,1 Wat is een team?
1.1 Wat is een team?
1.1.1 Een categorie van mensen
Categorie: mensen die e. gemeenschappelijk kenmerk delen
Geen onderlinge afhankelijkheid of interactie
Vb: mensen met een piercing, alle adoptiekinderen
1.1.2 Een groep is nog geen team
Groep
o Gezamenlijke interesse, individuele bijdragen, interactie
o 2/ meer personen die omgn met elkaar
o Sociale identiteit: bewustzijn v/e persoon tot e. bep. groep te behoren & door
anderen als zodanig behandeld te worden
Kenmerken groep
o Directe contactsituatie: meer interactie tssn leden v/d groep dan met anderen buiten
d. context
o Groepsbewustzijn: leden zijn zich bewust v. hun lidmaatschap
o Motivatie: invulling v/e belang/ behoefte
o Doelgerichtheid: leden gn om met elkaar met e. bepaalde bedoeling
o Structurele elementen: groepsstructuur & afspraken
o Interdependentie: leden hebben invloed op elkaar
o Interactie: invloed hebben op & terwijl beïnvloed worden door d. groepsleden
1.1.3 Het team als specifieke eenheid
Team: mensen die samenwerken a.e gemeenschappelijk doel
= vaste groep mensen die werkt a.e gezamenlijke taak, waarbij deze mensen v. elkaar
afhankelijk zijn om hun gezamenlijke doelen te realiseren
1.1.4 Wat als we veralgemenen?
Stereotype: Generalisatie v/e groep mensen ongeacht de feitelijke variatie i.d groep
o Vb: Alle Limburgers spreken traag, alle blondjes zijn dom, meisjes houden v. roze,
jongens van auto’s, tattoo = marginaal
o Nadeel: beperkte blik op wereld
o Voordeel: werkelijkheid vereenvoudigen maakt multiculturele sml waarin we vndg
leven meer behapbaar vr sommige mensen
Subcultuur/ subgroep: levenswijze v/e bijzondere groep mensen die afwijkt v/h ‘gangbare’
o Vb: Gabbers, emogirls, gothics
Stigma: afwijkend kenmerk dat door d. maatschappij als minderwaardig wordt beschouwd,
negatief gewaardeerd kenmerk (= steeds negatief)
1.2 Wat speelt er in een team?
1.2.1 De bijdrage van het individu
Team = samengesteld uit teamleden stuk vr stuk individuen met elk hun attitude, kennis,
vaardigheden, competenties, talenten & kwaliteiten
Attitude
o = houding die men aanneemt tov iets/ iemand
1
, o Bepaald door hoe je over dat aspect/ persoon denkt
o = gevoelsgeladen vooringenomenheid tav e. object, persoon, gebeurtenis
o Zal zich tonen i. samenspel v. 3 componenten
Affectieve component (voelen)
Cognitieve component (denken)
Gedragscomponent (doen)
o Somm. attitudes = aangeboren, de meeste zn resultaat v. ervaringen
Kennis
o Zuiver cognitieve component
o Kan je vergaren, nt aangeboren
o = Datgene dat we weten door overdracht v. info/ via ervaringen/ opleidingen
o Kan zich ook voordoen als e. inzicht dat we doorheen onze levensloop geregistreerd
hebben
Vaardigheden
o = vermogen om e. handeling bekwaam uit te voeren
o Kunnen aangeleerd worden door te oefenen
Talent & kwaliteit
o Aangeboren
o Natuurlijke aanleg die elk v. ons heeft, gave die we meekrijgen vanaf geboorte
o Eigenschappen die iets zeggen over wie je bent
o Maken deel uit v. DNA
o = patronen i. ons handelen & denken die v. nature sterk zn ontwikkeld
o Vdh’en die vr jou als vanzelfsprekend lijken, kosten geen moeite/ energie
o Anderen merken jouw talenten vaak sneller op dan jijzelf omdat talent als natuurlk
voelt
Competentie
o Beschrijft gedrag zoals dat v. iemand verwacht wordt i.e bepaalde context
