In deze samenvatting leer je de verschillende vervangingswaardestelsels en het verschil in enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen. Ook leer je meer over de winstbelasting en hoe verschillen daarin kunnen ontstaan tussen de winst op de jaarrekening die je deponeert bij de Kamer van Koophande...
Hoofdstuk 12. Instandhoudingsdoelstellingen en waarderingsgrondslagen ..................................................... 3
12.1 Elementen van een winstbepalingsstelsel ................................................................................................ 3
12.1.1 De instandhoudingsdoelstelling ........................................................................................................ 3
12.1.2 Waardering van de materiële activa ................................................................................................. 4
Hoofdstuk 13. Historischekostenstelsel ............................................................................................................ 6
13.1 Toepassing van historische kosten op de vaste activa ............................................................................. 6
13.2 Toepassing van historische kosten op voorraden ..................................................................................... 6
13.3 Vermogensbepaling ................................................................................................................................... 7
13.4 Prijsdaling .................................................................................................................................................. 8
13.5 Regelgeving inzake historische kosten ..................................................................................................... 8
13.6 Toepassing van het Historischekostenstelsel in de praktijk ..................................................................... 9
Hoofdstuk 14. Vervangingswaardestelsel ....................................................................................................... 10
14.1 Essentie van het vervangingswaardestelsel ........................................................................................... 10
14.2 Bepalen van de vervangingswaarde ....................................................................................................... 11
14.3 Regelgeving inzake het vervangingswaardestelsel ................................................................................ 12
14.4 Toepassing van het vervangingswaardestelsel in de praktijk ............................................................... 13
Hoofdstuk 17. Enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening ...................................................................... 24
17.2 Regelgeving inzake consolidatie ............................................................................................................. 24
17.2.1 Regelgeving van de IASB .................................................................................................................. 24
17.2.2 Regelgeving van de wet (en de RJ) .................................................................................................. 24
17.2.3 Fiscale eenheid ................................................................................................................................. 26
17.3 De consolidatietechniek .......................................................................................................................... 27
, 17.3.1 De geconsolideerde balans als mix van waardes ............................................................................ 27
17.3.2 De aansluiting tussen enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening ......................................... 27
17.3.3 Onderlinge leveranties .................................................................................................................... 29
17.5 Omgekeerde overnames ......................................................................................................................... 31
Hoofdstuk 18. Vreemde valuta (Met uitzondering van 18.4.2-18.4.4-18.4.5) ................................................. 32
18.1 Valutarisico .............................................................................................................................................. 32
18.2 Transacties in vreemde valuta ................................................................................................................ 32
18.2.1 Afgewikkelde transacties................................................................................................................. 32
18.2.2 Niet-afgewikkelde transacties ......................................................................................................... 33
18.3 Afdekking van valutarisico’s ................................................................................................................... 33
18.4 Bedrijfsuitoefening in het buitenland ..................................................................................................... 34
18.4.1 wijze van bedrijfsuitoefening .......................................................................................................... 34
18.4.3 Verschillende functionele valuta’s: ‘closing-rate method’ ............................................................. 35
Hoofdstuk 19. Winstbelasting ........................................................................................................................ 36
19.1 Fiscale versus bedrijfseconomische winstbepaling ................................................................................. 36
19.2 Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische winst........................................................................ 37
19.3 Tijdelijke winstverschillen........................................................................................................................ 38
19.3.1 De voorziening latente belastingverplichtingen ............................................................................. 38
19.4 Definitieve verschillen ............................................................................................................................. 40
19.4.1 Onderdruk en overdruk ................................................................................................................... 40
19.5 Latente belastingen in het kader van een overname ............................................................................. 40
19.6 Waarderingsgrondslag ............................................................................................................................ 40
19.7 Wijziging belastingtarief ......................................................................................................................... 41
19.8 Resultaatbenadering versus balansbenadering ..................................................................................... 41
,Hoofdstuk 12. Instandhoudingsdoelstellingen en waarderingsgrondslagen
12.1 Elementen van een winstbepalingsstelsel
12.1.1 De instandhoudingsdoelstelling
Indien in een periode sprake is van prijsfluctuaties, is het maar de vraag of de gehele
vermogenstoename als winst kan worden beschouwd.
In algemene termen is winst in dit kader te definiëren als het bedrag dat aan het einde van een
periode aan de onderneming kan worden onttrokken zodanig dat die onderneming daarna weer in
dezelfde positie is als aan het begin van de periode.
Om de winst te kunnen bepalen, moet dus eerst gedefinieerd worden welk bedrag aan het einde van
de periode in de onderneming dient te blijven. Dit bedrag is afhankelijk van de gekozen
instandhouding of handhavingsdoelstelling van de onderneming.
De nominalistische winstopvatting houdt in dat de onderneming weer in dezelfde positie is, als in
geld gemeten de beginsituatie hersteld is. Volgens deze zienswijze is elk overschot boven het
nominale eigen vermogen winst. Er wordt dus geen rekening gehouden met de gevolgen van
prijswijzigingen van de voorraad.
Het substantialisme stelt dat de onderneming in hoeveelheid productiemiddelen gemeten weer in
de beginsituatie dient te zijn. De instandhoudingsdoelstelling is het complex van de materiële activa
van de onderneming. Bij het substantialisme is niet ieder overschot boven het begin eigen vermogen
winst; een gedeelte van dat voerschot is gebonden aan de onderneming om vervanging van het
complex van de materiële activa tegen gestegen prijzen te waarborgen.
Het verschil tussen beide winstbedragen is het bedrag waarmee de inkoopprijs is gestegen tussen
het moment van inkoop en dat van verkoop. Deze inkoopprijsstijging wordt het in de betreffende
periode gerealiseerde voorraadresultaat genoemd. Het betreft het volgtijdelijke prijsverschil op de
inkoopmarkt.
