Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Arm en Rijk
Grensregio:
Overgangsgebied van 2 landen waar de invloed van de grens duidelijk te zien is.
Bnp per inwoner:
Alles wat in een land in 1 jaar wordt verdient gedeeld door het aantal inwoners. Gemiddelde
inkomen per inwoner.
Brp per inwoner Regionaal:
Het brp komt overeen met het bnp, alleen dan niet het inkomen van een heel land delen door het
aantal inwoners van een land. Maar juist het inkomen van een bepaalde regio delen door het
aantal inwoners van die regio.
Inkomen van een land/regio
= Gemiddelde inkomen per inwoner
Inwoners land/ regio
Demografisch:
De omvang, de groei en samenstelling van de bevolking. Verschillende categories bijvoorbeeld;
leeftijd, geboorte, sterfte, etnische afkomst of het hebben van kinderen.
Exploitatie kolonie:
Een overzees gebiedsdeel dat dient als leverancier van goedkoper grondstoffen en arbeidskrachten
voor het moederland.
Sociaal cultureel:
Taal, godsdienst.
• Centrum: Het belangrijkste deel van een gebied.
• Semi-periferie: Niet het meest belangrijk, maar ook niet het minst belangrijke gebied.
• Periferie: Het minst belangrijke deel van een gebied.
Schaalniveau:
De grootte van het gebied wat je bekijkt. Bijvoorbeeld; de Nijl bekijk je vanuit continentaal of
mondiaal perspectief.
• Mondiaal: Hele wereld
• Continentaal: Per continent
• Nationaal: Per land
• Regionaal: Per regio, West-Friesland
• Lokaal: Plaatselijk, de Goorn
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen de 15 en 67 jaar met werk of opzoek naar werk.
• Hoe groter het aandeel van de beroepsbevolking werkzaam in de primaire sector, hoe minder ontwikkeld
het land is
Primaire sector:
Landbouw, mijnbouw en visserij
Secundaire sector:
Producten bewerken tot nieuwe producten, industrie.
Pagina 1! van ! 6
, Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Arm en Rijk
Tertiaire sector:
Dienstverlening, verkoopster, tv
• Formele sector: werk wat word geregistreerd is en waar sociale premies van worden
afgedrongen.
• Informele sector: zwartwerk, niet geregistreerd zonder sociale premies
Globalisering:
• Toenemende belangen van MNO's (MNO; multinationale onderneming).
• Wegvallen van grenzen voor handelsbelemmering, producten gaan overal heen.
• Verbetering van transport en communicatie technologie.
Absolute afstand:
De afstand uitgedrukt in kilometer of meter.
Relatieve afstand:
Afstand uitgedrukt in; tijd, moeite of geld. Door betere transportmiddelen wordt het verbeterd.
Weg vallen van grenzen mede te danken aan
GATT:
General Agrement on Tariffs and Trade. Gaat uit van het principe dat elk land datgene moet
produceren waarin het het beste is. Dat wil dus zeggen; tegen de laagste kosten. Als er dan ook
sprake is van vrije handel, kan elk land een hoog welvaartsniveau bereiken.
WTO:
World Trade Organization. WTO is de opvolger van de GATT. Er waren heel veel landen lid van.
NAFTA:
North American Free Trade Agrement. Is een vrijhandelsverdrag, in 1994 ontstaan, een
samenwerkingsverband tussen Mexico, Canada en de VS. Met het doel om de tariefmuren tussen
de drie landen af te breken. De NAFTA is opgericht vanwege de toenemende economische
dreiging vanuit Azië, want uit Azië komen hele goedkope producten.
Resultaat NAFTA verdrag:
• Veel Mexicaanse boeren leven onder de armoedegrens, omdat zij niet kunnen mee concurreren.
• De ecologische draagkracht wordt in veel gebieden op de proef gesteld, omdat er veel
chemicaliën worden gedumpt in het milieu.
• De economische samenwerking tussen de drie landen is drie keer zoveel geworden.
• Er zijn honderduizenden banen bijgekomen voor de Mexicanen.
Waarom wordt de migratie na het NAFTA verdrag groter?:
Maquiladora’s:
Fabrieken in Mexico, vaak assemblage werk (het in elkaar zetten van losse onderdelen tot
eindproduct). Veel koelkasten/ auto’s/ vliegtuig-onderdelen/ flatscreenteleviesies worden in de
maquiladora’s geproduceerd. De textiel industrie is voor een groot meer deel neergestreken
inlands getrokken. Grote pull-factoren hier voor waren lagere lonen, minder sterke vakbonden,
minder strenge milieu eisen.
Pagina 2! van ! 6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leerbeer15. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.