Abnormal Child and Adolescent Psychology with DSM-V Updates
Dit is een samenvatting van het boek Abnormal Child and Adolescent Psychology with DSM-5 Updates, 8th edition. Dit hoort bij het vak Ontwikkelingsstoornissen. Alle hoofdstukken die geleerd moeten worden voor het tentamen staan erin.
Test Bank For Abnormal Child and Adolescent Psychology DSM-5 Update 8th Edition By Rita Wicks-Nelson ISBN:9780133766981 (All Chapters, 100% Original Verified, A+ Grade)
Test Bank For Abnormal Child and Adolescent Psychology DSM-5 Update 8th Edition By Rita Wicks-Nelson ISBN:9780133766981 (All Chapters, 100% Original Verified, A+ Grade)
Test Bank For Abnormal Child and Adolescent Psychology, DSM-5 Update 8th Edition By Rita Wicks-Nelson || All Chapters 2024 || Latest & Updated Version A+
All for this textbook (5)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Ontwikkelingsstoornissen
All documents for this subject (27)
11
reviews
By: mnijzing01 • 3 year ago
By: suzievmook • 3 year ago
By: avyaaxwijk • 4 year ago
By: jips • 4 year ago
By: plonivanzessen • 5 year ago
By: mirjam_pols • 5 year ago
By: ChrissyW • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
brittzx
Reviews received
Content preview
Abnormal Child and Adolescent Psychology with DSM-5 Updates, 8th
edition
Hoofdstuk 1 – introductie
Abnormaal gedrag
De criteria voor abnormaliteit worden vooral gebaseerd op hoe een persoon doet, of wat een
persoon zegt. De criteria zijn vaak geen specifieke marker voor een stoornis. Psychologische
problemen worden vaak gezien als afwijkend van het gemiddelde. De APA definieert een stoornis als
een syndroom van klinisch significante gedragsmatige, cognitieve en emotionele verstoringen, die
dysfunctionele onderliggende processen reflecteren. Dit is geassocieerd met distress en disability in
belangrijke gebieden van functioneren. Het interfereert met adaptatie aan het dagelijks leven.
Het beoordelen van gedrag hangt af van leeftijd, omdat de jeugd snel verandert. Hierbij wordt er
gekeken naar developmental norms: typische mate van groei en het aanleren van fysieke
vaardigheden, taal, cognitie, emotie en sociaal gedrag. Aan de hand van deze normen wordt bepaald
wat afwijkt.
Gedragsmatige indicatoren van een stoornis:
Ontwikkelingsachterstand
Ontwikkelingsregressie/terugval
Extreem hoge of lage frequentie van gedrag
Extreem hoge of lage intensiteit van gerag
De gedragsproblemen blijven doorgaan over de tijd heen
Het gedrag past niet bij de situatie
Abrupte verschillen in gedrag
Verschillende probleemgedragingen
Het gedrag is kwalitatief anders dan normaal: het probleemgedrag, of de manier waarop het
gedrag ontstaat, wordt niet gezien in normale groei. Een voorbeeld is een kind met autisme
die zijn verzorgers niet aankijkt.
Het uiten van angst is bijvoorbeeld niet abnormaal, maar als deze angst extreem is, vaak voorkomt in
situaties waar het niet toepasselijk is en over de tijd niet afneemt, wordt het wel als abnormaal
gezien.
Cultuur en andere factoren
Cultuur stelt dat groepen van mensen georganiseerd worden op specifieke manieren, in specifieke
omgevingen worden en specifieke attituden, waarden, gedragingen en rituelen hebben. Dit wordt
van generatie op generatie doorgegeven. Stoornissen lijken qua frequentie per cultuur te verschillen,
en hoe ze tot uiting komen verschilt ook. Angststoornissen uiten zich in Aziatische landen
bijvoorbeeld meer op een lichamelijke manier.
Culturele normen hebben een grote invloed op de verwachtingen, beoordelingen en beliefs over het
gedrag van de jeugd. Amerikaanse kinderen gaan bijvoorbeeld veel vrijer om met volwassenen dan
kinderen in andere delen van de wereld: Thaise docenten hebben veel hogere verwachtingen van
hun klas en zien daardoor eerder problemen dan Amerikaanse docenten.