o Kunnen ontwikkeld, getraind & beoordeeld worden
o Energie die h. je kost om competentie onder d. knie te krijgen hangt af v. jouw
aangeboren talent
o Competenties die i. lijn liggen met jouw talenten voelen makkelijker om te oefenen
omdat je a.d slag gaat binnen jouw flow-gebied geeft energie
o Competenties worden pas omgezet i. gedrag als je ook over motivatie &
mogelijkheden beschikt
1.2.2 Groepsnormen
Groepsnormen: verwachtingen die men heeft tov elkaar over hoe men met d. taak & met
elkaar omgaat & hoe men zich dient te verhouden tot d. buitenwereld
o Bepalen wat goed/ fout is
o Geheel v. waarden & normen i.e groep = d. cultuur
Meerwaarde cultuur: zorgt vr stabiliteit & voorspelbaarheid bevordert
samenwerken
o Taboe: als gedragsvorm extreem gemeden wordt & thema zelf nt als
gespreksonderwerp mag worden aangesneden
o Mensen zn heel gevoelig aan gedragsnormen
Conformiteit: tendens om je gedrag & mening a. te passen i. overeenstemming met
groepsnormen
2
, kracht wrmee conformiteit i.e groep wordt afgedwongen = verbonden met mate v.
groepscohesie: mate v. samenhang binnen e. groep hoe sterker groep samenhangt, hoe
groter d. druk op d. leden om zich a. te passen a.d groepsnorm
1.2.3 Interactiehypothese
2 elementen v. groepsgedrag: interactie & sympathie
Interactie: hvh aan contacten tssn d. groepsleden (fysiek, virtueel, verbaal, non-verbaal)
Sympathieën:
o Elk v/d deelnemers maakt e. inschatting v. hoe sympathiek, aangenaam we d. andere
leden vinden
o Mate v. sympathie tssn d. leden v/e groep = interpersoonlijke interactie
o Geen sympathie tov andere groepsleden = antipathie
o Factoren die sympathie bevorderen
Fysieke aantrekkelijkheid: mensen die we fys. Aantrekkelk vinden zullen we
positiever evalueren
Gelijkaardigheid: gelijkenissen die we bij elkaar opmerken zoals kledij, religie,
gewoontes. Mensen met wie we gelijkenissen zien, vinden we sympathieker
Geven v. complimenten & positieve boodschappen: kan leiden tot sympathie
op vw dat we h. gevoel hebben dat h. oprecht is
Gelijkheids-attratiehypothese
o Mensen die v. elkaar verschillen voelen zich minder tot elk. aangetrokken, voelen zich
minder met elk. verbonden dit effect is groter dan volgende
o Mensen die gelijkenissen zien bij elk. voelen zich tot elk. aangetrokken & zoeken elk.
sneller op
Interactiehypothese: wisselwerking tssn interactie & sympathie
interacties leiden vaak tot ontstaan v. wederzijdse sympathiegevoelens deze gevoelens
leiden tot verdere interacties
1.2.4 Twee niveaus van functioneren
1. Inhouds- of taakniveau
o Betreft inhoud, info, taak/ opdracht waar team mee belast is
o Alles wat op d. agenda v/e vergadering komt te staan
o Wat er gezegd & gedaan wordt binnen e. groep
o Taakniveau: activiteiten met oog op behalen v/h groepsdoel
o Inhoudsniveau
Initiatief nemen
Zoeken nr & aanreiken v. informatie
Zoeken nr & geven v. meningen
Uitwerken v. voorstellen om groepsdoel te beantwoorden
Coördineren d/d groepsdoelen
Samenvatten v/d bereikte voorstellen
2. Betrekkings- of relatieniveau
o Manier wrop leden v/h team met elk. omgn
o Hoe er gehandeld wordt binnen d. groep
o aanmoedigen, input v. alle groepsleden faciliteren, formuleren v. regels &
procedures,…
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fayvandersypt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.