Hoofdstuk 1
Tijdens het ontstaan van de organisatie van het Unierecht, hebben de lidstaten besloten er
bepaalde bevoegdheden aan over te dragen. Hierdoor is er een zelfstandige Europese
rechtsorde ontstaan die supranationaal is en een eigen uniek karakter heeft. Door de
overdracht van soevereiniteit heeft de Unie bevoegdheden gekregen regels in het leven te
roepen die direct in de nationale rechtsordes van de lidstaten ‘doorwerken’.
Het Unierecht heeft voorrang op de nationale wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 2
De belangrijkste verdragen:
- het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
- het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
Soorten jurisprudentie:
- een beroep tot nietigverklaring (artikel 263 VWEU)
- een verzoek van een nationale rechterlijke instantie om een prejudiciële beslissing
over de uitleg van Unierecht en de geldigheid van Unie handelingen (artikel 267
VWEU)
- een inbreukprocedure (artikel 258 - 260 VWEU)
- de overige bij de verdragen bepaalde gevallen (artikel 19 lid 3 VEU en 271 VWEU)
- de hoger beroepszaken tegen de beslissingen van het Gerecht (artikel 256 lid 1
tweede alinea VWEU)
Het Gerecht is in beginsel in eerste aanleg bevoegd kennis te nemen van beroepen
ingesteld inzake:
- een door een natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld beroep tot
nietigverklaring (artikel 263 VWEU)
- een beroep wegens nalaten (artikel 265 VWEU)
- een actie wegens een niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie (artikel 268 -
340 VWEU)
- geschillen tussen de Unie en haar personeelsleden (artikel 270 VWEU)
- arbitragezaken inzake door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke of
privaatrechtelijke overeenkomsten (artikel 272 VWEU)
- prejudiciële vragen die worden voorgelegd uit hoofde van artikel 267 VWEU en
beperkt blijven tot specifieke in het statuut bepaalde aangelegenheden (artikel 256
lid 3 VWEU)
Hoofdstuk 10
Een van de theorieën in de aanloop van de oprichting van de EGKS was de
‘spillover-theorie’. Dit hield in dat men integratie op één gebied zou bereiken. Hierna zou er
automatisch een overloop zijn naar andere beleidsterreinen. Deze theorie is ook waarheid
geworden, het begon bij de specialisatie in kolen en staal en groeide uit naar een
wereldhandel.
Stadia van marktintegratie:
- Vrijhandelszone → geen invoerrechten
- Douane-unie → gemeenschappelijke douanetarieven voor derde landen
1
, Shahid, M. K. (2021). Europees recht begrepen.
- Gemeenschappelijke markt → vrij verkeer
- Economische unie → harmonisatie en coördinatie van economisch beleid
- Monetaire unie = gemeenschappelijk monetair beleid
- Politieke unie → centrale organen
Positieve integratie wordt ook wel harmonisatie genoemd. Dit betekent dat de Unie
wetgeving op Unieniveau afvaardigt die de nationale bepalingen vervangt. Hier wordt voor
gekozen bij uiteenlopende regels in de lidstaten. Bepaalde onderwerpen worden afgesloten:
pre-emption of sperrwirkung.
Om wetgeving aan te nemen dient er een rechtsbasis aanwezig te zijn, een rechtsgrond in
primair of secundair Unierecht die de bevoegdheid aan de Unie verleent om wetgeving aan
te nemen. Proportionaliteitsbeginsel → het minst ingrijpende instrument.
Een verordening heeft rechtstreekse toepassing en geldt meteen als wet in de nationale
rechtsorde. Een richtlijn moet nog omgezet worden in nationale regelgeving
(geïmplementeerd). De verkeerde rechtsbasis kan op basis van artikel 263 VWEU nietig
worden verklaard.
Op gebied van de interne markt kan een algemene rechtsbasis worden gevonden in de
artikelen 114 en 115 VWEU.
Als de Unie ervoor kiest om te harmoniseren met een richtlijn, dan zijn er verschillende
methoden beschikbaar om hieraan invulling te geven:
- Minimumharmonisatie → alleen de minimumregels
- Optionele harmonisatie → er wordt een harmonisatiewetgeving aangenomen die een
Europese standaard van een product of dienst creëert.
- Totale/maximumharmonisatie → alle regels
Bij negatieve integratie zijn er negatief geformuleerde verdragsbepalingen waarvan de
inhoud de geadresseerden, de lidstaten, verplicht iets na te laten.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AngelaaK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.