1
,Etniciteit staat voor gedeelde gewoonten, waarden, taal en trekken die geassocieerd worden met de
nationale origine/geografisch gebied. Ras is eenzelfde soort distinctie, alleen wordt dit geassocieerd
met fysieke karaktertrekken. Verschillende rassen/etniciteiten kunnen verschillende mate van
psychopathologie laten zien en deze ook verschillend uiten. Zelfs als de ouderschapsstijlen in de
dominante en de etnische groep gelijk is, kan het effect op het kind anders zijn vanwege de
verschillende waarden van deze groepen.
Geslachtsnormen hebben ook een grote invloed op ontwikkeling: het beïnvloedt de emoties,
gedragingen, kansen en keuzes. In de meeste gemeenschappen worden mannen verwacht om
relatief gezien agressiever, dominant, actief en avontuurlijk te zijn, terwijl vrouwen worden verwacht
om meer passief, afhankelijk, stil, gevoelig en emotioneel te zijn. Deze normen spelen ook een rol in
het bepalen van abnormaliteit.
Situationele normen hebben ook een effect op hoe we abnormaliteit beoordelen: wat wordt er
verwacht in een specifieke setting of in een sociale situatie? Normen voor sociale interacties kunnen
subtiel zijn. Er wordt van ieder individu verwacht om te leren wat acceptabel is in hun situatie,
leeftijd en geslacht, en om zich hiernaar te gedragen. Als ze dit niet doen, wordt hun competentie
betwijfeld.
Bij kinderen/adolescenten wordt een probleem vaak pas gezien als anderen zich zorgen beginnen te
maken. De attitudes van de volwassenen en hun sensitiviteit, tolerantie en coping vaardigheden
spelen een rol in het identificeren van een stoornis.
Hoe we abnormaliteit zien verandert wel over de jaren heen. Een verbeterde kennis en theoretische
modificatie speelt een rol, net als veranderingen in culturele beliefs en waarden. Als conclusie kan
psychopathologie worden gezien als een beoordeling dat een persoons gedrag, emotie en denken
atypisch, dysfunctioneel en schadelijk is op de een of andere manier. Deze beoordeling betrekt ook
de kennis over ontwikkeling, culturele en etnische invloeden, sociale normen en de mensen die
beoordelen.
Hoe vaak komen psychologische problemen voor?
De prevalentie van stoornissen ligt zo rond de 10 à 20%. 10% hiervan is serieuze problematiek en de
andere 10% bestaat uit milde problematiek. Zo’n 50% van de mensen komt gedurende zijn leven
psychische problematiek tegen.
Veranderingen in de omgeving leiden deels tot een toegenomen risico op stoornissen. Echter is het
lastig om over zulke seculaire trends te oordelen. De rol van de familie en educatie kan hieraan
contribueren: zorgen maken, ruzie met familie en weinig betrekking bij school kwamen als de
belangrijkste factoren uit onderzoek.
Aspecten geassocieerd met ontwikkelingsstoornissen
Gedurende de ontwikkeling is de kans op bepaalde stoornissen groter. Dit kan afhangen van gender
en situatie, maar ook van leeftijd:
Vanaf geboorte: taalstoornis, autisme, intellectuele stoornis
Vanaf 4 jaar: ADHD
Vanaf 6 jaar: leerproblematiek
Vanaf 8 jaar: conduct disorder
Vanaf 12 jaar: schizofrenie, drugsmisbruik, boulimia, anorexia
2
,Geslacht speelt ook een rol in psychopathologie tijdens de jeugd. De genderprevalentie verschilt
sterk voor bepaalde stoornissen:
Mannen: autisme, drugsmisbruik, intellectuele stoornis, ADHD, conduct disorder, taal- en
leesstoornis (externaliserend, ontstaat vaak vroeger in het leven)
Vrouwen: angst, depressie, eetstoornis (internaliserend, ontstaat vaak tijdens adolescentie)
Historische invloeden
In de 19e eeuw waren er twee verschillende verklaringen voor mentale stoornissen bij volwassenen:
demonologie (problematisch gedrag ontstaat doordat een persoon beïnvloed/overgenomen wordt
door demonen) en somatogenese (een stoornis ontstaat door een lichamelijk mal-functioneren of
imbalans).
Kraepelin was de eerste die stelde dat specifieke symptomen vaak samen in een groep voorkomen,
een syndroom, en dat deze daardoor eenzelfde fysieke oorzaak kunnen hebben.
De psychoanalytische theorie van Freud is het eerste moderne, systematische idee om mentale
stoornissen in psychologische termen te leren begrijpen. Dit was ook wel de psychogenese: het idee
dat mentale problemen worden veroorzaakt door psychologische variabelen. Hij stelde dat het id, de
ego en het superego met elkaar in conflict waren. De ontwikkeling wordt gezien in termen van
psychoseksuele fases: oraal, anaal, fallisch, latentie en genitaal.