Het substantialisme rekent de voorraadresultaten niet tot de winst, omdat ze aan de onderneming
gebonden zijn. Bij toepassing van het nominalisme maken de gerealiseerde voorraadresultaten
onderdeel van de winst uit.
Een andere invalshoek is om niet de onderneming als uitgangspunt te nemen, maar de eigenaren van
de onderneming. Zij hebben door investering in de onderneming afgezien van consumptie. Vanuit die
optiek is er sprake van winst, indien de koopkracht van het door de eigenaren in de onderneming
geïnvesteerde vermogen is toegenomen, zodat hiermee aan het einde van de periode meer
geconsumeerd zou kunnen worden dan aan het begin van de periode.
Dit leidt tot de instandhoudingsdoelstelling van de handhaving van de koopkracht van het eigen
vermogen. Als maatstaf hiervoor zou een algemeen prijsindexcijfer genomen kunnen worden, dat de
prijsontwikkeling van een pakket goederen en diensten weergeeft. Het gaat hier niet – zoals bij het
substantialisme – om specifieke prijsveranderingen, maar om mutaties van het algemeen prijspeil.
Het Framework van de IASB en het Stramien van de RJ onderscheiden in dit kader financiële en
fysieke vermogensinstandhouding. Deze raamwerken geven aan dat financiële
vermogensinstandhouding kan worden gemeten, hetzij in nominale geldeenheden, hetzij in
eenheden constante koopkracht; hieronder vallen het nominalisme en de handhaving van de
3
,koopkracht van het eigen vermogen. Fysieke vermogensinstandhouding heeft betrekking op de
productiecapaciteit van de onderneming en komt overeen met het substantialisme.
Overigens dient bedacht te worden dat, als gesteld is dat de winst het bedrag is dat uitgekeerd kan
worden nadat aan de eisen van de instandhoudingsdoelstelling is voldaan, daarmee niet gezegd is
dat dit bedrag ook daadwerkelijk uitgekeerd zal worden. Dat laatste is geen kwestie van
winstbepaling, maar van winstbestemming: uitkeren of reserveren.
De winst is het bedrag dat uitgekeerd zou kunnen worden.
12.1.2 Waardering van de materiële activa
Met het kiezen van de instandhoudingsdoelstelling is het winstbepalingstelsel nog niet compleet. Er
dient namelijk nog een keuze te worden gemaakt uit de mogelijke waarderingsgrondslagen van de
materiële activa; hierbij gaat het om hoeveelheden die vertaald moeten worden in geld. Er hoeft
geen vertaalslag plaats te vinden bij kasgeld, aangezien die een monetaire activa is. Dat geldt ook
voor vorderingen, voorzieningen en schulden. Al deze posten zijn al in geldbedragen uitgedrukt.
Bij materiele activa zijn echter wel verschillende waarderingsgrondslagen mogelijk. Indien je
voorraad over hebt, dan kan je in theorie deze kunnen waarderen op:
• De werkelijke betaalde inkoopprijs;
• De op balansdatum actuele inkoopprijs;
• De werkelijke betaalde inkoopprijs, vermenigvuldigd met een factor die de stijging van het
algemeen prijspeil weergeeft; de voor inflatie gecorrigeerde historische kostprijs;
• De geschatte verkoopprijs, ofwel de reële waarde
Bij toepassing van deze waarderingswijze, wordt de prijsgrondslag niet meer gekozen op de
inkoopmarkt, maar op de verkoopmarkt. Hiermee hebben we het realisatieprincipe verlaten.
Samenhang tussen waarderingsgrondslagen
In een aantal gevallen komen verschillende waarderingsgrondslagen met elkaar overeen.
Verkoopprijs en vervangingswaarde
Als er sprake is van een directe transactie tussen twee partijen, zonder dat de ‘tussenhandel’ wordt
ingeschakeld, zal de prijs die totstandkomt vanuit het gezichtspunt van de verkoper de verkoopprijs
zijn en vanuit het gezichtspunt van de koper de vervangingswaarde.
Verkoopprijs, directe opbrengstwaarde en indirecte opbrengstwaarde
Voor ‘zelfstandige vruchtendragers’ (activa die zelfstandig, zonder ‘samenwerking’ met andere
activa, inkomsten kunnen genereren) houdt waardering tegen verkoopprijs tegelijkertijd waardering
in op de in paragraaf 2.1.1 uiteengezette grondslagen van directe opbrengstwaarde en indirecte
opbrengstwaarde. Een onderneming die ter belegging gehouden aandelen verkoopt op de
effectenbeurs, realiseert de verkoopprijs en daarmee de directe opbrengstwaarde. Aangezien de
beurskoers een weerspiegeling is van de verwachtingen van gezamenlijke beleggers inzake de
toekomstige ontvangsten van het aandeel, is deze ook gelijk aan de indirecte opbrengstwaarde.
Theoretisch zijn er dus 4 x 3 = 12 combinaties van instandhoudingsdoelstelling en
waarderingsgrondslag mogelijk. Niet alle mogelijke combinaties hebben echter tot bestaande
winstbepalingsstelsels geleid.
Waarderingsgrondslag Instandhoudingsdoelstelling
Nominalisme Substantialisme Handhaving
koopkracht eigen
vermogen
4
, Historische kostprijs Historische
kostenstelsel
Vervangingswaarde Modern nominalisme Vervangingswaarde Stelsel-Bakker
Voor inflatie General price-level
gecorrigeerde accounting
historische kostprijs
Geschatte verkoopprijs Reelewaardestelsel
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.