insnijding en vormt lagere terrasniveaus, meanderende
rivier, onregelmatige ligging meanders. (3x gebeurd)
- Netto: insnijding (erosie)

Terrassen kunnen heel onregelmatig over elkaar liggen, de terrasniveaus wisselen elkaar af door
vlechtende en meanderende rivieren.




Hoe hoger (geel) hoe ouder, en hoe lager hoe jonger.

De terrassenkruising is de zone waar netto erosie overgaat in netto sedimentatie De ligging is
afhankelijk van de zeespiegelstand

Rivierduinen kunnen liggen op hogere terrassen in stroomvlakte vlechtende rivier (=dekzand dat niet
ver waait door toenemen vegetatie eind Weichselien)

Donken zijn toppen van rivierduinen beneden de terrassenkruising

Centrale rivierenlandschap
Holocene (centraal en westelijk) rivierenlandschap: meanderende of soms rechte rivieren met een
overstromingsvlakte bestaande uit oeverwallen en kommen

Onderling verbonden rivieren heten anastomoserende rivieren (Rijn, Waal)

,Een crevasse is een doorbraakgeul door een oeverwal met daarachter een sedimentwaaier. Wanneer
een nieuwe rivierloop ontstaat uit een crevasse noemen we dat een avulsie

Oeverwallen of stroomruggen worden gevormd door fining upward: zand → zware zavel/lichte klei.
Gebeurd als vanuit zee/rivier overstromingen zijn. Hoe hoger materiaal opgeslibt hoe kleiiger het is
want bovenin het water zweven lichtere en fijnere deeltjes.

Kommen (zware klei)




Centrale rivierenlandschap: brede oeverwallen en smalle kommen

Stroomrug: een voormalige rivierloop bestaande uit twee oeverwallen en een dichtgeslibde restgeul.

Kronkelwaard: een serie zandbanken, met daartussen geulvormige laagten, afgezet in binnenbocht
rivier. (kunnen overdekt zijn door oeverwalafzettingen)




Synsedimentaire ontkalking:

Ontkalking tijdens of direct na de afzetting van sediment in lage plekken, zoals kommen.

- Aanvoer kalkrijk sediment: CaCo3
- Slechte uitwisseling gassen in waterverzadigde bodem
- Ophoping van CO2 in de bodem als gevolg van wortelrespiratie
- Snelle afbraak van CaCO3

Woerden: zijn terpachtige hoogten (oude bewoningsplaatsen) kunstmatig.

,Landschapsidentiteit Centrale rivierenlandschap

Landschapsidentiteit oeverwallen/stroomruggen: zwak golvend; dorpen en oude boerderijen;
bochtige wegen; weinig sloten (bochtig, oude stroomgeulen); gevarieerd landgebruik (veel fruitteelt);
bomen bij bewoning en wegen; (onregelmatige) blokverkaveling.

Landschapsidentiteit uiterwaarden: niet afgegraven en afgegraven percelen t.b.v. de
bakstenenfabricage; geen bewoning (wel steenovens); indien cultuurland dominant: open; grasland
i.v.m. overstromingsgevaar; blokverkaveling; boomloos

Landschapsidentiteit kommen: open; vlak; geen dorpen en oude boerderijen; rechte wegen en sloten
(hoge waterstand); dominant grasland met greppels en plaatselijk populierenbos; brede
strokenverkaveling; bomen langs wegen.

Westelijke rivierenlandschap
Hier neemt de gradiënt af en daarmee de riviervorm en sedimentatie. Rechte rivieren.

Getijden hebben hier effect op de rivier: perimariene rivierengebied

Hier zijn smalle, kleiige en lage oeverwallen en brede (klei-op) veenkommen.

Minder sediment en minder energie om het te transporteren. De oeverwal in het Westen is zelfde als
de kom in het oosten (zware klei). Amper sediment in kom → veengroei (laagveen).

Bedijking

Vanaf 1000-1400 na chr. Bedijking van rivieren: ontstaan van uiterwaarden.

Door kwel onder dijken veel water er toch buiten.

Bij dijkdoorbraken ontstaan wielen (kolken) en overslaggronden (kleiig grof zand). Deze liggen binnen
of buitendijks, hangt af van herbedijking.

College 2
Veenlandschappen
Veel veen is verdwenen door zee-inbraken, brandstofwinning en oxidatie/klink. Oxidatie= afbreken
veen.

, Laaggelegen veenlandschappen
Laagveen = veenvorming gestuurd door grondwaterstijging als gevolg van zeespiegelstijging
(topogeen veen): grondwater veen. Komt voor in kust- en riviervlakten beneden 1 meter + NAP en in
beekdalen.

Trofiegraad veen (afhankelijk van afstand tot rivieren, mate van instroom slibhoudend water):

- Eutroof: voedselrijk veen. Dominante plantensoort: riet en els (zegge).
- Mesotroof: matig voedselrijk veen. Dominante plantensoorten: zeggen, berk, (riet).
- Oligotroof: voedselarm veen. Dominante plantensoort: veenmos.

Indeling laagveen naar positie:

Rivierbegeleidende venen: invloed van rivieren. Klei in en op veen, (matig) veel voedingsstoffen.
Trofiegraad: eutroof → mesotroof: bos-, riet-, zeggeveen.

Kustvlaktevenen: buiten invloedsfeer rivieren (geen slib). Ophoping regenwater, weinig
voedingsstoffen. Trofiegraad: oligotroof: veenmos → koepels → hoogveen. Oligotroof laagveen →
oligotroof hoogveen

Plateauvenen: komen voor in pleistocene zandgebieden, oligotroof door regenwater. Hoogveen.

Verlandingsvenen: plassen die dichtgroeien. Laagveen (eutroof) tot hoogveen (oligotroof).




Ontstaan veen:

1. Mariene afzettingen in kustvlakte
2. Sluiting kustvlakte door strandwalvorming (vorming riet/bosveen op vruchtbare zeeklei-
ondergrond)
3. 3.1 Rivierklei op en in veen afgezet langs rivieren (rivierbegeleidend)
3.2 in afgesloten kustvlakte ontwikkeling veenmos door regenwaterophoping (kustvlakte)
4. Vorming van veenmoskoepels (hoogveen) in kustvlakte. Laagveen wordt hoogveen.

Veenontginning

Eerst op oeverwallen (ontginningsbasis), later vanaf parallel aan oeverwal gegraven weteringen
(watergangen). Cope-verkaveling (strokenverkaveling 1250 m x 115 m).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller spiertzheleen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  10x  sold
  • (1)
Add to cart
Added