In het behaviorisme werd meer nadruk gelegd op gedrag, in plaats van ontwikkelingsfases en
psychologische conflicten. Watson stelde dat gedrag aangeleerd kan worden, op verschillende
manieren:
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Observationeel leren
Sociaal leren: de combinatie van klassiek/operant conditioneren en de sociale context
Hierna kwam de mentale hygiëne richting opzetten, gericht op het begrijpen van een stoornis, het
verbeteren van de behandeling en het voorkomen dat de stoornis ontstaat. In de child guidance
movement kwamen kinderen in de aandacht te staan omdat er gedacht werd dat zij invloed hadden
op de mentale gezondheid van volwassenen.
3
, Hoofdstuk 2 – het ontwikkelingspsychopathologie perspectief
Perspectieven, theorieën en modellen
Een perspectief heeft invloed op hoe we een probleem benaderen, onderzoeken en interpreteren.
Een nadeel van het hebben van een perspectief is dat het limieten geeft aan hoe we de wereld zien.
Echter geeft het hebben van een perspectief uiteindelijk meer voordelen dan nadelen.
Paradigma: een perspectief dat gedeeld wordt door verschillende mensen. Een paradigma bestaat
uit assumpties en concepten, en uit manieren op hoe je deze moet evalueren.
Theorie: een formeel en geïntrigeerd set van principes en proposities, dat fenomenen uitlegt.
Wetenschappelijke theorieën worden gesteund door wetenschappelijk bewijs.
Interacterend model: de assumptie dat variabelen invloed hebben op elkaar bij het komen tot een
uitkomst. Een voorbeeld is het vulnerability-stress model, die stelt dat de oorzaken van
psychopathologie een samenwerking van kwetsbaarheden en stressfactoren zijn.
Transactioneel model: ontwikkeling is het resultaat van aanhoudende, reciprocerende transacties
tussen de individu en de omgevingscontext. De individu wordt gezien als een actieve agent, die
wordt gevormd door gebeurtenissen die in het verleden zijn gebeurd. Transactionele modellen vallen
in het domein van systeemmodellen: het incorporeren van verschillende niveaus, waarbij
ontwikkeling wordt gezien als iets wat over de tijd heen gebeurt, als de systemen/niveaus
interacteren met elkaar. Een voorbeeld is het biopsychosociale model, die zowel het biologische,
psychologische en sociale met elkaar combineert. Een ander voorbeeld is het ecologische model, de
invloed van de omgeving op de persoon.
Het ontwikkelingspsychopathologie perspectief integreert de processen van normale ontwikkeling
met de processen van kind- en jeugdpsychopathologie. Hierbij staat dus de normale
ontwikkelingspsychologie en de klinische kind- en jeugdpsychologie centraal. Het is een systeem-
framework voor het begrijpen van verstoord gedrag, in relatie tot normale ontwikkeling.
Het concept van ontwikkeling
Er is veel onderzoek gedaan naar de definitie van ontwikkeling. Er zijn uiteindelijk een aantal
concepten uitgekomen die de essentie van ontwikkeling zijn:
Ontwikkeling refereert naar verandering gedurende de levensloop, als transactie tussen de
individu en de biopsychosociale omgeving.
Kwalitatieve veranderingen (bijvoorbeeld een verandering in de kwaliteit van sociale
interacties) is belangrijker dan kwantitatieve veranderingen (bijvoorbeeld een verandering in
het aantal sociale interacties op een dag)
De vroege ontwikkeling volgt een algemeen verloop. Binnen de systemen (biologisch,
motorisch, fysiek, cognitief, emotioneel en sociaal) worden de structuren/functies meer
gedifferentieerd en meer geïntegreerd.
Ontwikkeling gebeurt in een coherent patroon: het functioneren van nu hangt dus samen
met zowel het toekomstig functioneren als het functioneren in het verleden.
De ontwikkeling kan zorgen voor een hoger niveau van functioneren, maar het hoeft niet per
se positief te zijn. Maladaptief gedrag kan gedurende de gehele levensloop ontstaan.
Medisch model: stoornissen zijn discrete entiteiten (dingen), die resulteren vanuit specifieke en
gelimiteerde biologische oorzaken binnen het individu. We weten nu dat dit niet klopt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittzx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.